Bijlage no. 16.
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1872. 119
No. 4022.
LEEUWARDEN, den 80 Mei 1872.
Bij UwelEd. missive van den 11 Maart jl.no. 75/2&3 j onze
commissie uitgenoodigd zijnde om hare zienswijze kenbaar te
maken over een rapport der commissie uit den gemeenteraad van
25 Januarij 1872, betrekkelijk de oprigting eener school van mid
delbaar onderwijs voor meisjes te Leeuwarden hebben wij de
eer u als vrucht van ons onderzoek het volgende mede te deelen
In de eerste plaats herhalen wij hetgeen in het laatste jaar-
lijksche verslag onzer commissie bij bespreking der Fransche dag
en kostschool voor jonge jufvrouwen is opgemerktdat het de
vraag is, of bij de dringende noodzakelijkheid van verbouwing
der armenschool in de Speelmanstraat en der tusschenschool op
de Olde Galilëen waartoe reeds voor geruimen tijd door den
gemeenteraad is besloten doch waaraan tot dusverre volstrekt
geen gevolg is gegeven, de oprigting eener school voor middel
baar onderwijs voor meisjeseen zeer belangrijke maatregel, die
natuurlijk vele kosten na zich zal slepen op dit oogenblik wel
zoo dringend noodzakelijk is, en of het niet beter ware eerst de
evengenoemde planuendie kwalijk langer uitstel gedoogen tot
stand te brengen.
Daargelaten nu evenwel de opportuniteit van de oprigting
eener school voor middelbaar onderwijs kunnen wij wat de zaak
zelve betreftons wel vereenigen met het betoog der raadscom
missiedat de Fransche dag- en kostschool voor jonge jufvrou
wen niet geheel in wettelijken toestand verkeertomdat het on
derwijs daaraan eene school voor uitgebreid lager onderwijs
gegeven zich inderdaad voor een goed deel ook uitstrekt tot
hetgeen behoort op het terrein van het middelbaar onderwijs.
Wij achten het met de raadscommissie wenschelijk dat die toe
stand meer in overeenstemming worde gebragt met de wettelijke
voorschriften.
De voorname redenwaarom van wege de schoolcommissie
tot hiertoe niet is aangedrongen op eene meer wettelijke rege
ling, is hierin gelegen, dat de school onder leiding van Mej.
Plaat inderdaad vrij voldoende in de behoeften van 't onderwijs
voorziet.
Al verder kunnen wij ons ook zeer goed vereenigen met het
gevoelen der raadscommissiedat het in den tegenwoordigen
toestand der maatschappij wenschelijk isdat ook aan meisjes
gelegenheid worde gegeven, om middelbaar onderwijs, altijd in
verband met de behoeften der vrouw te ontvangen en zouden
wij dus de oprigting van zoodanige school gaarne tot stand zien
komen.
Tegen het plan evenwelwaarop de raadscommissie het lager
en middelbaar onderwijs in verband wil brengen bestaan bij
ons bezwaren.
De raadscommissie stelt voor, dat de meisjes, even als tot
nu toe plaats heeftlager onderwijs zullen genieten op de daar
voor hier bestaande scholen, tot haar 12e jaar, dat zij vervol
gens zullen overgaan naar eene tusschen-inrigtingwelke in de
plaats der school van Mej. Plaat zou treden en den overgang
vormen van het lager tot het middelbaar onderwijsop welke
school zij dan van 12 tot 15 jaar zouden blijven, en dat zij dan
eindelijk met haar 15e jaar onderwijs zouden ontvangen op eene
hoogere burgerschool met driejarigen cursus.
Tegen deze tusschen-inrigting nu bestaan bij ons nog al be
denkingen.
In de eerste plaats zien wij daarin eene verbrokkeling van het
onderwijsdie ons niet wenschelijk voorkomt.
Die gedurige verandering van onderwijzend personeeldie uit
den aard der zaakieder zijne eigene methode van onderwijs
Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant.
heeftmoetnaar ons inziennadeelig werken op den gang van
't onderwijs. Onderwijzer en leerling moeten aan elkander ge
wennen de onderwijzer moet weten wat in den leerling zit en
hoe hij met hem handelen moetde leerling moet den onder
wijzer begrijpen dat alles is mogelijkwaar de leerlingen ge-
ruimen tijd van denzelfden onderwijzer onderwijs genieten, treedt
er telkens een nieuw onderwijzend personeel in de plaats van
het vroegeredan wordt die heilzame verhouding tusschen on
derwijzer en leerling veel moeijelijker te bereiken.
Een ander bezwaar bestaat hierin
Als het plan der raadscommissie tot uitvoering mogt komen
dan zullen de ouders, op 15-jarigen leeftijd hunner dochters,
een besluit moeten nemen of zij haar nog verder onderwijs
willen laten genieten aan eene school voor middelbaar onderwijs,
eene inrigting, die hoezeer dan ook aansluitende aan de door
de raadscommissie voorgestelde tusschen-inrigtingtoch weer een
geheel nieuwe, op zich zelf staande school iswaar voor een deel
ook ander onderwijs gegeven wordt.
Het is te vreezen dat vele ouders dan hunne meisjes óf niet
verder onderwijs zullen laten genietenóf haar dan reeds na de
eene of andere kostschool elders zullen zenden.
Het is toch een feit dat vele ouders het voor de ontwikkeling
hunner meisjes wenschelijk achtendat deze alvorens te parais-
seren zoo als men 't noemtnog een jaar of een paar jaar eene
school in den vreemde bezoeken. Bestaat daarentegen zoodanige
tusschen-inrigting niet en heeft men eene middelbare school met
5-jarigen cursuswaar de meisjes dadelijk na 't verlaten der la
gere school op 12 of 13 jaren kunnen worden geplaatst, dan is
het eerder te denken dat die meisjes eenmaal aan de middel
bare school onderwijs genietende daar den geheelen cursus zullen
blijven volgen; na afloop daarvan zijn ze nog niet te oud, om
ook dan nog een jaar aan eene school elders door te brengen.
In de derde plaats vereenigen wij ons ook met het bezwaar
van den heer Staring dat nl. die tusschen-inrigting minder goede
waarborgen voor een degelijk onderwijs zal opleveren dan eene
school voor middelbaar onderwijs. Eigenlijk zou men het plan
der raadscommissie aldus kunnen omschrijveneene school voor
middelbaar onderwijs met 5-jarigen cursus, waaraan de beide
eerste leerjaren zijn ontnomen en overgebragt naar eene andere
inrigting van onderwijswaar minder degelijk onderwijs te wach
ten is.
Bestaat er vreesdat leerlingen welke de burgerschool voor
meisjes hebben doorloopenen deze zullen waarschijnlijk wel
't grootste contingent leveren voor 't middelbaar onderwijs
niet genoeg op de hoogte zullen zijn om toegelaten te worden
aan de school voor middelbaar onderwijsdan zoude men aan
die burgerschool voor meisjes eenige uitbreiding kunnen geven
wat het onderwijs betreft, om dit op dezelfde wijze te doen
aansluiten aan het middelbaar onderwijs als dit thans reeds het
geval is met de school van wijlen den heer Strumpel met opzigt
tot de hoogere burgerschool voor jongens.
't Bezwaardat zich door de veranderde inrigting der school
van Strumpel heeft opgedaan en waaraan nu sedert eenigen tijd
wordt tegemoet gekomen door de uitbreiding van het taalonder
wijs isnaar ons oordeel hier minder te duchten omdat aan
eene school van middelbaar onderwijs voor meisjes minder tijd zal
behoeven te worden besteed aan die vakkenwelke afleiden van
't taalonderwijs en schade doen aan de aestetische regeling welke
velen welligt voor hunne dochteren zullen blijven wenschen en
die haar daarom niet den geheelen cursus aan de middelbare
school willen doen doorloopen.
Wij zijn alzoo in slotsom van oordeeldat het plan der raads
commissie om eene tusschen-inrigting tusschen de lagere en de
middelbare school en eene school voor middelbaar onderwijs met
3-jarigen cursus op te rigten aan onderscheidene bezwaren on
derhevig is. Wij zouden liever wenschen de oprigting eener
school voor middelbaar onderwijs met 5-jarigen cursus, des noo-
dig met eenige uitbreiding van het onderwijs aan de burgerschool
21