Bijlage no. 23. 150 Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872. Om nu echter reeds de straten en riolen aan de oostzijde te leggen voor dat nog één terrein in exploitatie is gegeven komt ons uit een financieel oogpunt minder wenschelijk voor. Volgno. 134. Burgemeester en wethouders veroorloven zich in dezen met uv\e commissie van zienswijze te verschillen; zij meenen dat juist een uitgangspunt moet worden genomen bij een der groote doorsnijdingen of' traversen van de stad. Het pla veisel bij de Hoeksterpoort toch is zeer slecht voor de passage met paarden en rijtuigenmaar kan uitmuntend worden gebruikt tot verbetering van andere stratenuit dien hoofde stelt men zich voor aldaar een aanvang te maken. Om op nieuw een voorstel aan den raad in te dienen acht deze vergadering niet noodzakelijk het plan is onzes achtens in hoofdtrekken voldoende toegelicht; kan de raad het gevraagde cijfer goedkeuren dan zijn wij van meening dat de uitvoering aan burgemeester en wethouders kan worden opgedragen. Volgno. 139. Burgemeester en wethouders meenen der com missie in overweging te geven of eene uitgaaf van 500 thalers (circa 875.vergoed wordt door de verplaatsing van nog geen vijftig boomen afgescheiden van de vraag hoeveel daarvan na de operatie zullen sterven. Volgno. 143r. Harlingerstal 40.De voorgestelde aanvul ling van dit artikel wordt door burgemeester en wethouders overgenomen. Volgno. 146. De door de commissie van rapporteurs voorge stelde maatregelen zullen door het collegie in overweging wor den genomen. Volgno. 163e. Het uittrekken eener jaarwedde voor den twee den wachter ten behoeve der bediening van de Booms- en Vliet- sterbruggen is abusief achterwege gelaten zoodat burgemeester en wethouders het voorstel van rapporteurs deswege overnemen. Met uitzondering van de wachters bij de Verwersbrug en bij de Vlietster- en Boomsbruggen zijn al de brugwachters aangesteld en beëedigd als onbezoldigd rijksveldwachter. Zoodanige aan stelling is voor eerstgenoemden niet noodig geoordeeld, en voor den wachter bij de Vlietster- en Boomsbruggen niet aangevraagd, met het oog op de vernieuwing der bruggen en den tijdelijken aard zijner aanstelling als brugwachter. Volgno. 172 en 182 sub b. Burgemeester en wethouders ver eenigen zich met het voorstel der rapporteurs, om volgno. 172 te roijeren en no. 1S2 onderdeel b, met ƒ250 te verhoogen. Hoofdstuk VIIIafd. III. Pensioenen. Het onderzoek betrekkelijk de regeling der pensionering maakte reeds vroeger het onderwerp uit eener raadscommissiedoch zonder gunstig gevolgook het collegie van dagelijksch bestuur wijdde daaraan dikwijls zijne aandachtdoch stuitte bij de over weging der uitvoering van zoodanige regeling op vele bezwaren. Wij beamen evenwel de billijkheid en noodzakelijkheid dat deze zaak aan vaste regelen wordt onderworpenen het zoude ons aangenaam zijn indien eene nieuwe commissie uit den raad daarin mogt slagen. Volgno. 208. Tijdeus het opmaken der onlwerp-begrooting was nog niet op het adres van dr. J. G. Ottema beschikt. Nu even wel wordt het voorstel tot verhooging van dezen post met 1000 door burgemeester en wethouders overgenomen. Volgno. 214a. Ingeval het wenschelijk en noodzakelijk mogt worden geacht een prijsvraag uit te schrijven tot het erlangen van plannen voor een alhier te stichten beursgebouw meenen burgemeester en wethoudersdat de daarvoor te besteden kosten behooreu te worden verevend uit de som die te zijner tijd zal worden uitgetrokken op volgn. 138 der begrooting. Zonder evenwel 's raads beslissing te dien opzigte vooruit te loopenkunnen burgemeester en wethouders niet nalaten op te merken dat zulks afhankelijk dient te worden gemaakt van de eischen die men voor een beursgebouw wenscht te stellen in verband met de inrigting en het gebruik dat daarvan zal wor den gemaakt. Het collegie stelt zich voor daarover zoowel de kamer van koophandel als de commissie voor openbare werken te liooren. Daarna zal huns inziens moeten worden overwogen of er behoefte aan het .uitschrijven eener prijsvraag bestaat. ONTVANGSTEN. Volgno. 19. Burgemeester en wethouders deelen geheel de beschouwingen die door de meerderheid der commissie van rap porteurs zijn aangevoerd tot wederlegging der in de 2e sectie geopperde meening dat de gemeente uit hare fondsen meer zal aflossen dan de baten der fabriek gedoogen. Zij hebben daaraan niets toe te voegen. Ook met de verdere beschouwingen van de meerderheid der commissie opziglens het in de 2e sectie geuit en door een der rapporteurs gedeeld gevoelendatindien de gemeente meer aflost op de leeningen der gasfabriek dan waartoe zij strikt ver- pligt is, die fabriek deswege tegenover de gemeente moet wor den ontlast, kunnen zij, na de commissie voor bedoelde fabriek daarover te hebben verstaanzich geheel vereenigen. Alleen wensehen zij nog op te merkendat wat de in het debet der fabriek bij de rekeningcourant aangebragte waarde van de geamoveerde turfschuren de huizinge aangekocht van den heer Haverschmidt en de vroegere woning van den gemeente-archi tect aangaathierbij in het oog dient te worden gehouden dat daar tegenover ook eene afschrijving heeft plaats gevondenvoor zoo ver betreft het gedeelte dier waarde 't welk bij de amotie te loor ging. Volgno. 19 3°. Tegen de voorgestelde verhooging van den post //diverse ontvangsten" voor te verwachten hoogere opbrengst der coaks bestaat geene bedenking. Volgno. 20. Het was aan burgemeester en wethouders ont gaan dat met betrekking tot een onderzoek naar het al of niet wenschelijke der splitsing van hoofdstuk III der ontvangsten of eene wijziging van het iutitulé van dat hoofdstuk eene zoo be paalde opdragt was verstrekt. Thans geven zij de verzekering dat dit onderzoek door hen zal worden ingesteld doch zij ach ten dit van te veel omvang om dienaangaande voor de behande ling der onderwerpelijke begrootiug te kunnen rapporteren. Volgno. 209. De retributie verschuldigd voor het gebruik van de plek gemeentegrond, ingenomen door de bergplaats voor de stoombootdienst LeeuwardenHarlingenis op de begiooting voor 1873 niet onder de ontvangsten vermeld omdat die berg plaats moet worden weggenomenzoodra de bouwterreinen ron dom de aan te leggen veemarkt in exploitatie worden gebragt. Volgno. 2 lx. Met het oog op de eenvoudige inrigting der lo kaliteit voor het kantougeregt in gebruik zijn burgemeester en wethoudersin strijd met het in de sectiën geuit gevoelen van meeniDg dat de daarvoor betaald wordende huur niet zeer laag is te noemen. Volgno. 211. Het huis op den hoek van de Kruisstraatvroe ger door de hoofdonderwijzeres der burgerschool voor meisjes be woond is verhuurd voor 275 zoodat die som deswege op de begrooting in ontvang kan worden aangebragt. Yolguo. 28. Wanneer belanghebbenden aan den raad hun ver langen te kennen geven om ten hunnen laste zijnde grondpach-' ten af te koopen dan zulleu burgemeester en weihouders be reid worden bevonden zoodanig verzoek te ondersteunen. Zij achten het evenwel minder raadzaamdat een daartoe strekkend initiatief van hun collegie uitga. Volgno. 46. Burgemeester en wethouders refereren zich ten opzigte van het aangaan eener geldleeniug bij de maatschappij voor gemeentecredietaan de nota van beschouwingen overge legd bij hun voorstel van den 10 October 1,1. (bijl. no. 18 tot het verslag van 's raads handelingen). Intusschen zijn zij be reid de beschouwingen van rapporteursten opzigte van het aan gaan eener leening bij genoemde maatschappij voor de kosten van een te stichten beursgebouwia ernstige overweging te nemen. Volgno. 49a. In overeenstemming met de zienswijze van de Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1872. 151 minderheid der commissie van rapuorteurs zijn burgemeester en wethouders van oordeeldat over het terrein naast de rijks hoogere burgerschool niet behoort te worden beschiktvóór dat door den raad is beslist of dat terrein al dan niet zal worden bestemd voor de stichting van een schoolgebouw van middelbaar onderwijs voor meisjes. Opgemaakt door burgemeester en wethouders van Leeuwarden. VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot nadere wijziging der bopalingon omtrent het stedelijk gijmnasium te Leeuwarden. Mijne Heer en Naar aanleiding van een door ons collegie den 30 Mei 1872 gedaan voorstel werd door U in vergadering van den 22 Augus tus a. v. besloten verschillende artikelen van de bepalingen omtrent het stedelijk gijmnasium alhier te wijzigen terwijl wij tevens weiden uitgenoodigd de overige artikelen met name art. 10 met de gewijzigde artikelen in overeenstemming te bren gen en daaromtrent alsmede omtrent mogelijk wenschelijke wijziging van art. 21 en van het raadsbesluit van den 26 Augustus 185S, re gelende het bedrag en de grondslagen van de minervalia of schoolgelden wegens het onderwijs op het stedelijk gijmnasium, zoo noodig nadere voorstellen den raad aan te bieden. Wij hebben alvorens aan uwe uitnoodiging te voldoen heeren curatoren van het gijmnasium verzocht ons te willen mededee- len welke veranderingen volgens hujine meening in de bestaan de bepaliugen voor bedoelde inrigting behooren aangebragt te worden. Aan dat verzoek is bereidwillig voldaan blijkens notage voegd bij eene missive van heeren curatoren dd. 27 September 1872, no. 607. In hoofdzaak hebben wij ons met de door curatoren voorge stelde wijzigingen kunnen vereenigen zoo dat die dan ook groo- tendeels tot grondslag liggen van de volgende verordening die wij de eer hebben u bij deze ter vaststelling aan te bieden. Voorgesteld ter raadsvergadering van den 24 October 1872 door burgemeester en wethouders van Leeuwarden. ONT WERP-VERORDERING voor het gymna sium te Leeuwarden. Art. 1. Op het gijmnasium wordt onderwijs gegeven iu de Grieksche en Latijnsche talen en letterkunde, de aardrijks en geschiedkunde de godenleer en oudheden in de wiskunde in de NederlandscheFranscheHoogduilsche en Engelsche taal en letterkunde. Art. 2. Het algemeen bestuur van het gijmnasium is opge dragen aan het collegie van curatorenuit vier personen be staande. Art. 3. De gemeenteraad benoemt de curatoren, uit een dubbeltal voor elke vacature door curatoren opgemaakt. Art. 4. Het collegie van cuiatoren kiest uit zijn midden een president en een secretaris-penningmeester en geeft van die be noemingen kennis aan burgemeester en wethouders. Art. 5. Het doet aan het gemeentebestuur mededeeling van de reglementaire schoolverordeningendie het noodig acht te maken. Art. 6. Het ontvangt jaarlijksop ordonnantieuit de ge meentekas eene som van honderd dertig gulden om daaruit druk- en schrijfloonenkosten van vergaderingen en andere kleine uitgaven te bestrijden. Art. 7. De leeraren worden door den gemeenteraad benoemd uit eene door burgemeester en wethouders in overleg met cura toren op te maken voordragt van minstens drie personen voor elke vacature. Art. 8. Het onderwijs wordt gegeven door twee leeraren een rector en een conrectorbelast met het onderwijs in de oude talen en aanverwante vakken door een leeraar in de wis kunde en een of meer leeraren voor de levende talen. Het onderwijs in de Nederlandsche taal en letterkunde kan door curatoren aan een der leeraren in de oude talen worden opgedragen. Art. 9. De rector geniet eene jaarlijksche bezoldiging van 2500.-, de conrector van j 1600.- tot 2000.-, de docent in de wiskunde van 600.- tot ƒ800.-, terwijl aan de docenten belast met het onderwijs in de levende talen en letterkunde, voor ieder leervak waarin zij onderwijs geven eene bezoldiging van ƒ300.- tot ƒ500.- wordt toegekend. Art. 10. De rector en conrector geven, behalve in de oude talen en aanverwante vakken, bij ongesteldheid, afwezigheid of ont stentenis van een der leeraren ieder in zoodanige der bovenver melde bijvakken, onderwijs, als hun door curatoren worden aangewezen. Art. 11. De rector en conrector mogen geen privaat onder wijs gevendan alleen aan jongelieden die het gijmna sium doorloopen hebben en eervol van hetzelve ontslagen zijn en aan bij hen inwonende leerlingen van het gijmnasium. Art. 12. De privaatlessen door de leeraren te geven mogen in geen geval en in geenerlei opzigt voor hun onderwijs aan het gijmnasium hinderlijk zijn. Dit onderwijs zal steeds door hen als hoofdzaak moeten beschouwd en behandeld worden. Het oordeel hierover is aan curatoren opgedragen. Art. 13. Ingeval een der leeraren zich niet mogt gedragen aan den inhoud dezer verordening, hetzij wat het geren van privaatlessen betreft, hetzij in andere opzigten, is het gemeente bestuur bevoegdop voordragt of na ingewonnen advies van curatoren zoodanige maatregelen te nemen als overeenkomstig de bestaande verordening nuttig en noodig worden geoordeeld. Art. 14. Geen leerling wordt tot het gijmnasium toegelaten dan van wien het bij voorafgegaan examen gebleken isdat hij wel bedreven is in het lezen en schrijven en voldoende kennis bezit van de gronden der wiskunde en van de Nederlandsche Fransche en Hoogduitsohe talenzoomede van de geschiedenis en aardrijkskunde. Art. 15. Tot het examineren der aankomende leerlingen blijft het collegie van curatoren gekwalificeerd hetwelk zich daarbij door zoodanige leeraren of andere deskundigen doet bijstaan, als het noodig achtzonder dat deze echter omtrent de toela ting eene beslissende stem hebben. Art. 16. Buiten de leerlingen kunnen met vergunning van curatoren als. toehoorders worden toegelaten zij die afzonderlijke lessen wensehen te volgen. Art 17. Curatoren zijn (onverminderd de door hen vast te stellen disciplinaire straffen) bevoegd om de leërlingen of toe hoordersdie zich aan wangedrag of verregaande nalatigheid schuldig makenof bij voortduring blijken ongeschikt te zijn voor het gijmnasiaal onderwijsna hen en hunne ouders of voog den gehoord te hebben den verderen toegang tot het gijmnasi um te ontzeggen. Art. 18. Het onderwijs wordt in dier voege gegeven dat het gijmnasium in vier jaren kan worden doorloopen. Art. 19. Buiten de vacantiën wordt iederen werkdag der week onderwijs gegeven tusschen des voormiddags 8 en des na middags 4 uur. De regeling der schooluren en van het op ieder uur te geven onderwijs is opgedragen aan curatoren met dien verstande dat aan eiken leerling hoogstens zes uren 's daags onderwijs zal wor den gegeven. Art. 20. De rector en bij diens ontstentenis, de conrector, heeft het toezigt over de overige leeraren en hun onderwijs. Hij bezoekt van tijd lot tijd hunne lessen. Art. 21. Kr worden jaarlijks drie vacantiën gehouden te we teneene groote vacantieaanvang nemende op den 2e maan dag in de maand Julij en eindigende met den eersten maandag

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1872 | | pagina 76