Bijlage no. 15.
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1872.
116
Art. 17. De koopsommen der krachtens raadsbesluit van 31
Augustus 1872 aangekochte panden bedragen te zamen 6,057.
Daarbij gevoegd
a. het bedrag der kosten op den aankoop gevallen ad - 787.84
b. 5 0/0 rente van de helft der koopsomover 6
maanden ad 75.71
maakt te zamen 6,920.55.
Ter verevening van die som is dit artikel op de begrooting
aangebragt.
Art. 18. Van sommige der in 1871 uitgevoerde buitengewone
werken hebben de aannemingsommen niet tot het volle bedrag
in de rekening over dat jaar kunnen worden verantwoord, om
dat de laatste termijnen eerst zijn uitbetaald na verloop der bij
de bestekken bepaalde termijnen, gedurende welke de aannemers
voor het uitgevoerd werk moeten instaan.
Tengevolge daarvan moet op de dienst 1872 worden verant
woord
a. wegens werken ter verbetering der inrigting van
het aschlan'd 667.
b. wegens vernieuwing van de Poppebrug - 228.
c. wegens de stichting ecner huizinge bij de Prins
Hendrikbrug 551.37
zamen 1,446.37.
HOOFDSTUK XI.
Art. 1. De voor onvoorziene uitgaven beschikbaar gestelde
som is verminderd met J 575, ten einde de ontvangsten en uit-1
gaven bij het besluit tot wijziging der begrooting omschreven
met elkander in overeenstemming te brengen.
RAPPORT van de raads commissie tot het on
derzoek der gemeente-rekening over het dienst
jaar 1871.
'-".j raadsbesluit van den 8 Augustus 1.1. benoemde commis
sie tot het onderzoek der gemeente-rekening over het dienstjaar
1871heeft de eer als resultaat daarvan het volgende te rap
porteren
ONTVANGSTEN.
\olgno. 3 en 10. Bijlage 1, 7, 8, 8a. Op de verklaringen
van den gemeente-ontvangerbij deze stukken behoorendeis
op de daarvoor bestemde plaats niet het begrootingscijfermaar
in stede daarvan liet cijfer der werkelijke ontvangst ingevuld
terwijl eerstgemeld cijfer bij volgn. 21*en 22, bijlagen 43—71
blanco is gelaten.
Bij volgn. 6, bijlage 3 is terzelfde plaatse ƒ97,515.45 uitge
trokken' dit had ƒ97,515.25 moeten zijn.
Volgn. 16. De toelichting in de verantwoording voorkomende
is min juist.
Bij de door burgemeester en wethouders op 22 September 1870
aangeboden ontwerp-begrooting over het dienstjaar 1871 was op
dit artikel werkelijk slechts ƒ3,310 uitgetrokken. De nieuwe
verpachting had echter reeds plaats op 23 November 1870, ten
gevolge waarvan in de vergadering van 26 November daaraan
volgende op de door den raad voorloopig vastgestelde begrooting
dit artikel tot het bedrag der nieuwe pachtsom ad J 3,701 is
aangebragt. Als gevolg van die min juiste toelichting isop de
verklaring van den gemeente-ontvanger bij bijlage no. 26 een
verkeerd begrootingscijfer vermeld.
Uwe commissie wijst op genoemde abuisen opdat redres kunne
plaats hebben.
Volgno. 22r. Bijlage 71.
Bij besluit van burgemeester en wethouders dd. 23 December
1871 is de gemeente-ontvanger gemagtigd de huishuur ad ƒ185
assurantiekosten enz. verschuldigd door H. Meeuwis in de reke
ning over 1871 als oninvorderbaar voor te dragen.
Die voordragt zelve wordt bij de stukken niet gevonden even
min de oninvorderbaarverklaring door burgemeester en wethouders.
Gaarne zal uwe commissie door burgemeester en wethouders
nader hieromtrent worden ingelicht.
Uwe commissie vindt verder hierin aanleiding burgemeester en
wethouders in overweging te gevenin 't vervolg verhuringen
van dergelijke perceelen niet zonder voldoende zelfschuldige bor
gen te doen plaats hebbenten einde de gemeente voor kwade
posten van dien aard te vrijwaren.
Volgno. 32. Bijlage 118 en 119.
Twee der onder dit artikel voor rente verantwoorde bedragen
komen uwe commissie voor niet geheel juist te zijn berekend.
Immers 7 maanden rente van /T.725 bedraagt niet f 50.56, maar
J 50.31, terwijl 12 maanden rente van den 2e termijn van 4,819
niet ƒ120.47 maar ƒ120.476 beloopt.
Uwe commissie zou gaarne weuschen te vernemen of deze door
haar aangegeven renteberekening door burgemeester en wethou
ders accoord wordt bevonden in welk geval de begane abuisen
zouden kunnen worden hersteld.
Volgno. 45. Bijlage no. 108.
Bij 't nagaan van dezen post, van ontvangst is bij uwe com
missie de vraag gerezen of het niet meer rationeel zou zijn ge
weest het hier als opbrengst wegens verkochte boomen aange
bragt. bedrag ad ƒ351.95, te verantwoorden sub volgno. 25, welk
artikel voor dergelijke ontvangsten is aangewezen.
UITGAVEN.
Volgno. 67. Bijlage 214.
Op de nota van II. Bokma aan dit bevelschrift gehechtkomt
voor een post wegens het drukken van 50 exemplaren van het
ontwerp van verordening tegen verspreiding van ziekten.
Volgens artikel 1sub c van het met de firma Koumans Sme
ding aangegaan contract d.d. 3 December 1870, is genoemde
firma tot het drukken van dergelijke ontwerp-verordeningen ver-
pligtweshalve uwe commissie ter besparing van niet bepaald
noodzakelijke onkostenhet in het belang der gemeentelijke
finantien wenschelijk zou achten in 't vervolg het drukken van
dergelijke stukken aan meergenoemde firma op te dragen.
Bij volgno. 76, 142, 172, bijlage 290 1092 en 1288 is de
kwitantie niet gedagteekend.
Volgno. 76. Bijlage no. 292 loopt over het 2e halfjaar, ter
wijl het daarop volgend no. 293 het le halfjaar betreft.
Ditzelfde wordt omtrent volgno. 168bijlage no. 1256 en
1257 opgemerkt.
Volgno. 78. Bijlage no. 295 heeft op het 3e kwartaal betrek
king, terwijl no. 296 bij het le kwartaal behoort.
Volgno. 92. Op bijlage no. 402 ontbreekt het handmerk ter
wijl de waarmerking wel aanwezig is.
Volgno. 126. Op bijlage no. 913 is de voornaam niet ingevuld.
Volgno. 141. Op bijlage no. 1085 staat als jaartal van kwi
tantie 1871 dit moet zijn 1872.
Uwe commissie heeft gemeend op de laatstgenoemde oogen-
schijnlijk kleine onnaauwkeurigheden te moeten wijzenten
einde de gelegenheid te geven ze nog zooveel mogelijk te her
stellen terwijl het haar regelmatiger voorkomt bij de bijlagen
de volgorde naar tijdsverloop in acht te nemen.
Volgno. 128 en 131. De nota's aan de bijlagen no. 942945
en 985 gehecht, allen herstellingen en leveringen betreffende,
zijn niet door den architect gecontrasigneerdterwijl dit met
vele andere nota's van dien aard wel het geval bleek te zijn.
Uwe commissie is van mcening dat dergelijk contraseign van
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1872. 117
een daartoe aangewezen deskundig ambtenaar in 't algemeen
zeer wenschelijk isen vestigt hierop de aandacht van burge
meester en wethouders.
Volgno. 138bijlage no. 1010den eersten termijn eener
aannemingssom betreffende, draagt tot dagteekening van kwi
tantie 5 Januarij 1872 terwijl blijkens bijlage no. 1011 de 2e
termijn reeds op 26 October 1871 is voldaan.
Uwe commissie zou gaarne eenige inlichting hieromtrent wen-
schen te ontvangenen neemt de vrijheid dit aan 'burgemeester
en wethouders te verzoeken.
Volgno. 175. Ten opzigte der laatste post voorkomende op
eene der nota's gehecht aan het bevelschrift, bijlage no. 1337
ad 16 //kosten wegens weder inkoop van ontvreemde goede
ren" meent uwe commissie te moeten opmerken dat die post in
1872 is uitgegevenen dus haars inziens over dit dienstjaar zou
moeten worden geleden.
Ook komen op de gezegde nota's voorPosthumus voor de
les 3/10 dag J 0.90idem 2/jq dag 0.60 idem 3/10 dag 0.90.
Het is uwe commissie niet duidelijk wat tot laatst bedoelde
uitgaven aanleiding heeft gegeven.
Zij heeft de eer burgemeester en wethouders te verzoeken
omtrent een en ander opheldering te willen geven.
Volgno. 183. Op het bevelschrift bijlage no. 1536 worden aan
S. Vlietstra ƒ10 goedgedaan wegens teruggave van door hem
aangewende kosten van het in orde brengen van den tuin bij de
onderwijzerswoning die hij op 1 Julij 1871 heeft verlaten."
Uwe commissie zou gaarne de redenen wenschen te vernemen
waarom die uitgave der gemeente in rekening is gebragt, en
door haar betaald het kwam uwe commissie meer rationeel voor
dat die kosten door den opvolger van Vlietstra welke op 1 Julij
1871 zijne betrekking heeft aanvaard en dus daarvan genot heeft
gehadwerden gedragen.
Eenige. inlichting deswege van burgemeester en wethouders zal
uwe commissie hoogst aangenaam zijn.
Overigens heeft het onderzoek der rekening en verantwoording,
vergeleken met de begrooting over 1871 en de bij die verant
woording overgelegde stukkenbij uwe commissie tot geene op
merkingen aanleiding gegeven.
De toelichting op sommige posten hierboven vermeld kan op
de voorloopige vaststelling van het bedrag der ontvangsten en
uitgaven van invloed zijn weshalve uwe commissie de eer heeft
den raad voor te stellen te besluiten
a. Burgemeester en wethouders te verzoeken de bedoelde in
lichtingen te willen verstrekken.
b. Tot na ontvangst daarvanuwe commissie diligent te ver
klaren wat betreft het aanbieden van het ontwerpbesluit bedoeld
bij art. 220 der gemeentewet.
Aldus gerapporteerd ter vergadering van den raad der ge
meente Leeuwarden gehouden op Donderdag 26 September 1872.
P. H. v. d/MEULEN.
J. J. BRUNGER.
C. W. A. BUMA, Rapporteur.