144 Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872. weggenomen dan is kennelijk over het lot van den Lekkumer- weg als publieken weg beslist. En nu vraagt uwe commissie „is het onder die omstandigheden niet verkieslijk de omschrij ving van den post op de begrooting te behoudenzooals die wordt voorgedragen, in afwachting der latere, nadere voorstellen?" Volgno. 99c. De slechte toestand van de Wirdumerpoortsbrug kwam in de 2de sectie ter sprake. Er werd op gewezen dat die brug in een bouwvalligen toestand verkeert en dringend reparatie zou behoeven, indien ze bleef lig gen. Maar hare vervanging door eene andere brug kon geacht worden vast te staan. Dat werk was onderdeel van de werken ter uitbreiding van de bebouwde kom der gemeente. Uit het oogpunt van het schcepvaartbelang is die verandering dringend noodzakelijk. Veeltijds gaat er thans zulk een sterke stroom dat het voor schepen moeijelijk is om de brug behoorlijk te pas seren zonder óf de brug te beschadigen óf schade te bekomen aan eigen vaartuig. Niet alleen echter de toestand der brug als zoodanig geeft stof tot opmerkingook de toegang naar de stad over de brug kan kwalijk langer in den tegenwoordigen toestand blijven. Wei- ligt komen van geen anderen kant zooveel menschen de stad binnenhet is inderdaad te betreuren dat reeds zóó lang de toestand ddar zoo slecht is geweest als hij werkelijk is. Op grond van deze beschouwingen werd in de genoemde sec tie aangenomen het voorstel om burgemeester en wethouders uit te noodigende plannen en begrootingen voor dit gedeelte der werken te doen opmaken in 1873, zóó tijdig, dat het op de be grooting voor 1874 kunne voorkomen en dan in dat jaar uitge voerd worde. Uwe commissie van rapporteurs is het eens met de feiten welke tot het voorstel aanleiding geven. Na rijp overleg kan ze zich ook met het voorstel vereenigen. Aan het collegie wordt behoorlijk tijd gelaten. Komt inmiddels tot stand eene reorgani satie in de werkzaamheden der architectuur in dier voege, dat het deskundig personeel versterkt wordtdan zal er uit dien hoofde tegen de verwezenlijking van het denkbeeld geen bezwaar bestaan. Ook meent uwe commissie te weten dat de omstandigheid dat de gemeente voor alsnog niet in het bezit is van den inolen op den Wirdumerpoortsdwinger, geen beletsel tegen de uitvoering dezer werken behoeft te zijn. Zij heeft mitsdien de eerbovenbedoeld voorstel te doen. Volgno. 100a. Bij dezen post werd in de eerste sectie de wen8chelijkheid besproken om in het plantsoen hier en daar eenige bloembedden aan te leggen. De uitgetrokken som van 300 scheen daartoe ruimte genoeg te laten. Op andere plaat sen ziet men zoodanige bloembedden ook. Ongetwijfeld strek ken ze zeer tot verfraaijing. Dat ze spoedig zouden worden vernieldkon men niet inzienindien er voortdurend goed toe- zigt op gehouden wordt. Hoewel uwe commissie dat laatste punt niet zoo gaaf kan toe stemmen op grond der verkregen ervaringbrengt ze toch gaarne de voorschreven opmerking onder de aandacht van het dagelijksch bestuur. Volgno. 108. De aanleg en het onderhoud der ijsbanen in- om en bij de stad gaf in twee sectiën tot bespreking aanleiding. Men wees op den veeltijds slechtenbijna onbruikbaren toestand onzer ijsbanenwelke dan ook voor vijftig gulden onmogelijk in orde te houden zijnimmers voor zoo ver dat van regeringswege tot dusverre geschiedt. In de tweede sectie werd, naar het voorbeeld in sommige plattelands gemeenten gegeveneene ver ordening op dit stuk gewensoht. Ten aanzien van dit laatste zij al dadelijk door uwe commis sie opgemerktdatwaar ten platten lande zoodanige verorde ningen bestaanhet daar betreft ijsbanendie niet zoo zeer tot vermaakals wel tot communicatie tusschen twee of meer plaat sen dienen. De vergelijking van het platte land ten deze met de stad schijnt eenigziBs mank te gaan. Bovendien zou eene verordening als de bedoelde deze gansehe zaak waarschijnlijk brengen onder de regtstreeksche zorg van het gemeentebestuurwaarvan vrij aanzienlijke kosten het ge volg zouden worden. De vraag schijnt gedaan te kunnen worden, of, indien de re geling der zaak blijft op den tegenwoordigen voetniet veel goeds te wachten is van een scherper toezicht en controle op het in orde houden der banen door de baanvegers Uwe commissie vindt voorloopig geene vrijheidom U opzig- tens het al of niet wenschelijké eener dusdanige verordening een voorstel te doen. Door de vermelding van dit een en ander is de aandacht van het dagelijksch bestuur op de zaak gevestigd. In afwachting van mogelijke, latere voorstellen van meer af- doenden aard, stelt uwe commissie voor, den post met ƒ100 te verhoogen en uit te trekken op 150. Hoofdst. Illafd. V. Omtrent de gasfabriek en hare verhou ding tot en invloed op de gemeente-iinantiën werd voornamelijk in de 2de sectie in het breede gesproken. Uwe commissie stelt zich voor, hare beschouwingen te dien aanzien kenbaar te maken bij volgno. 19waar de geraamde ontvangsten van de gasfabriek voorkomen ook al op grond dat zij eene verhooging dier ontvangsten ten gevolge vau den ver hoogden prijs der coaks zal voorstellen. Volgno. 126. Uwe commissie stelt voor om bij wijze van proef aan te schaffen eene sprocimachinewaarvan de kostenvolgens haar gedane mededeeling, ongeveer 400 zullen bedragen. Dit voorsteldoor haar van de 2de sectie overgenomen, brengt mede, dat de post voor aankoop van gereedschappen met ƒ400 moet worden verhoogd. Ze heeft daarom de eer voor te stellen om volgno. 126uit getrokken met j 4900 uit te trekken met ƒ5300. Volgno. 132b. Het zesde gedeelte der werken tot uitbreiding van de bebouwde kom der gemeentewordtvoor zoo ver dat moet plaats hebben aan de oostzijde van den weg naar het sta tionsgebouw uitgetrokken voor memorie. Met andere woorden, daarmede zal in 1873 niet worden aangevangen. In de eerste sectie hadden sommige leden geen vrede daar mede. Deze meendendat de terreinen aan den oostkant van den stationsweg veel meer gegadigden zullen uitlokken dan die aan de westzijdein de nabijheid van de daar te plaatsen vee markt. Indien het al Voor alsnog onmogelijk ishet geheele terrein in exploitatie te brengen en bouwterreinen over de gan sehe oppervlakte uit te gevendan zoo meenden die leden moet in allen gevalle reeds nu de gelegenheid worden geopend om villa's te bouwen onmiddellijk langs en aan dien stationsweg. Worden die dddr gestichtzoo zullen de gebouwen aan den westkant te gelijk daardoor worden gebaat en veel minder van den wind hebben te lijden. Daartegen werd opgemerktdat op deze begrooting reeds zoo veel voorkomt voor openbare werken dat de kans twijfelachtig is, of alles in 1873 zal kunnen worden verwerkt; dat de twijfel daaraan zekerheid wordt, indien men daarop nog meer werken aanbrengt, en dat eindelijk deze begrooting ook financieel niet meer bezwaard behoort te worden. De meerderheid der eerste sectie vereenigde zich bij stemming met het voorstel van burgemeester en wethouders, om volgno. 132b voor memorie uit te trekken. Aan de vermelding hiervan sluit zich aan een wenkgegeven in de tweede sectiebetrekking hebbende tot de wijzewaarop ter zijner tijd het terrein aan de oostzijde van den stationsweg in exploitatie zal moeten worden gebragt. Daar meende men, dat het gemeentebestuur, voor dat het bouw terreinen aan particulieren uitgeeft, moet zorgen voor den aan leg der straten, riolering, gasleiding enz. Op die wijze geschiedt het te Antwerpen. Bij de uitbreiding op groote schaalzooals te dier plaatse onder handen iswordt dit een en ander eerst aan gelegd en daarna geschiedt de bebouwing door particulieren. Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872, 145 Uwe commissie van rapporteurs is van oordeeldat het denk beeld der overweging waard is. Ieder particulier kan op die wijze vooraf zich eene betere voorstelling maken van de situatie eu inrichting van h$t terrein, waarop hij wil bouwen. Bovendien wordt voorgekomen het ongeriefdat de bewoners der nieuwe huizen anders ondervindenindien de aanleg dier openbare werken moet plaats hebben nadat zij hunne woningen hebben betrokken. Zij die thans aan den binnenkant der gracht de nieuwe hui zen bewonenhebben inderdaad de besproken belemmeringen ruimschoots ondervonden. Volgno. 134. Het plan om de gemeente van beter plaveisel te voorzien en dat werk over eenige jaren te verdoelen vond in alle sectiënook in verband met den vroeger meermalen door den raad geopenbaarden wenschonverdeelden bijval. In de tweede sectie had men echter bezwaar tegen hetgeen heeren burgemeester en wethouders in de toelichting van dezen post aanvoeren. Daar lezen wij dat het collegie zich voorsteltin de eerste plaats de hoofdstraten te beginnen bij de Hoeksterpoort te verbeteren enz. De 2de sectie oordeeldedat er straten genoeg zijnwaar de verbetering van de bestrating veel noodiger is dan bij de Hoeksterpoort. Die sectie wilde daarom den post goedkeurende, niet geacht worden, zich met het denkbeeld, in de toelichting neergelegd te vereenigenmaar wenschtedat later aan den raad een bepaald voorstel zou worden gedaan om trent de wijze van uitvoering, speciaal aangaande het aan vangspunt der verbeterde bestrating. Uwe commissie van rapporteurs kan zich hier mede vereenigen en stelt voor, heeren burgemeester en wethouders te verzoeken het in voege voormeld bepaald voorstel ter zijner tijd den raad aan te bieden. Volgno. 139. Bij dezen post is in de 2de sectie ter sprake gekomen de mogelijkheidwelke er zou bestaan om de boomen van de tegenwoordige veemarktplaats te verplanten naar de nieuwedoor benuttiging eener daarvoorin Duitschland ge bruikelijke machine waarvan de kosten ongeveer 500 thaler zou den bedragen. Een lid dier sectie meer van nabij met die zaak bekendverklaarde zich gaarne bereiddes gevraagdeenige nadere inlichtingen te verstrekkenook door overlegging van ter zake betrekkelijke stukken. De commissie acht deze zaak gewigtig genoeg om ze aan de aandacht van burgemeester en wethouders aan te bevelen. Volgno. 143d. Onder de uitgetrokken som van 625 is volgens de toelichtingbegrepen 240 voor een ijzeren hek langs de oostzijde van het kantoor en de woning van den architect. In de tweede sectie werd bij meerderheid van stemmen be slotenden post van ƒ625 te verminderen met die f 240; men achtte dat hek niet noodzakelijk en wenschte daarvoor geen gel den toe te staan. De meerderheid der commissie van rapporteurs vereenigt zich echter met de voordragtzij beschouwt liet aanbrengen van een ijzeren hek daar ter plaatse als een nuttige en wenschelijke zaak en vereenigt zich met de memorie van toelichting. Mitsdien doet zij geen voorstel tot vermindering van de uit getrokken som. Volgno. 143e. In de eerste sectie werd er op gewezen, dat de gasverlichting in den Prinsentuin onvoldoende is althans het schoonheidsgevoel van de bezoekers niet kan bevredigen. Ook door verbetering dier verlichtingin den trantzooals zulks op andere plaatsen in ons vaderland waar een dusdanige plaisier- tuin wordt gevonden pleegt te geschiedenzou men inderdaad iets doen tot versiering en verfraaijing. Hoewel de commissie van rapporteurs voor zich zelf die klagte niet deelt, vindt zij geen bezwaar, daarvan melding te maken. Kan het dagelijksch bestuur op doeltreffende wijze hierin verbe tering aanbrengen zonder te groote oükostenwelnu dan zal mis schien het genot der bezoekers van den tuin verhoogd en daar door een goed doel bereikt worden. Volgno. 143». Niettegenstaande het huis Bellevueletter L no. 277 in den loop van 1873 staat afgebroken te worden, wordt voor kosten van onderhoud de som van 75 uitgetrokken. Daartegen werd in de tweede sectie bezwaar geopperd. Een huiszoo redeneerde mendat zelfs niet verhuurd wordt en waarvan de gemeente dus geen huur meer genietdat voorts spoedig afgebroken wordt, mag geene kosten van onderhoud meer vorderen. De 2de sectie besloot om den post te roijeren. Uwe commissie van rapporteurs merkt daartegen opdat die zelfde redenering zou kunnen gevoerd worden tegen de posten sub litteris en k. Toch schijnt het niet gewraakt te kunnen worden dat althans voor het allernoodzakelijkst onderhoud eene kleine som op de begrooting voorkome. Ongetwijfeld zal het dagelijksch bestuur bij de besteding der gelden wel steeds in het oog houden het lotdat zulke panden in de naaste of in eene meer verwijderde tóekomst wacht. De commissie van rapporteurs doet alzoo bij meerderheid van stemmen geen voorstel tot roijement van den postmaar wenscht dien te behouden. Voorts stelt zij voor om aan no. 143 toe te voegen eene nieuwe littera, r. luidende: „Harlingerstal f 40." Dat huis, door de gemeente verhuurd en dus eenigzins rentgevendheeft drin- geud eenig onderhoud noodig. Vooral het uiterlijk aanzien is slecht. Geplaatst aan een aruk bezochten wandelweg, dient het gebouw een weinig gerestaureerd te worden. Van daar het voorstel, dat primitief uit de tweede sectie af komstig is. Volgn. 146. In het voorstelin der tijd door burgemeester en wethouders gedaan omtrent de uitvoering van het raadsbe- slait van 9 Nov. 1865 tot verzekering tegen brandschade van de gemeentelijke eigendommenlagblijkens de discussiën te vinden op bl. 22 van het verslag over 1866, opgesloten het denkbeeld om geene verzekering te sluiten bij de onderlinge brandwaarborg-maatschappij te dezer stede gevestigd. Getuigde dat toen van wijs beleid en gepaste zorgde zeven jaren sedert verloopenhebben het crediet dier maatschappij wier reservefonds vrij aanmerkelijk isbuiten alle bedenking gesteld. Daarom schijnt het der nadere overweging van burge meester en wethouders waardof zij niet nu en dan een pand waarvan de verzekeringstermijn afloopt, bij de stedelijke maat schappij zullen overbrengen. Uwe commissie van rapporteurs beveelt dit punt aan de over weging van het collegie aan. Volgno. 163c. Hier wordt voor de bediening van twee brug gen waarvoor twee brugwachters noodig zullen zijndezelfde som uitgetrokken als onder de litters a tot en met d en g voor een brugwachter is gesteld, te weten ƒ312 of 6 per week. Te dezer plaatse schijnt alzoo een fout te zijn ingeslopen. Uwe commissie stelt mitsdien voor, dezen post to verdubbe len en uit te trekken met ƒ624. Bij dit volgnummer neemt zij voorts de vrijheid tot burge meester en wethouders de vraag te rigten of al de brugwach ters beëedigd en dientengevolge bevoegd zijn overtredingen te constateren bij proces-verbaal, op den ambtseed opgemaakt? Volgno. 167. In de tweede sectie werd de meening uitge sproken dat de beschrijving voor de hondenbelasting niet met de vereischtc naauwkeurigheid geschiedt en er bij.gevolg hon den in de gemeente worden gevonden waarvoor geen belasting wordt betaald. De commissie van rapporteurs relateert enkel het feitzooals het is medegedeeldopdat burgemeester en wethouders daarin aanleiding zullen vinden tot onderzoek en casu quo tot het ne men van afdoende maatregelen, Volgno. 172. Volgens art. 26 laatste lid van de armenwet zooals die thans gewijzigd is, (wetteu van 28 Juni 1854 (Staats-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1872 | | pagina 73