Bijlage no. 9.
10
Bijlagen tot tiet Verslag der handelingen van den Gemeenteraad te Leeuwarden, 1871.
«Billet van inschrijving voor de eerste serie der geldleening
van 40,000.
l)e opening daarvan zal in het openbaar, op een door burge
meester en wethouders te bepalen tijdstipin eene vergadering
van hun collegie plaats hebben.
Binnen vier dagen na het openen der billetten wordt aan de
belanghebbendenwier inschrijvingen geheel ol' gedeeltelijk zijn
aangenomen daarvan kennis gegeven.
Art. 6.
De raad behoudt zich voor om wanneer niet voor het volle
bedrag der eerste serie van deze leening is ingeschreven of wel
de inschrijvingen ten deele door burgemeester en wethouders
onaannemelijk zijn geacht, voor het resterend bedrag op nieuw
eene inschrijving open te stellen overeenkomstig de bepalingen
van dit planzoo noodig met wijziging van den termijn van
storting voor dat bedrag.
Art. 7.
De storting der ingeschreven sommen zoover betreft de ten
gevolge der eerste openstelling aangenomen inschrijvingenmoet
geschieden op den 12 Mei 1871die der bij vernieuwde open
stelling der inschrijving aangenomen sommen op liet daarvoor
ingevolge art. 6 aan te wijzen tijdstip.
De rente gaat in met den dag van storting.
Art. 8.
Bij de storting worden aan de deelnemers de verlangde schuld
bekentenissen door den gemeente-ontvanger afgegeven.
Art. 9.
Te beginnen met het jaar 1873 wordt jaarlijks op liet geheel
bedrag dezer leening minstens 2000 afgelost.
De raad regelt de hoegrootheid der af te lossen som.
Art 10.
De uitloting heeft plaats in eene openbare raadsvergadering
in de maand October.
De uitslag daarvan zal in een of meer dagbladen der gemeente
worden bekend gemaaktbij welke bekendmaking de houders
van de ter allossing aangewezen schuldbekentenissen tevens zul
len worden opgeroepen omop den volgenden tweeden Jan narij
de hun aankomende gelden tegen overgave der schuldbekente
nissen en van de alsdan niet verschenen couponsin ontvang te
nemen ten kantore van den gemeente-ontvanger.
Art. 11.
Aan de gepatenteerde kassiers of handelaren in effecten wordt
1/4 pet. courtage toegekend voor de door hen ingeschreven en
door burgemeester en wethouders aangenomen sommente vol
doen op daartoe aan dezen in te dienen declaratie.
Behoort bij het voorstel van burgemeester en wethouders van
Leeuwardengedaan ter raadsvergadering van den 8 Februarij
1871.
Mij bekend
De Secretaris van het Gemeentebestuur
P. A. BERGSMA.
Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871.
11
Bij de uitbreiding der pokken-epidemie ook in ons vaderland
vestigde zich bij ons al spoedig de overtuiging van de noodzake
lijkheid om bepalingen in 't leven te roepen tegen de versprei
ding dier zoo verwoestende ziekte, zoo ze onverhoopt in deze
gemeente mogt uitbreken.
Terwijl overwegingen deswege bij ons hangende waren kwam
ter onzer kennis hel besluit van gedeputeerde staten van Fries
land van den 27 Januarij 1871, no. 10 (Prov. Blad no. 22),
waarbij onderscheidene daarbij genoemde bepalingen van het
provinciaal reglement tot bevordering van de koepokinenting
(Prov. Blad no. 18 van 1846) voortdurend als geldende werden
beschouwd.
Hoezeer in die bepalingen veel waarborgen zijn gelegen tegen
de verspreiding der gemelde ziektewaren wij toch eenparig
van gevoelen, dat er buitendien in dit opzigt nog een en ander
te regelen over bleef. Maar tevens oordeelden wijdat die be
palingen in elk geval slechts voorzieningen behelsden tegen de
verspreiding der kinderpokkendoch het allezins wensehelijk
was om gelijk ook reeds in andere gemeenten geschiedteene
verordening vast te stellen tegen de verspreiding van alle ziekten
waardoor de volksgezondheid wordt bedreigd. Zoodoende zou
men steeds gewapend en niet genoodzaakt zijn omgelijk in
1866 bij het heerschen der cholera, en nu bij de pokken-epide
mie telkens tot het maken van speciale voorschriften over te gaan.
Uit den aard der zaak kwam de in 1866 bij raadsbesluit van
12 Julij vastgestelde verordening ter voorkoming van het over
brengen der cholera bij ons ter sprake. Reeds bij de beraadsla
ging over die verordening, welke bepaaldelijk strekte om de
verspreiding der cholera door de binnenlandsche scheepvaart te
gen te gaan, was gewezen op het wenschelijke van eene alge-
meene verordening op dit onderwerpdoch het spoedeischende
en dringende der zaak noopte den raad zich te bepalen tot de
verordening, gelijk zij werd aangeboden. Thans echter achten
wij het oogenblik gekomen om aan de destijds vastgestelde voor
schriften een algemeen karakter te geven. Waren die voor
schriften noodig bij het heerschen der cholera, niet minder is dit
het geval voor andere ziekten waardoor de volksgezondheid
wordt bedreigd, zoo als met name pokken, roodvonk mazelen typhus
kivaadaanlige keelziekte. Terwijl toch omtrent het bestaan van een
contagium bij cholera nog altoos geene eenstemmigheid bij de
geneeskundigen bestaatis dit geheel anders met de andere ge
noemde ziekten wier besmettend vermogen door alle genees
kundigen wordt erkend.
Eene afzonderlijke verordening op dit stuk rekenen wij echter
niet langer noodig, nu eene algemeene regeling zal plaats vin
den bij aanneming van onze voorstellen.
De weinige artikelen der verordening van 1866, in algemeenen
zin gewijzigdschijnen ons toegevoegelijk te kunnen worden
opgenomen in de vast te stellen verordeningwaarvan het ont
werp hiernevens wordt aangeboden. De daarbij gevoegde me
morie strekt tot toelichtingzoover noodig van de onderschei
dene artikelen.
Het reglement over de wering van kinders der openbare scho
len ingeval van besmettelijke ziekten vaslgesteld bij raadsbe
sluit van den 10 Junij 1848kan thans worden ingetrokken
daar het bij gevoegde ontwerp geheel voorziet ook in hetgeen
bij dat reglement is voorgeschreven.
Wij wenscben ten slotte nog mede te dcclendat de vereeni-
ging ter bevordering van volksgezondheid over de ondervverpe-
fijke zaak door ons is gehoord en dat van de door haar gemaakte
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder courant.
opmerkingen door ons het noodige gebruik is gemaakt. Haar
advies leggen wij hierbij over.
Leeuwarden, den 9 Maart 1871.
De vaste Raadscommissie voor het ontwerpen
der strafverordeningen
DIRK ZEPER.
E. JONGSMA.
E. ATTEMA.
J. L. van SLOTERDIJCK.
A. DUPARC Rapporteur.
De raad der gemeente Leeuwarden,
Overwegendedat er noodzakelijkheid bestaat bepalingen
vast te stellen tegen de verspreiding van ziektenwaardoor de
volksgezondheid wordt bedreigd
Gezien artt. 135 en 174 der gemeentewet;
Heeft beslotengelijk bij besluit bij deze
Vast te stellen navolgende
VERORDENING tegen de verspreiding van ziek
ten, waardoor de volksgezondheid wordt
bedreigd.
Art. 1.
Indien zich in eene woning, schip of ander verblijf eene ziekte
openbaart, waardoor de volksgezondheid wordt bedreigd, moet
daarvan onverwijld en uiterlijk binnen vier en twintig uren na
dat de geneeskundige, die in het gezin praktiseertdit heeft ver
klaard worden kennis gegeven aan burgemeester en wethouders.
Voor het nakomen dezer bepaling is verantwoordelijk het
hoofd des gezins of die hem vervangt.
Art. 2.
In het gevalbij het lc lid van het vorige artikel bedoeld
is het hoofd van het gezin of die hem vervangt verpligt te zor
gen voor de opvolging der voorschriften en maatregelen, door
burgemeester en wethouders in het belang der volksgezondheid
te verordenen.
Bij onvermogenden worden de kosten door de gemeente ge
dragen.
Art, 3.
Het is verboden in eene school leerlingen onderwijzend of
hulp-personeel of wien ook toe te laten of daarheen te zenden
die verblijf houden in eene woning, waar eene ziekte heerseht,
als in art. 1 is bedoeld.
Dit verbod blijft bestaan tot dat door een geneeskundige zal
zijn verklaarddat liet gevaar van besmetting is geweken.
De oudersvoogden en andere opzigthoudenden over de school-
gaandenzoomede de schoolhouders en schoolhouderessenzijn
ieder zooveel hem aangaatoor de nakoming dezer bepaling
verantwoordelijk.
Art. 4.
Onder scholen worden insgelijks verstaan bewaar- en kleinkin-
der-naai- en breischolen en verder alle zoodanige lokalen
waar kinderen op eenigerlei wijze bewaard of onderwezen worden.
Art. 5.
Het is aan onderwijzers of onderwijzeressen verboden school
onderwijs, van welken aard ook, te geven, indien zich in
hunne woning eene ziekte heeft vertoond als in art, 1. is bedoeld.
Het is mede verbodenkinderen toe te laten in schoollokalen,
die een gedeelte uitmaken van of in verbinding staan met eene
woning waarin zoodanige ziekte heerseht.
Het bij. het le lid van dit artikel verboden onderwijs mag niet
worden hervat dan met vergunning van burgemeester en
wethouders.
Art, 6.
Onverminderd het bepaalde bij het le lid van art. 12 van het
reglement ter bevordering van de koepokinenting in de pro
vincie Friesland, maakt het hoofd van het gemeentebestuur ieder
huis, schip of ander verblijf in de gemeente, waarin zich eene
ziekte heeft vertoondals in art. 1 is bedoeld zoodra mogelijk
kenbaar door op eene geschikte plaats vóór of aan het huis
4