VERANTWOORDING
BIJLAGEN tot het Verslag der handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden1872.
68
Verantwoordini
STEN en
ing van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leeuwardenwegens de 1NKOM-
UITGAVEN van die gemeente, over het dienstjaar 1871.
M
Werkelijk
bedrag vol
gens de
Rekening.
INKOMSTEN.
3en4
5
6
9
10
11
12
len2
1
1
8,132.46
- 16,000.—
21,511.65
18.216.70*
- 97,674.82
De gemeente-rekening over 1869 is door gedeputeerde statenbij resolutie van 14 Decem
ber 1871 no. 4, goedgekeurd met een batig saldo van 15,132.46. Over dat saldo is tot een
bedrag van ƒ7,000.beschikt ten behoeve van de dienst 1870 zoodat het restant in deze
rekening is aangebragt.
De rekening over 1870 is afgesloten met een batig saldo van 25,862.265 Hiervan is bijraads
besluit van 24 Augustus 1871 op de dienst 1871 nevensvermelde som ad 16,000.overgebragt.
Voor deze opcenten was op ae begrooting uitgetrokken de som van 21,201.12. Die raming,
gebaseerd op ae ontvangst over 1870, is met ƒ310.53 overtroffen.
Het geraamd bedrag dezer opcenten was ƒ18,057.weshalve de ontvangst met de raming
een verschil in meer oplevert van ƒ159.706.
De opbrengst dezer belasting naar 3.45 ten honderd van het belastbaar inkomenwas bij de
begrooting geraamd op ƒ97,515.25.
Volgens de vastgestelde kohieren had kunnen worden ontvangen een-bedrag van 100,860.
Daarvan is blijkens bij de rekening overgelegde bescheiden oninvorderbaar ver
klaard ƒ3,087.526
en als nog te verhalen in de rekening aangebragt- 97.656
zamen - 3,185.18
VI
1,176.10
VII
VIII
741.70
792.17
3,441.35
457.—
rest alzoo hetgeen in de rekening als werkelijke ontvangst is verantwoord ad 97,674.82
Over 1871 is de ontvangst wegens belasting op het houden van honden slechts ƒ23.90 bene
den de raming gebleven.
Op de betrekkelijke kohieren dezer belasting was uitgetrokken een gezamenlijk bedrag
van ƒ1,455.75
Daarvan is echter moeten worden afgeschreven als oninbaar- 268.40
ƒ1,187.35
Hieraf het in de rekening als ontvang aangebragte, ad-1,176.10
Blijft nog te verhalen 11.25
Ten gevolge van het niet houden der jaarmarkt in 1871heeft geene ontvangst kunnen
plaats hebben wegens belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden
welke ter gelegenheid der jaarmarkt worden gegeven.
Wegens dezen post was op de begrooting 720.uitgetrokken, n.l. voor opbrengst van le
ges 237.en voor teruggave van zegelgelden ƒ483.
Er is ontvangen
wegens opbrengst van leges
a. burgerlijke standƒ217.30
b. algemeene secretarie- 41.40
258.70
wegens terugbetaalde zegelgelden- 483.
zamenƒ741.70
De ontvangst wegens de bij dit artikel omschreven tolgelden is iets hooger dan het cijfer op
de begrooting uitgetrokkendoordien de heffing van den tol aan gabel no. 1 met ingang van
12 Mei 1871 voor ƒ2,000.is verpacht, terwijl de vroegere pachtsom ƒ1,901.bedroeg.
Voor bruggelden is 707.35.boven de raming ontvangen ten gevolge van 's raadsbesluit
waarbij is bepaald dat de bruggelden geheven wordende aan de Ylietster- en Boomsbruggen en
aan de Potmargebiug bij gaardering zullen worden ingevorderd, terwijl op de begrooting
pachtsommen waren uitgetrokken. Hiertegen staat echter over dat onder de uitgaven voor
komen de belooningen der gaarders, en dat van de brugwachterswoning bij de Ylietster- en Booms
bruggen geen huur is ontvangen.
Bij de in 1871 op nieuw voor den tijd van drie jaren gehouden verpachting der veergelden
is wegens beide ponten een lagere pachtsom geboden.
Dientengevolge is de ontvangst over 1871 beneden de raming.
BlJVOÏG8EL, BEHOORENDE BIJ DE LEEUWARDER COURANT. 17