12 Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1872. Overigens zijn wij bepaaldelijk van oordeeldat het onderwijs zoowel door mannelijke als door vrouwelijke leeraren moet worden gegevende eersten voor de meer exactede laatsten voor de meer aesthetische wetenschappen. Op het getal en de sterkte van het onderwijzend personeelin verband met het vermoedelijk getal leerlingen komen wij bij de fmantieele beschouwingen terug. b. De vakken vau onderwijs. Vond al aanvankelijk bij ons de meening ingang, dat bij de regeling van het onderwijs de aesthetische richting op den voor grond moest staanbij nader onderzoek stond de wenschelijk- heid vastdat men niet eenig vak te zeer moest doen uitkomen en aan alleswat men uit het oogpunt van algemeene ontwik keling zou meenen te moeten aanbeveleneen evenredig aandeel diende te worden toegekend. Alzoo moeten ook de exacte we tenschappen eene belangrijke ruimte beslaan maar behoeft hier alweer tengevolge van hetzelfde beginselnoch van mechanica noch van werktuigkunde, noch van technologie sprake te wezen. Ook niet van warenkennis en evenmin van boek houden hoezeer men dit laatste in onderscheidene program- mata vindt vermeld. Waar men het mag betwijfelen of zelfs de soliede handelaar op onberispelijke wijze bij zijne zaken het Italiaanse!) en dubbel boekhouden in toepassing brengtmag, naar ons oordeeldit onderwerp als speciaal leervak gerust achter wege blijven Door het onderwijs in stel- en meetkunde toch wordt het meisje in de gelegenheid gesteldlogisch hare gedachten te lee- ren ordenen in behoorlijken vorm die op het papier over te brengen en daarvan in de praktijk de juiste toepassing te maken. Evenmin behoeft hier in de verte zelfs de statistiek in aanmer king te komenterwijl eerst in het laatste jaar, en dan nog op niet te uitgebreide schaalvoor de gronden van ons staatsrecht eene bescheiden plaats moet worden ingeruimd. Om kort te gaan wij zouden als doorloopend plan van on derwijs voor de drie studiejaren der middelbare school willen overnemen de vakkenvermeld in art. 16 der wet op het mid delbaar onderwijs (behoudens eene enkele uitzondering), onder dien verstande evenweldat bij de behandeling der levende talen de letterkunde dier talen een voornaam en integreerend deel daar van zou moeten uitmaken. Hoofdzakelijk dus natuurkundigwiskundig en litterarisch onderwijswaarbij zich zeer nauw het onderwijs in geschiedenis en aardrijkskunde aansluit. Dat met de beoefening der natuurkundige wetenschappen het middelbaar onderwijs staat of valt, is reeds zoo dikwerf betoogd, dat wij zouden vreezen de kracht van dat betoog te verzwak ken indien wij omtrent dit punt in bijzonderheden traden die slechts herhalingen zouden zijn. Eene opzettelijke adstructie van de bewering dat de wiskunde bij het onderwijs voor meisjes in eene middelbare school niet mag worden gemistzal men ook wel niet van ons verwachten. Even onmisbaar mag de studie van geschiedenis en aardrijks kunde worden geachtterwijl taal- en letterkunde zelfs door d^n verklaarden tegenstander van zoo aD het heet te groote geleerdheid bij de vrouw wel niet zullen worden gewraakt. Liever dan ons hier nog nadere uitweidingen te veroorloven wen- schen wij het volgend programma van onderwijsvakken en indeeling van werkzaamheden aan het oordeel van den raad te onderwerpen Getal lesuren 's weeks. Leervakken. Ie 2e 8e studiejaar. Nederl. taal- en letterk. 4 3 3 Fransche 4 3 3 Duit8che 4 3 3 Engelsche 4 3 Trans porie re 12 13 12 Transport 12 13 12 Geschiedenis 4 3 2 Aardrijksk. (kosmographie) 2 2 2 Wiskunde 4 3 3 Natuur- en scheikunde 1 2 2 Natuurl. historie 1 2 2 Economie (staatsrecht) 2 Teekenen 2 2 2 Handwerken 3 2 2 29 29 29 Zie Maandblad van het Ned. Ond. Genootschap, Juni 1870, bl. 101. v Indien men in aanmerking neemtdat er gedurende 6 uren daags onderwijs wordt gegevenop woensdag en zaterdag slechts gedurende 4samen alzoo 32dan bestaat er ruimte om bij bovenvermelde indeeling de lesuren eenigermate te vermeerderen voor die vakken die blijken mochten daaraan het meest behoefte te hebben. In elk geval zal het dienstig zijn de hierboven ont worpen regeling aan het oordeel der commissie van toezicht voor het middelbaar onderwijs nader te onderwerpen. Overigens blijktdat er ruimschoots tijd en gelegenheid over blijven zoowel voor het ontvangen van godsdienstonderwijs, als voor de beoefening van verscheidene schoone en nuttige kunsten. Voorbedachtelijk hebben wij bij de indeeling der leervakken, van onderwijs in muziekdans en gymnastiek geen melding ge maakt wat de beide eersten betreftaangezien wij van oordeel zijn dat de oudersdie dit verlangen hierin zelf dienen te voorzien door middel van privaatlessen en die vakken geheel afgescheiden kunnen blijven van 't. middelbaar onderwijsen wat het laatste aangaatdewijl ook voor de jeugdige personen van 1518 jaar, voor zoover die daarvan mochten wenschengebruik te maken de hier ter stede bestaande uitnemende inrichting voor gymnastiek openstaat. Wij meenen echterdatwaar aan alle voorafgaande inrichtingen van onderwijs lessen in de gymnastiek zijn verbondenwij dat leervak in het kader der middelbare school niet behoeven op te nemen. Vóór wij verder gaan, nog een paar opmerkingen omtrent een denkbeelddat wij hier niet geheel onder stilzwijgen mogen voorbijgaan. Wij zijn reeds vroeger in de gelegenheid geweest, kennis te nemen van de beraadslagingen in eene openbare ver gadering van de afdeeling der vereeniging //Volksonderwijs" hier ter stedewaarin de wenschelijkheid is betoogd van vereenigd middelbaar onderwijs voor jongens en meisjes. Vóór en na is vervolgens dat onderwerp in verschillende vergaderingen behan deld geworden. Na ernstige overweging vinden wij evenwel bezwaar, dit denkbeeld tot het onze te maken. Wij hebben daartegen bedenkingen van paedagogischen aard ten eersten wegens de bezwarendie verbonden zijn aan eene goede en doelmatige regeling der vakkenwaarvan sommigen voor de jongens alleen andere uitsluitend voor de meisjes hun nut heb ben. In de tweede plaats, en wel hoofdzakelijk, wegens de ver schillende wijze van doceeren die zal moeten worden in acht genomen en het verschil in toepassing van middelbaar onderwijs bij jongens en bij meisjesietswat door sommige voorstanders van middelbaar onderwijs voor meisjes te veel wordt voorbij gezien en waarop wij niet genoeg kunnen aandringen. Afgescheiden van het gewaagde der proefnemingiets dat ons waren wij overigens van het nut der zaak doordrongen volstrekt niet zou afschrikken, meenen wij verplicht te zijn een dergelijk combinatie-stelseldat finantieel waarschijnlijk eene vereenvoudiging zou zijn ernstig te moeten ontraden en wij verheugen onsop dit punt weder in den hier Steijn Parvó een bondgenoot te mogen begroeten. Wij bezigden het woord proefneming en houden dat woord staande, in weerwil van de verkregen ondervinding in een an der werelddeel, waarop sommige voorstanders van "het hier be doelde gemengd onderwijs zich gaarne beroepen. Wij zouden willen antwoorden dat dit niets hoegenaamd voor ons land bij de bestaande inrichting van ons onderwijs bewijst. Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1872. 13 Maar wij willen liever wijzen op de omstandigheidwaarin wij een alles afdoend argument meenen te vinden en die gelegen is in den leeftijd van haardie wij de middelbare school wen schen te doen bezoeken. Waar men voor lager en uitgebreid lager onderwijs scholen organiseert voor meisjes en jongens afzonderlijk gaat l\et niet aan in de middelbare school wederom naast elkaar te brengen leerlingen die elkander sedert het verlaten der bewaarschool op de schoolbanken niet meer hebben ontmoet. Eeu groot voorstander van middelbaar onderwijs voor meisjes die overigens in beginsel het denkbeeld van gemengde scholen is toegedaan de oud-schooldirecteur in Saksen-Gotha E. Pre- suhn stelt dan ook als onvoorwaaraelijken eisch voor het gemengde stelseldat in alle inrichtingen van onderwijs en voor eiken leeftijd dat stelsel in toepassing worde gebracht, wil men daarvan vruchten plukken en zich voor schade hoeden. Wij deelen volstrekt niet de vrees van sommigen die allerlei verschrikkelijke gevolgen uit het oogpunt van moraliteit tege moet zien van middelbaar onderwijsaan jongens en meisjes femeenschappelijk verstrektwij zien zelfs in die vrees iets eleedigendsmaar wij keuren daarom niet minder het beginsel dier vereeniging wegens het volmaakt onpaedagogische van den maatregel in hooge mate af, en zouden slechts in de uiterste noodzakelijkheid waar het bijkans zeker is dat nooit eene speciale middelbare school voor meisjes tot stand zal komen en de ouders uitdrukkelijk hun verlangen daartoe te kennen geven, toelaten, dat de hoogere burgerschool ook voor meisjes werd opengesteld. Na de uiteenzetting onzer denkbeelden aangaande de middel bare school komen wij tot den voorbereidenden driejarigen cur sus waartoe eene inrichting van uitgebreid lager onderwijs boven reeds vermeldde gelegenheid verschaft. Wij kunnen hier kort zijn. Het meisjedat het lager onderwijs aan eene der daarvoor bestemde inrichtingen heeft genotenkomt hierin normale omstandigheden op twaalfjarigen leeftijd aan. Hier kan het onderricht worden gegeven uitsluitend door onder wijzeressen behoudens een docent voor het rekenen de begin selen der wiskunde en de voortzetting van de vormleer der scholen voor gewoon lager onderwijs. De leervakken kunnen volgenderwijs worden verdeeld getal lesuren 's weeks. Ie 2e 3e studiejaar. Rekenen 3 2 3 Vormleer 111 Ned. taal 4 3 4 Aardrijkskunde 3 2 2 Geschiedenis 3 2 2 Natuurkennis 2 2 2 Zingen 1 tys 1V2 Fransche taal 5 4 5 Hoogd. taal 5 5 Beg. Wiskunde 2 2 3 Gymnastiek 11/2 V2 Teekenen 11/2 1V2 Handwerken 11/2 V2 2 29 29 29 Ook hier zalaangezien de berekening der uren hoogst matig is genomen aan den tijd voor sommige vakken gesteldeenige uitbreiding kunnen worden gegevenal naarmate de omstandig heden het medebrengen. Overigens zou vooralwat dit punt betrefthet advies van het schooltoezichtmet name de plaatselijke schoolcommissie moeten worden ingewonnen. Resumeerende zal de verdeeling en opvolging der inrichtingen van onderwijs voor meisjes in ons stelsel deze moeten zijn Zie TijdspiegelDecember 1871bladz. 548 en 550. Gewoon lager ondenoijs2 kostelooze scholen voor min- en on vermogende))3 tusschenscholen 2e klasse, eenetusschenschool le klasse en de burgerschool voor meisjes (alles 612 jaar). De tusschenscholen en burgerschool zenden een goed deel ba rer leerlingen naar de school voor uitgebreid lager onderwijs (1215 jaar), waar zich eene kern vormt, die de middelbare school (1518 jaar) moet bevolken en hoofdzakelijk van de tusschenschool le klasse en de burgerschool afkomstig zal zijn. Ten slotte dc liuantieele zijde. Wij moeten hier waarschuwen voor al te zwaarmoedige be» beschouwingenals zou van aanneming onzer voorstellen het stichten van kostbare nieuwe schoolgebouwen het gevolg zijn. Men heeft toch de tegenwoordige Fransche schoolwaarvan nu een groot gedeelte als kostschool (voor slaapzalen enz.) is inge richt. Wellicht kan aan dat gebouw eenige uitbreiding worden gegeven door uitbouwing in den tuin. Het gemis van een ge deelte van dien tuin zal bij 't verrallen der kostschool als zoo danig geen ongerief opleveren. Zonder al te groote onkosten zou de "lokaliteit gedeeltelijk als middelbare school kunnen wor den ingericht en tevens de capaciteit verkrijgen om daarin de school voor uitgebreid lager onderwijs op te nemen. Het denkbeeld dat wij hier aanbevelenzouindien uwe vergadering daarmede kan instemmen natuurlijkwat de uitvoerbaarheid betreftdoor heeren burgemeester en wethouders nader moeten worden onder zocht. In dit geval zou werkelijk eene groote besparing van kosten op de inrichting van 't middelbaar onderwijs kunnen worden verkregen. Wat wij gereedelijk erkennen is, dat eene niet onbelangrijke vermeerdering van kosten ten laste der gemeente zal komen met betrekking tot onderwijzend personeel en hulpmiddelen bij het onderwijs. Dochals men het doel wil bereiken moet men tegen de middelenindien deze niet overdreven zijn te achten niet opzien. Wij zullen trachten de zaak onder cijfers te brengen en laten hier in de eerste plaats volgen het totaal van uitgaaf wegens de fransche dag- en kostschool voor jonge jufvrouwen volgens de gemeenterekening over 1870, dat ƒ6,463.83 bedraagt, waaronder ae aan de hoofdonderwijzeres uitgekeerde schoolgelden ter somma van f 5200. Wij stellen voor de school voor uitgebreid lager onderwijs eene gelijke opbrengst van schoolgeldenaannemende dat het getal leerlingen zal toenemen in verhouding en naar mate het schoolgeld tot zeker peil daalt (van 52 b. v. op 26 het middencijfer der leerlingen zou dan moeten stijgen van circa 100 tot circa 200). Met het oog op het gemiddeld getal meisjes die de tusschenscholen en de burgerschool bezoeken (692)het schoolgeld aan de burgerschool en de fransche school in aanmer king genomen en bij de aanvankelijke resultaten van het onder wijs in het franschthans des avonds in het schoolgebouw van den heer Strumpel gegeven achten wij deze voorstelling niet overdreven en deze berekening vrij matig. Wij hebben alzoo Schoolgelden Uitgaven Hoofdonderwijzeres (met inbegrip van woning) 1800 3 hulponderwijzeressèn en 1 hulponderwij zer 650 - 2600 Onderhoud gebouwen en school meubel en (de schoolmeubelen enz. zijn aanwezig)vuur licht en andere onkosten - 600 5200 5000 Minder uitgaaf dan opbrengst 200. Kosten der fransche dag- en kostschool f 6400 u school voor uitgebreid lager onderwijs - 5000 Minder uitgaaf bij de nieuwe inrichting 1400.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1872 | | pagina 7