tt
78 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. en W. bij de gemeente-rekening over 1871.
145
146
147
148
149
150
151
152
163
154
155
156
157
158
159
160
161
162
163
164
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
175
176
VII
III
IV
II
10
Werkelijk
bedrag vol
gens de
Rekening.
f 62.03
40.10
295.97
700.—
100.—
200.—
43.75
14,090.22*
16.60
16.64
99.70'
357.98'
989.10
43.76
tt ii
596.30
119.46
155.20
28.685.86
902.42
2,080.—
4,466.98'
185.14
9,545.50'
UITGAVEN.
Tot bestrijding der op deze artikelen te doene uitgaven zijn de toegestane sommen toerei
kend geweest.
Vaste jaarwedden en toelagen welke conform de begrooting zijn uitbetaald.
Wegens deze artikelen hebben
kunnen worden.
de vereischte uitgaven met de geraamde sommen bestreden
Ter verevening der voor dezen post gevorderde uitgaven heeft het beschikbaar gesteld be
drag met 25.moeten worden verhoogd, waarin bij af- en overschrijving is voorzien.
Voor de bij dit artikel bedoelde uitgaven was 400.toegestaan.
De perceptiekosten terzake de gemeente-opcenten op rijks belastingen hebben iets meer be
dragen dan deswege op de begrooting was uitgetrokken tengevolge van meerdere opbrengst
der opcenten geheven op de personele belasting.
Dit art. levert een overschot op van 6.24.
Tengevolge van het niet houden der jaarmarktheeft er geene invordering van belasting op
Doneelvertooningen kunnen plaats hebben, zoodat in verband daarmede geene kosten van gaar-
erine dier hpla.«Hna-
170.—
2,180.22»
249.—
- 6.889.—
- 7,651.255
- 6,661.42
toonee. nuuucu piaats neuDen, z
dering dier belasting zijn besteed geworden.
Op de begrooting was alleen eene som beschikbaar gesteld voor belooning van den brug
wachter bij de Verwersbrug. Iutusschen werd later bepaald dat ook bij de Vlietsterbruggen
en bij de Potmargebrug gaarders der bruggelden zouden worden aangesteld. Tengevolge daar
van is bij af- en overschrijving op dit artikel eene som van 340 aangebragt.
Wegens deze artikelen werd geene uitgaaf vereischt.
Over 1871 hebben de vervolgingskosten ter invordering van plaatselijke belastingen aanzien
lijk minder bedragen dan ten vorigen jare.
Voor dezen post is de uitgaaf iets hooger dan het begrootingcijfervooral tengevolge van
het uitreiken ran meer aangaaf-billetten aan schippers en voor de suppletoire aanslagen.
Van het voor de stads armenkamer beschikbaar gesteld subsidiebedrag ad 35,125.20 is
niet meer dan de in de rekening verantwoorde som benoodigd geweest.
Als subsidie voor het stads werkhuis was 1,175.op de begrooting aangebragt.
Conform de begrooting.
Voor verplegingskosten van arme krankzinnigen was geraamd 3,700.Vermeerdering van
het getal verpleegden was echter oorzaak dat die som door af- en overschrijving met J 800.
moest worden verhoogd.
Wegens dit art. heeft geene uitgaaf plaats gehad.
Dit art. levert een overschot op van 114.86.
Tengevolge der verpleging van pokkenlijders in een afzonderlijk lokaalis door de commis
sie van bestuur over het stads ziekenhuis bij suppletoire begrooting verhooging der primitief
toegestane subsidie ad 7,240.aangevraagd tot een bedrag van 9,605.75. Na goedkeuring
dier begrooting door den raad is van het beschikbaar gestelde bedrag de in rekening vermelde
som uitgekeerd.
Van gemeentewege worden geene weezen beneden de 6 jaren verpleegdsedert heeren
voogden van het Sint Anthonij gasthuis de verpleging van zoodanige weezen voor rekening ran
dat gesticht bevorderen.
Op dezen post is 50 disponibel gebleven.
De kosten van onderhoud van gebouwen voor armen-inrigtingen waren begroot op 1,206.
In verband met de inrigting van het werkhuis tot verpleeghuis voor pokkenlijders en van
een ander gebouw tot hulp-werkhuis is gemelde som met een aanzienlijk bedrag door af- en
overschrijving moeten worden verhoogd ter verevening der vereischte uitgaven.
Van de op dezen post toegestane gelden is 51.als overschot in de rekening vermeld.
Het bedrag der voor het stedelijk gymnasium en de burger da°;- en avondschool op de be
grooting uitgetrokken gelden is voldoende geweest tot bestrijding der voor die inrigtingen ver
eischte uitgaven.
Aan de hoofdonderwijzeres der Fransche dag en kostschool voor jonge jufvrouwen is een
grooter bedrag aan schoolgelden moeten worden uitgekeerd dan waarop bij de vaststelling der
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. en W. bij de gemeenterekening over 1872.
79
IH
s
s
0
1
0
Hoofdstuk.
Afdeeling.
Artikel.
Werkelijd
bedrag vol
gens de
Rekening.
177
VII
II
4
- 29,362.41
178
V
11
5
- 1,970.93
179
K
11
6
- 1,387.76'
180
II
11
7
623.77s
181
H
N
8
249.70'
182
u
II
9
10
494.20
183
H
M
- 5,137.14
184
H
II
11
100.—
185
17
V
12
400.—
186
y
f
13
- 2,043.11
187
u
LH
1
14.92
188
u
11
2
65.64
189
11
11
3
167.40
190
H
IV
1
- 2,969.415
191
H
11
2
13.83
192
H
n
3
if tt
193
U
V
1
370.38'
194
U
II
2
217.71
195
II
O
3
267.15
196
II
11
4
- 1,737.29'
197
II
H
5
836.—
198
II
VI
1
- 6,600.—
199
vin
1
1
- 28,768.375
209
H
II
2
10,618.75
201
H
H
3
- 6,000.—
202
U
4
- 9,000.—
203
H
III
1
- 2,367.
204
U
II
2
288.66*
205
U
1/
3
664.50
206
H
1/
4
- 117.—
UITGAVEN.
begrooting was gerekendtengevolge vermeerdering van het getal leerlingen. Uit dien hoofde
is door af- en overschrijving aan dit artikel eene som van f 420.toegevoegd.
De op nevens vermelde artikelen ten behoeve der scholen voor gewoon en uitgebreid lager onder
wijs vereischte uitgaven konden met de daarvoor beschikbaar gestelde sommen worden bestreden.
Verschillende verbeteringen aan schoollokalen en meubelen welke in den loop des jaars nood
zakelijk bleken te zijn hebben veroorzaakt dat het op dezen post bij de begrooting uitgetrok
ken bedrag ontoereikend was, zoodat door af- en overschrijving daaraan ruim/ 1,600.is moe
ten worden toegevoegd.
Deze toelagen zijn in overeenstemming met de begrooting aan de betrokken commissiën uitgekeerd.
Het voor de kosten der gymnastiekschool aangewezen bedrag ad/2,000.was, even als in 1870,
ook in 1871 niet geheel voldoende om de ten behoeve dier inrigting vereischte uitgaven te dekken.
Voor nevens vermelde artikelen hebben de noodige uitgaven met de toegestane sommen kun
nen worden bestreden. Op art. 1 der IVe afd. is f 1,131.836 en op art. 3 dier afd. het geheele
bedrag ad 20.disponibel gebleven.
Het door de gemeente wegens het dienstjaar 1868 te betalen aandeel in de kwade posten op
de grondbelastingis aanzienlijk hooger dan de daarvoor geraamde somhetgeen zijn grond
vindt in de omstandigheid dat over 1868 belangrijke teruggaven of afschrijvingen hebben plaats
gehad van ten kohiere gebragte aanslagenwaaronder ook ten name der gemeente voor de
gebouwen der gasfabriek.
Voor de uitgaven op deze beide artikelen waren de toegestane sommen voldoende.
Op de
soneel der 1
Wegens dezen post was 1,100.op de begrooting uitgetrokkenzoodat f 264.-
schot in de rekening is vermeld.
Conform de begrooting uitgekeerd.
Doordien enkele der op 1 Januarij 1872 verschenen coupons niet zoo tijdig zijn aangeboden dat
ze nog in deze rekening konden worden verantwoord, is op dit art. 736.62» disponibelgebleven.
Tijdens het opmaken der begrooting was bij de raming voor dit artikel niet gerekend op de
betaling der renten van in 1871 voor de gasfabriek op te nemen gelden zijnde de noodzake
lijkheid der opname van eene 2e serie der in 1867 vastgestelde geldleening eerst in den loop
der dienstjaars gebleken.
Van de 7 ter aflossing aangewezen obligatiën wegens voor de gemeente aangegane geldlee-
ningen zijn slechts 6 zoo tijdig ter inwisseling aangeboden dat het bedrag daarvan in deze re
kening kon worden verantwoord.
De uitgeloote obligatiën van ten behoeve der gasfabriek aangegane geldleeningen zijn tijdig
ter aflossing aangeboden.
Het bedrag der uit te keeren pensioenen was op de begrooting vermeld als te zijn2,942.Intus-
schen is de gepen, commies-controleur der plaatselijke belastingen J. Schaap Spoelstra, in het 2e kwar
taal van 1871 overleden en tengevolge daarvan aan hem slechts l/4 van zijn pensioen ad ƒ700.uit
betaald terwijl het overig 8/4 gedeelte als overschot op dezen post in de rekening wordt vermeld.
Op dit artikel werd in de laatst voorgaande jaren alleen 1/3 van het pensioen van den oud-
onderwijzer F. H. Diemer verantwoord.
Thans is in de verantwoorde uitgaaf ook begrepen 1/3 van het aan den oud-onderwijzer S.
Vlietstra over het 2e halfjaar 1871 uitgekeerd pensioen.
Voor gratificatiën werd op de begrooting aangebragt de som van 402.Na de vaststel
ling der begrooting zijn evenwel gratificatiën toegekend aan M. S. HirschG. J. Hunting en
de Wed. W. Oberink welke mede op dezen post in uitgaaf zijn gebragt.
De persoon aan wien de bij dit art. bedoelde schadeloosstelling jaarlijks werd uitbetaald, is in het 3e
kwartaal van 1871 overleden. Aan zijne erven werd uitkeering gedaan van het aankomende over
het kwartaal waarin hij overleedzoodat J 39.als overschot in de rekening wordt vermeld.
uitgaaf bij dit artikel bedoeld is van invloed geweest de vermeerdering van het per-
r hulponderwijzers en de verhooging der jaarwedden van sommigen hunner.
als over-