Bijlage no. IS. Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1872. 129 VOORSTEL van burgemeester en wethouders betrekkelijk het aangaan eener geldleening, groot f 60,000. Mijne Heeren Ter bestrijding der uitgaven voor buitengewone werken in het dienstjaar 1872, is op de gemeente-begrooting van dat jaar zooals die werd gewijzigd bij uw besluit van den 13 Junij 1872, in ontvang aangebragt eene geldleening ten bedrage van 60,000. Van de werken ter bekostiging waarvan de op te nemen gel den moeten strekken is het meerendeel reeds aanbesleed en in uitvoering. Dientengevolge moet van tijd tot tijd betaling van gedeelten der aannemingsommen plaats hebben. Dewijl tot dusver de te doene uitgaven konden worden be streden met de in kas zijnde gelden is ter besparing van ren ten voorshands het opnemen der bij de begrooting uitgetrokken geldleening achterwege gelaten. Nu evenwel meenen wij dat het aangaan van deze niet ver der moet worden uitgesteld. Alvorens het plan dezer leening te ontwerpen hebben wij in overweging genomen in hoever het aanbevelingswaardig zou zijn om deze leening aan te gaan bij de maatschappij voor gemeeute- crediet. Ten opzigte van het resultaat dier overwegingen hebben wij de eer u te verwijzen naar den inhoud der hierbij gevoegde nota, met betrekkelijke bijlagenten dezen door een lid van ons col- legie aan ons overgelegd. De daarin vervatte beschouwingenwaarmede wij ons ver eenigen hebben ons genoegzamen grond gegeven om geen voorstel te doen tot het aangaan eener leening bij de maat schappij voor gemeente-crediet en ons er toe geleid u voor te stellen de onderwerpelijke leening op de tot dus ver gebruike lijke wijze aan te gaan. Ten opzigte van het nu ontworpen plan van leening merken wij op dat als tijdstip van rentebetaling en aflossing is gesteld 1 J ui ij en niet zoo als pleegt te geschieden 2 Jauuarij. Deze wijziging in de tot nu toe gebruikelijke bepalingen voor het aangaan van leeningen komt ons wenschelijk voor in ver band met liet aanzienlijk bedrag dat wegens reeds aangegane leeningen voor renteu en aflossing telkens in bet begin des jaars moet worden betaa'd. Met het aflossen op deze leening kan naar ons oordeel gevoe gelijk worden aangevangen in 1879 uithoofde in 1878 het laatste gedeelte wordt afgelost van de leening in 1859 aangegaan, ten gevolge van welke omstandigheid ook in liet ontworpen plan als jaarlijk.selle aflossing op deze leening een bedrag van 3000 is aangewezen zooals ook voor evengeiioemde was vastgesteld. Naar aanleiding van het vorenstaande hebben wij de eer hier nevens aan u over te leggen een ontwerp besluit tot liet aangaan eener geldleening ten behoeve van deze gemeente groot J 09,000 met voorste] daaraan uwe goedkeuring te hechten. Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 10 October 1872 door burgemeester en wethouders van Leeuwarden. ONTWERP. De raad der gemeente Leeuwarden. Gezien de begrooting der inkomsten en uitgaven van die ge meente voor liet dienstjaar 1872zooals die is gewijzigd bij raadsbesluit van 13 Junij 1872. In aanmerking nemende dat op die begrooting onder hoofd stuk V afdeeling 1 artikel 1 der inkomsten in ontvang is gesteld Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant. eene geldleening ter bestrijding der uitgaven voor buitengewone werken tot een bedrag van 60,000. Overwegende dat de werken waarvoor de opbrengst dier geld leening moet strekken voor het meerendeel aanbesteed en reeds in uitvoering zijn. Overwegende dat in verband met de uitvoering dier werken noodzakelijkheid bestaat om eerlang over te gaan tot opname van vorenbedoelde geldleening. Gelet op het bepaalde bij art. 194 lett. a der gemeentewet. Heeft voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten besloten, gelijk hij besluit bij deze*. Ten behoeve der gemeente Leeuwarden wordt aangegaan eene geldleening tot een bedrag van J 60,000ter bestrijding der uit gaven voor buitengewone werken in liet dienstjaar 1872 over eenkomstig het volgend PLAN. Art. 1. Deze geldleening wordt aangegaan tot een bedrag van f 60,000, tegen eene rente van vijf ten hondewl in het jaar. Art. 2. De wegens deze leening uit te geven schuldbekentenissen wor den gesteld op naam of aan toonderter keuze van de deelne mers ieder ten bedrage van duizend gulden. Zij kunnen echter ook in onderdeden van vijf honderd gul den worden gesplitst, in welk geval twee onderdeden een ge lijk nummer bekomen onder bijvoeging van de letters A of B. Art. 3. Bij elke schuldbekentenis worden afgegeven 26 couponsde eerste verschijnende 1 Jalij 1873 voor het tijdsbestek sedert den ingang der rente verloopen de verderen voor een jaar rente telkens 1 Julij van ieder jaar verschijnende. Ook wordt daarbij gevoegd een bewijs ter bekoming van nieuwe coupons voor het vervolg. De verschenen coupons zijn betaalbaar ten kantore van den gemeente-ontvanger. De rente ew aflossing der schuldbekentenissen zullen worden voldaan uit de plaatselijke inkomsten. Art. 4. De deelneming in deze geldleening wordt bij openbare inschrij ving aan den meestbiedende opengesteld. De inschrijvingen geschieden voor een of meer aandeelen groot duizend guldenterwijl daarbij wordt vermeld hoeveel obligation van j 1000 of van ƒ500 de inschrijver verlangt, inge val zijne inschrijving wordt aangenomen onder opgave tevens van den persoon ten wiens name de obligation moeten worden gesteld wanneer daaraan boven het stellen van deze aan toon der de voorkeur wordt gegeven. \oor zoover de aanbiedingen aan burgemeester en wethouders aannemelijk voorkomen erlangt de hoogste bieder de aandeelen waarvoor hij heeft ingeschrevendaarop volgt degene die na hem het hoogste bod heeft gedaan en zoo vervolgens. Indien door twee of meer der hoogst biedenden voor gelijken prijs meer is ingeschreven dan benoodigd is, beslist het lot tus- schen hen. De billetten van inschrijving moeten op zegel geschreven en vóór of op den door burgemeester en wethouders te bepalen tijd bij dat collegie ingekomen zijn. Op den omslag der billetten moet worden vermeld/Billet van inschrijving voor de geldleening van j 60,000". De opening daarvan heeft in het openbaar, op een door bur gemeester en wethouders te bepalen tijdstipin eene vergade ring van hun collegie plaats. Binnen vier dagen na het openen der billetten wordt aan de belanghebbenden wier inschrijvingen geheel of gedeeltelijk zijn aangenomen daarvan kennis gegeven. Art. 5. Wanneer niet voor het volle bedrag der leening is ingeschreven of wel de inschrijvingen ten deele door burgemeester en wethouders 22

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1872 | | pagina 65