134 Bijlagen tot liet Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871 was echter het. gevalHerhaaldelijkals in de fitterij vooral bij den aanleg van gastoestellen binnenshuisdoor de particu liere industrie werd voorzien moest de fabriekop uitnoodiging der gasverbruikerstusschenbeide komenom allerlei gebreken in aanleg te herstellen. Slechts noode is men later er toe over gegaan de fitterij de uitbreiding te geven die zij thans heeft alleen de aandrang van die verbruikers zeivenom diensten ter zake van de fabriek te erlangen heeft er toe geleid. De verbruikers schenen door de verkregen ondervinding te hebben ingezien dat waarborg voor goed werk veel minder bij de werk lieden van particulieren dan bij die van de fabriek was te vinden. Zonder te willen beweren, dat ook thans nog steeds geheel volmaakt werk wordt geleverd meent men echter er de aandacht op te moeten vestigendat gasontploffingen hier gelukkiglijk nooit voorkomenin tegenstelling wel van andere gemeentenwaar niet zelden door het slechte werk van particulieren of wel bij gebrek aan genoegzame voorzorgen van hunne zijdezoodanige ongelukken zich meermalen hebben voorgedaan. De meening zoo die mogt bestaan dat eene te karige bezoldi ging aan de betrekking verbonden oorzaak zou zijn dat men niet over lieden van vereischte bekwaamheid zou hebben te be schikken wordt niet gedeeld. De directeur geeft de verzekering dat de fitters naar eisch berekend zijn voor het door hen te verrigten werk. Hunne bezoldiging is in de laatste jaren van tijd tot tijd ver hoogd en mag geacht worden in billijke verhouding te staan tot de dienstenwelke van deze personen worden gevorderd. Volgn. 123. Hoofdstuk III. Afd. YIIArt. 1. Onder verwijzing naar den inhoud der missive van den ge meente-architect dd. 24 Julij 1871no. 203/11 ten geleide zij ner begrooting van uitgaven voor openbare werken over 1872 waarin ook dit punt wordt behandeld brengen burgemeester en wethouders zoover noodig bij deze nog ter kennis van den raad dat het opmaken der plannen voor de stichting van een school gebouw op Olde-GaliJeën is vertraagd door aat de schoolcom missie deswege verstaanin overweging gaf ^m het nieuwe ge bouw op vrij terrein te stichten en daarna het bestaande te ver bouwen of in te rigten voor eene bewaarschool. In dat geval moet echter door de gemeente terrein worden aangekochtten welken einde dan ook den architect is opgedragen zoodanige aankoop voor te bereiden door met de betrokken eigenaren in onderhandeling te treden. In het vertrouwen dat deswege binnen kort gewenschte resul taten kunnen worden verkregenvleit het collegie zich eerlang ter zake betrekkelijke voorstellen den raad te kunnen aanbieden. Volgno. 126. Hoofdstuk III. Afd. VII, art. 4. Bij het ont werpen der begrooting meenden burgemeester en wethouders zich er alsnog van te moeten onthouden om op die begrooting een post van "uitgaaf te vermelden voor de werken die worden vereischt ten einde de terreinen ten zuiden van de Zuidergracht in exploitatie te brengenin de eerste plaats omdat destijds de ontwerpen van de plannen voor de uitbreiding der gemeente ter bedoelde plaatseofschoon bij den architect in bewerkingnog niet bij burgemeester en wethouders waren ingekomen en voorts dewijl eene raming van kosten der in verband daarmede uit te voeren werken niet wel kan geschieden alvorens de betrekke lijke plannen door den raad zijn vastgesteld. In het onzekere of en in hoeverre de raad tot de uitvoering der bedoelde werken in 1872 zal besluitenwerd het dan ook raadzaam geacht onder de ontvangsten voorloopig op te nemen de huur der perceel en land en van het huis Belleme,tussehen de Zuidcrgracht en het spoorwegstation gelegen. Intusschen zijn bij missive van 20 September 1871 263/3 van den architect ontvangen vier verschillende plannen voor meer gemelde uitbreiding van de bebouwing der gemeentewelke stukken den 23 dier maand om berigtconsideratiën en advies zijn gezonden aan de commissie voor openbare werken die zich naar wij vertrouwen met een onderzoek daarvan zal onledig houden. Volgno. 127. Hoofdstuk III. Afd. VIIart. 5. Het is on- dergeteekenden aangenaam te vernemen dat hun herhaald voor stel tot verbetering van den hier bedoelden weg thans eene betere ontvangst dan vroeger is te beurt gevallen. Wat het geraamde bedrag der kosten betreft, dit is volgens verklaring van den architect voldoende voor het maken van een straatweg en het planten van eene rij boomen ter weerzijden van den weg. Volgno. 129. Hoofdstuk III. Afd. VII, art. 7. Bij de be oordeeling van hetgeen de stadsreiniging nog te wenschen over laat diene men in het oog te houden dat die exploitatie nog te korten tijd in werking is om reeds in alle opzigten verbete ring te kunnen aanbrengen. Gegronde aanmerkingen zullen burgemeester en wethouders echter gaarne ter harte nemeno. a.die omtrent de inrigting der urinoirs. Volgno. 132. Hoofdstuk III. Afd. VIIart 10. Tengevolge van 's raads opdragt bij besluit van 30 Maart 1871hebben bur gemeester en wethouders door tusschenkomst van den heer no taris Albarda alhier van den eigenaar van het aan den Buiten- Singel nabij de Vrouwenpoort gelegen perceel land sectie F no. 449 de toezegging bekomen dat hij zijn aanbod tot verkoop van dat perceel voor de opgegeven som gestand doet tot dat de raad op het bij hem aanhangig zijnde voorstel betrekkelijk den aan leg van een tweeden verschwatervijver zal hebben beslist. Tot het instellen van een onderzoek naar de gesteldheid van den bodem van dat perceel land kon echter eerst voor kort van den gebruiker vergunning worden verkregenzoodat daarmede nu onlangs een aanvang is gemaakt door ontgraving en boring en welk onderzoek mede wordt bewerkstelligd op het perceel landgelegen in het bij 't grondplan voor de uitbreiding der ge meente aangeduid bouwterrein K. In verband hiermede stellen burgemeester en wethouders zich voorbinnen kort de resultaten van hun onderzoek aan den raad te kunnen overleggenom daarna hun rapport en voorstel van den 9 Maart 11. overeenkomstig 's raads besluit van den 30 dier maanddoor de sectiën te doen onderzoeken. Met betrekking tot de door rapporteurs gestelde vraag om in lichtingen waardoor het achterwege blijven der vernieuwingen van de Vlietster- en Boomsbruggen in 1871 wordt verklaard, meenen ondergeteekenden te moeten verwijzen naar de bij no. 55 aangehaalde correspondentie, speciaal naar den staat gevoegd bij de missive van den architectdd. 21 October 1871, no. 306/11. Hadden zij bij het indienen der ontwerpbegrooting voor 1872 zich niet gevleid dat de vernieuwing der Vlietster- en Booms bruggen zoowel als de verbetering en uitbreiding van het terrein der veemarkt nog in 1871 zou kunnen worden uitgevoerd on getwijfeld waren door hen voor die werken de vereischte som men op de begrooting aangebragt. Nu evenwel vereenigen zij zich met de voorstellen van rapporteurs tot het aanbrengen der opgegeven posten op de begrooting. Voorts wordt hier nog medegedeeld dat de plannen voor de vernieuwing der bruggen bij ae commissie voor openbare wer ken in beoordeeling zijn en die betreffende de veemarkt spoedig zullen kunnen worden overgelegd. Volgno. 167. Iloofdst. Vil. Afd. I, art. 7. Ofschoon beamende de in de sectiën uitgesproken wenschelijk- heid tot het erlangen van lokaliteit voor de behandeling van lijders aan besmettelijke of chronische ziekten meenen burge meester en wethouders toch dat het, bij- de vele buitengewone werken die ten laste dezer begrooting worden gebragtniet raadzaam is in 1872 tot verbetering of uitbreiding van het zie kenhuis of wel tot de stic' 'ing van een afzonderlijk verpleeg huis voor lijders als de bedoelde over te gaan. Volgn. 200. Hoofdst. VIII. Afd. Iart. 3a. Het cijfer der verpligte aflossing van schuld bedraagt wegens de door rapporteurs vermelde leeningen 7000 zooals door hen is opgegeven. In de som op de ontwerpbegrooting uitgetrokken is echter ook Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1871. 135 begrepen ƒ1000 voor aflossing op de geldleening, aangegaan voor de werken ter verbetering van het aschlandmet het oog op de bepaling in het plan der leening dat, te beginnen met het jaar 1873, op het bedrag dezer leening jaarlijks wordt af gelost. In verband daarmede is het noodzakelijk geoordeeld voor die aflossing op deze begrooting eene som aan te brengenten einde de uitloting in October 1872 en de aflossing in Januarij daaraan volgende te kunnen doen plaats hebben. Intusschen is eerst na het opmaken en afdrukken der memo rie van toelichting geblekendat bij het plan voor opgemelde leening eene som van 2000 als jaarlijksche aflossing is bepaald, zoodatin plaats van 8000de som van 9000 op dit artikel in uitgaaf behoort te worden gesteld. INKOMSTEN. Volgn. 19* Hoofdst. II. Afd. VIII, art. 123. De wijze van verkoop der cokes heeft in den laatsten tijd meermalen een punt van gezette overweging bij de commissie voor de gemeentelijke gasfabriek uitgemaakt. Ook haar is het gebleken dateven als in andere gemeenten het hier een vraag stuk geldt waarvan de oplossing tot vele moeijelijkheden aan leiding geeft. De laatstelijk genomen maatregelom de cokes niet meer aan de fabriek af te leveren maar aan huis te doen bezorgenis^ ge lijk ook de commissie van rapporteurs erkentinderdaad als eene verbetering aan te merken en mag worden geacht in zoo ver doel te hebben getroffendat menig misbruik daardoor ver der wordt voorgekomen. In weerwil van dezen aanvankelijk goeden uitslag is het er nog verre af dat men zou willen verklaren reeds het laatste woord in deze zaak te hebben gesproken. Integendeelde be doelde maatregel is slechts als eene eerste proeve te beschouwen om uit de moeijelijkheden te gerakendie de dagelijks toene mende aanvragen om cokes tegenover den weinig voldoenden voorraad veroorzaken. Dat er toch nog levering van groote hoeveelhedenvooral 's zomersaan de fabrieken b. v. tegen verminderden prijs zou plaats vinden is eene onjuiste veronderstelling der commissie. In den eersten tijd na den aanvang der gemeentelijke exploita tie toen het publiek nog zeer weinig geneigdheid voor deze brand stof aan den dag legde en dien ten gevolge de voorraad zoo aan zienlijk was dat meermalen gebrek aan bergruimte bestond had de bedoelde verkoop plaats en greep men de gelegenheid daar toe zelfs gretig aan. Sedert lang echter nadat de ingezetenen al meer en meer van deze brandstof wenschten gediend te zijn en er dus ook geen behoefte meer bestondom haar bij groote partijen tegen verminderden prijs af te zetten is aan deze wijze van verkoop een einde gemaakt en worden fabriekanten en par ticulieren op ééne lijn gesteld. Nog verder te gaan en de cokes alléén voor liet particulier gebruik der ingezetenen te reserveren zou men niet wenschelijk achten. Bij alle geneigdheid om, zooveel mogelijk in dezer be hoeften te voorzien schijnt niet uit het oog te mogen worden verloren dat ook de nijverheid hare eischen heeft en dat menige fabriek in den laatsten tijd zelfs er geheel op is ingerigtom in de voortbrenging van warmte door aanwending van cokes te voorzien. De prijs der grove cokes is thans op 40 ct. per hectoliter ge steld doch daarentegen zijn de kosten van het aan huis bezor gen verminderd en op 5 ct. gebragt. Verdere prijsverhooging werd voor als nog niet geraden geacht, ook met het oog op reeds gedane bestellingenwaaraan nog niet of niet geheel was voldaan. Over liet aangevoerde hoofdpuntpublieken verkoop der co kes is het inderdaad zeer moeijelijk zoo voetstoots een oordeel uit te spreken. Meer rijpe overweging nog, dan de zaak tot dus verre reeds heeft gevorderdmag daartoe worden noodig geacht. Wat eindelijk nog betreft het voldoen aan de bestellingen kan worden medegedeeld, dat op den 15 Nov. aan alle aanvragen vóór 13 Oct. ingekomenhetzij geheel hetzij ten deele was vol daan. De onuitgevoerde bestellingen wijzen niet te min nog een hoog cijfer aan. Men is echter niet vreemd van de gedachte, dat velen wetende hoe moeijelijk het is de benoodigde hoeveel heid te erlangeneen hoogere aanvrage doendoor welker ge deeltelijke voldoening dan reeds in de behoefte wordt voorzien. Volgn. 20. Hoofdst. III. Art. 1. Naar aanleiding van de in de sectiën geleverde beschouwin- fen aangaande de wenschelijkheid on> uit de begrooting te doen lijkenwelke inkomsten voortvloeijen uit goederender ge meente in eigendom toekomende en uit die welke zij in beheer heeftdeelen burgemeester en wethouders mededat bij hun collegie een punt van onderzoek zal uitmakenin hoe verre daaraan kan worden voldaan. De som van 5 wegens huur van de plek grondsectie D no. 367 is abusief niet op de ontwerpbegrooting aangebragt. Bij de behandeling en vaststelling der begroot ing zal deze misslag kun nen worden geredresseerd. Volgn. 21. Hoofdst. III. Art 2, hy r en s. Burgemeester en wethouders erkennen de juistheid der in de sectiën gemaakte opmerking, dat ingeval van verpachting dei- opkomsten van de Vlietster- en Boomsbruggenop onderdeel h van dit artikel eene som voor huur van de brugwachterswoning dient te worden uitgetrokkentenzijzooals tot. dusverre steeds met de woning van den wachter bij de Potmargebrug is geschied de woning gratis aan den pachter in gebruik wordt afgestaan en dientengevolge de huur daarvan moet geacht worden in de ge boden pachtsom begrepen te zijn. Na het opmaken der ontwerpbegrooting hebben ondergetee kenden het wenschelijk geacht, dat de huizinge in de Bagijne- straatop deze post der begrooting sub litt. r vermeldtegen 12 Mei 1872 niet verhuurd worde, maar tot gebruik voor andere doeleinden ter beschikking van het gemeentebestuur blijve, waarom zij bij deze voorstellen de deswege uitgetrokken som van ƒ130 te roijeren. Aangaande de huur der bovenwoning van het in aanbouw zijnde huis O]) den zuidoosthoek der Prins Hendrikstraat merken zij op dat bij het aanbrengen daarvoor eener huursom van 500 niet op vooruitbetaling is gerekenddewijl het in de bedoeling ligt deze huureven als die van andere panden waarvan het huur jaar van Mei tot Mei Hooptte verantwoorden in de rekening over het dienstjaar't welk liet grootste gedeelte van het huur jaar bevat. Ten slotte vermelden burgemeester en wethouders dat, be halve op de wijzigingen en aanvullingen der ontwerpbegrooting door de commissie van rapporteurs bij haar verslag en door dit collegie bij deze memorie van beantwoording voorgesteldbij de behandeling en vaststelling der begrooting zal moeten wor den gelet op onderscheidene in den laatsten tijd door den raad genomen besluiten die op de gemeente-inkomsten en uitgaven voor het volgend jaar invloed uitoefenenzoover nl. de gevol gen daarvan thans bekend of te berekenen zijn, Die besluiten betreffen verhooging der bezoldiging van som mige gemeente-ambtenarenwijziging der schoolgelden voor on derwijs aan de burgerdag- en avondschool het openstellen eener gelegenheid tot het erlangen van or'lerwijs in de Fransche taal voor leerlingen der lagere scholen en liet publiek verhuren van twee zathen en landen aan de gemeente behoorende. Dientengevolge stellen zij voor dat a. worden verhoogd de sommen aangebragt op de volgende posten van uitgaven .-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1871 | | pagina 67