Bijlage no. 32.
132 Iiijlage tot het Verslag der handelingen va
rekening steeds voorkomt in de afdeeling der uitgaven welke
het onderhoud van gemeente-eigendommen omvat.
Rapporteurs noodigen burgemeester en wethouders uit hier
omtrent inlichting te willen verstrekken.
Volgn. 21. Hoofdstuk III, Art. 2Z.
Een voorstel tot het doen vervallen van deze post werd in de
3e sectie met 6 tegen eene stem verworpen de eerste sectie
besloot met algemeene stemmen haar voor memorie uit te trek
ken.
Rapporteurs zijn eenstemmig voor het gevoelen der eerste sec
tie zij wenschen geene verhuring van dit gebouwopdat deze
niet aan de uitvoering van plannen tot uitbreiding in den weg
staen stellen voor de huur van het huis „Bellevue"lett. L
277 uit te trekken voor memorie.
Volgn. 21. Hoofdstuk III, Art. 2s.
De eerste sectie besloot deze post met de helft te verminde
ren en alzoo op 250 uit te trekkenomdat men betwijfelde
of de vooruitbetaling dier niet geringe huursom wel zou kunnen
worden bedongen.
Rapporteurs achten dien twijfel der eerste sectie niet onge
grond doch wenschen hieromtrent nadere inlichting van burge
meester en wethouders af te wachtenalvorens de vermindering,
waartoe die sectie beslootvoor te dragen.
Volgno. 24. Hoofdstuk IIIArt. 5a.
Op den verkoop van kaphout door den hovenier werd in
de 1ste sectie als op eene gewoonte van min wenschelijken aard
gewezen en het verlangen te kennen gegeven dat die ontvangst
voortaan in overeenstemming met de wetdoor den ontvanger
geschiede.
Bij de dikwijls reeds herhaalde opmerkingen van dezelfde
strekkinglaatstelijk nog in het verslag der commissie van on
derzoek der gemeente-rekening over 1870, achten rapporteurs
het bijna onnoodig de aandacht van burgemeester en wethouders
hierop te vestigen.
Volgn. 29. Hoofdstuk III, Art. 10&.
In de eerste sectie werd de opmerking gemaaktdat de om
schrijving van deze post duidelijkheidshalve beter zou luiden
//renten van de stads bank van leening na aftrek van wat de
//gemeente aan de spaarbank betaalt."
Rapporteurs brengen in herinneringdat ten aanzien der be-
grootii'g voor 1871 dezelfde opmerking bij deze post door rap
porteurs is gemaakten dat burgemeester en wethouders in hunne
memorie van beantwoording daarop te kennen gaven tegen de
voorgestelde aanvulling geen bezwaar te hebben. Met het oog
op de memorie van toelichting, waarin nu eene becijfering voor
komt duidelijker en vollediger dan de gewenschte omschrijving,
achten rapporteurs het onnoodig hierop nog aan te dringen.
Met het oog op hunne voorstellen ten aanzien van art. 2 lett.
h en l van dit hoofdstuk stellen rapporteurs voorhet totaal van
het lilde hoofdstuk vast te stellen op f 38,552.041/2.
den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871.
Volgn. 89. Hoofdstuk IV, Art. 8.
Iu overeenstemming met haar besluit ten aanzien van no. 4
verhoogde de 3de sectie deze post met f 1000.
Rapporteurs meenendat hiervoor dezelfde gronden pleiten
die voor de verhooging van no. 4 zijn aangevoerd en stellen ver
hooging van deze post met ƒ1000 voor.
Volgn. 42a. Hoofdstuk IV.
De eerste sectie beslootna no. 42 voor memorie uit te trek
ken de vergoeding van het rijk voor het gebruik der schietbaan.
Rapporteurs achten die zienswijze gegrond en stellen daarom
voor, op art. 11 van dit hoofdstuk als 11a te doen volgen:
//vergoeding van het rijk v.oor het gebruik van de schietbaan
//memorie".
Hierna stellen rapporteurs voor het totaal van hoofdstuk 4 op
ƒ99,473.20 vast te stellen.
Volgn. 44. Hoofdstuk V, afd. I, art. 1.
De tweede sectie verminderdemet het oog op haar besluit
ten aanzien van no. 127 deze post met ƒ8000.
Rapporteurs vindenook «net het oog op hunne zienswijze ten
aanzien van uo. 127 voor als nog geen grond voor die vermin
dering.
Volgn. 46. Hoofdstuk V afd. II, art. 1.
Hierbij werd in de tweede sectie de vraag gedaan, of, met
het oog op de bestaande behoefte aan pakhuis ruimtede ver
koop van de plek gemeente-grond aan de Oosterkade niet raad
zaam zou kunnen worden geacht. Rapporteurs zouden met het
oog op de behoefte aan ruimte in die digt bebouwde buurt tot
zoodanige» maatregel slechts noode adviseren terwijl schraarschte
van pakhuis ruimte in dat gedeelte der gemeente zeker niet in het
oogvallend is.
Volgn. 48. Hoofdstuk V Afd. IIArt. 3.
In de eerste sectie werd de hier uitgetrokken som te hoog ge
acht en met het oog op een inmiddels ingekomen voorstel van
burgemeester en wethouders om de perceelen II15 van bouw
terrein B voor de gemeente te behoudende voorkeur te ken
nen gegevendeze post voor memorie uit te trekken.
Het verwerpen van evengemeld voorstel in de raadsvergade
ring van 26 October jl. en de daaruit voortvloeiende verkoop
van de in de ontwerp begrooting vermelde perceelen, kan het
laatst besproken denkbeeld als vervallen doen beschouwenter
wijl rapporteurs er de voorkeur aan geven, den zeker aanstaanden
verkoop af te wachten in stede van zonder voldoende weten
schap een voorslag te doen tot vermindering van dezen post.
Aldus uitgebrag! ter raadsvergadering van 9 November 1871.
J. L. van SLOTERDIJCKRapporteur
le sectie en algemeen Rapporteur.
S. DRAISMA van VALKENBURG,
Rapporteur 2de sectie.
A. J. ROOSEBOOM,
Rapporteur 3de sectie.
Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1371
MEMORIE van beantwoordingdoor burgemees
ter en wethoudersvan het verslag der com
missie van rapporteurs, benoemd door de
sectiën van den raad bij het onderzoek der
ontwerp-gemeente-begrootingvoor het dienst
jaar 1872.
In verband inet het wenschelijke dat de behandeling der be
grooting niet langer worde vertraagd dan noodzakelijk iszul
len burgemeester en wethouders zich bepalen tot eene beknopte
beantwoording van de meest belangrijke opmerkingen in net
verslag der commissie van rapporteurs voorkomende.
Onnoodig schijnt trouwens eene opzettelijke bespreking dei-
punten waaromtrent niet uitdrukkelijk inlichting van het collegie
wordt gevraagd oi die meer als de uiting eener persoonlijke
opinie kunnen worden beschouwd.
Dientengevolge deel en burgemeester en wethouders mede ten
opzigte van
UITGAVEN.
Volgno. 55. Hoofdstuk I. Afd. Iart. 7. Naar aanleiding
van de bij dit no. door de rapporteurs medegedeelde beschou
wingen en met het oog op die welke de rapporteurs der le en
2e sectie aan het verslag lateu voorafgaan wordt hiernevens
aan den raad ter kennisneming overgelegd de door evengemelde
rapporteurs bedoelde correspondentie.
Daaruit zalnaar burgemeester en wethouders vertrouwen
den raad kunnen blijken dat de vertraging in de uitvoering van
werken geduvende 1871 aan verschillende oorzaken moet worden
toegeschreven, die, als van bijzonderen aard, niet als duurzaam
zijn te beschouwen. Intusschen zal het collegie zich onledig
houden met het instellen van een onderzoek of en in hoeverre
het wenschelijk en noodzakelijk ister zake wijziging van de
inrigting of vermeerdering van het personeel der architectuur,
den raad voorstellen te doen.
Volgno. 93. Hoofdstuk III. Afd. I art. 1 d en e. De uitvoe
ring van 's raads besluit tot liet aanbrengen van afsluitboomen
voor alle beweegbare bruggen is voorshands aangehouden in af
wachting dat zou blijken op welke wijze die afsluiting meest
doelmatig is, ten welken einde voor eenigen tijd door middel
van kettingen afsluitingen zijn aangebragt bij de Vrouwenpoorts-
brugwelke voor proefneming zeer geschikt is geoordeeldom
dat over die brug vooral veel passage van voetgangers en met
rijtuigen plaats vindt.
Bij het collegie is niet bekend geworden dat de gemaakte af
sluitingen tot eenige klagte aanleiding hebben gegeven.
Ofschoon de genomen proef nog niet van langen duur is ge
weestheeft toch het collegie gemeend den architect te moeten
opdragen gelijke afsluitingen als de bovenbedoelde bij de andere
draaibruggen aan te brengen.
Aangaande het indienen van een algemeen plan van bestra
ting binnen deze gemeentewordt opgemerkt dat burgemeester
en wethouders zich vlcijen spoedig in staat te zijn den raad een
zoodanig plan ter overweging te kunnen aanbieden.
Volgno. 94. Hoofdstuk III. Afd. 1art. 2Betrekkelijk den
toestand d«r walmuren langs de Zuidergracht deelen burgemees
ter en wethouders mede dat eene afschuiving heeft plaats gehad
van een gedeelte muur nabij het zuidelijk walhoofd der Prins
Hendrikbrug, tengevolge van den opslag aldaar van eene groote
hoeveelheid steen die meest worden gebruikt voor den nieuwen
stationsweg. Andere afschuivingen zijn het collegie niet bekend
behalve van het reeds sinds geruimen tijd hersteld gedeelte aan
de noordzijde der gracht ten oosten van genoemde brug en wel
ker verplaatsing moest worden toegeschreven aan het uitzetten
van het daaraan belendend afgegraven terrein.
Intusschen is aan den architect opgedragen om te bevorderen
Bijvoegsel beiioorende bij de Leeuwarder Courant.
133
dat de bedoelde walmuren zoo spoedig doenlijk door ankers
worden bevestigd.
Volgno. 102. Hoofdstuk 111. Afd. Iart. 10. Over heigeen
werd in het midden gebragt ten aanzien van de straatverlichting
en wat verder de gem. gasfabriek betreft hebben burgemeester
en wethouders de raadscommissie voor die fabriek gehoord. Zij
zijn daardoor in staat het volgende mede te deelen
De commissie van rapporteurs heeft de taak om te antwoor
den op sommige opmerkingenreeds zeer verligtzij heeft in
derdaad reeds eene juiste voorstelling van zaken gegeven.
Met betrekking tot de in de sectiën gedane vragen kan ove
rigens het volgende tot nadere inlichting worden gegeven.
Het getal straatlantaarns bedroeg op den 1 Nov. 1870 341 stuks.
Geplaatst van 1 Nov. tot en met 31 Dec. 1870 4
345
Idem van 1 Jan. 1871 tot en met 1 Nov. 1871 25
370
Volgens bovenstaande opgave is het getal lantaarns van 1 Nov.
1870 tot 1 Nov. 1871 vermeerderd met 29 stuks en is het alzoo
van 341 tot 370 geklommen.
Uren branden van de straatlantaarns.
Gedurende de laatste 2 maanden van 1869 hebben de straat
lantaarns gebrand484 uur.
Idem, Idem, 1870 624
Dus meer in 1870 140
Gedurende de eerste tien maanden van 1870 heb
ben de straatlantaarns gebrand 1490 l/2
Idem, Idem, 1871 1626 l/4
Dus meer in 1$71 135 8/4
Totaal meer 275 8/4
Het gezamentlijk gasverbruik van 341 lantaarns (groote en
kleine vlammen) bedraagt per uur circa 43.6 stère alzoo over
275 uur 11,990 stère, 't geen naar 12 cent over het eerste en 10 cent
over het tweede halfjaar een verhoogd bedrag oplevert van 1318.90.
Hierbij voor 29 nieuw aangebragte lantaarnsge
middeld berekend a 28 per jaaris over 9 maanden
(daar niet allen bij den aanvang des jaars reeds be
stonden) - 609.
Geeft een totaal in meer van ƒ1927.90.
Hieruit blijkt dus dat het door den raad gestelde cijfer voor
uitbreiding der verlichting reeds nagenoeg is bereikt.
Intusschen gaat men nog voort op enkele punten nieuwe lan
taarns aan te brengen of door verplaatsing van bestaanden ge
wenschte verbetering te bevorderen.
Volgn. 112. Hoofdstuk III. Afd. V, Art. 2. De klagten over
de fitterij hebben eenige bevreemding verwekt. De ervaring
heeft geleerd dat de klagten veelal hun oorsprong daarin heb
ben, dat, bij het waarnemen van eenig gebrek aan de verlich
ting verzuimd wordt daarvan dadelijk kennis te geven aan de
fabriek. "Wanneer zoodanige kennisgeving echter wordt ontvan
gen wordt terstond het aanbrengen van verbetering of wegne
ming van het gebrek bevorderd.
Dat er een monopolie bij de fabriek zou bestaan 't welk de
fitterij door particulieren niet zou toelatenmoet ten sterkste
worden ontkend, 't Zou ook geheel in strijd zijn met de bepa
lingen op het beheer van de gemeentelijke gasfabriek. Van den
beginne af, dat de fabriek voor rekening der gemeente werd
geëxploiteerdheeft men getracht het juist daarheen te leiden
dat van het werk achter den meter de fabriek vrij bleef. Wat
22