Bijlage no. 29. Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872. 159 Wij hebben de eer umijne heerenbij deze ter vaststelling aan te bieden eene ontwerp-vero/dening tot regeling van het ge tal der onderwijzers aan de openbare lagere scholen in deze ge meente vergezeld van eene memorie van toelichting. Aangeboden ter raadsvergadering van 28 November 1872 door burgemeester en wethouders van Leeuwarden. J. B1ERUMA OOST1NG. De SecretarieP. A. BERG8MA. ONT WERP-VERORDENING regelende het getal der onderwijzers aan de openbare.lagere scho len te Leeuwarden. De raad der gemeente Leeuwarden Gezien art. 18 der wet van 13 Augustus 1857 (Staatsblad no. 103); Overwegende, dat eene regeling van het getal en den rang der onderwijzers, die in de scholen voor lager ouderwijs werkzaam zijn wen8chelijk is Besluit Art. 1. Aan de burgerschool voor jongens (school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs) ziju werkzaam een hoofdon derwijzereen eerste hulponderwijzer, in het bezit der akte van hoofdonderwijzer en bevoegd tot het onderwijs in een of meer levende talen en de wiskunde; twee hulponderwijzers 2e klasse met akte van hoofdonder wijzer en bevoegd tot het onderwijs in de beginselen van het fransch; twee hulponderwijzers 3e klasse. Art. 2. Aan de Fransche school voor meisjes worden van wege de gemeente aangesteld eene hoofdonderwijzeres eene eerste hulponderwijzeresin het bezit der akte van hoofdonder wijzeres en bevoegd tot het onderwijs in een of meer levende talen en in de wiskundetwee hulponderwijzeressen, bevoegd tot het onderwijs in de beginselen van het fransch. Art. 3. Aan de burgerschool voor meisjes zijn werkzaam eene hoofdonderwijzeres, eene eerste hulponderwijzeres bij voor keur in het bezit der akte van hoofdonderwijzereseene hulp- hulponderwijzeres een hulponderwijzer en eene medehelpster voor de vrouwelijke handwerken. Art. 4. Aan de tusschen- en armenscholen zijn werkzaam behalve de hoofdonderwijzers en de eerste hulponderwijzersdie bij voorkeur in het bezit der hoofdonderwijzersakte moeten zijn indien de school van 100 tot 160 leerlingen teltéén hulponder wijzer 3e klasse, van 161 tot 220 één hulponderwijzer 2e en één 3e klasse, 221 270 één 2e en twee 3e 271 320 twee hulponderwijzers 2e en twee 3e 321 370 twee n 2e en drie 3e u 371 420 drie 2e en8e 421 H 470 drie 2e en vier 3e 471 520 vier 2e en vier 3e 621 570 vier 2e en vijf 3e Tot grondslag van bovenbedoelde berekening wordt genomen het gemiddeld getal leerlingen, dat gedurende twee achtereenvol gende jaren gelijktijdig op de schoollijst voorkwam. Art. 5. Behalve de in het vorig artikel genoemde kunnen bij de meest bevolkte scholen hulponderwijzers 3e klasse worden ge plaatst die bepaald zullen zijn aangewezen om bij eventuele va catures of bij ontstentenis van onderwijzersop aanschrijving van burgemeester en wethouders aan eene der armen- of tusschenscho- len tijdelijk werkzaam te zijn. Art. 6. Aan elke der tusschenscholen is minstens eene mede helpster voor de vrouwelijke handwerken verbonden. Art. 7. Waar dit naar het gevoelen van den districts school opziener en den betrokken hoofdonderwijzer wenschelijk wordt geacht kunnen hulponderwijzers der 2e en 3e klasse door hulp- onderwijzeressen des vereischt bevoegd tot het geven van on derwijs in de vrouwelijke handwerken, worden vervangen. Art. 8. Op voordragt van de plaatselijke schoolcommissie kan Bijvoegsel, behgorende bij de Leeuwarder Courant. door burgemeester en wethouders aan elke der lagere scholen, behalve net gewoon onderwijzend personeel, een kweekeling worden toegevoegd. MEMORIE VAN TOELICHTING. Gelijk bij de aanbieding der verordening regelende de bezol- diging van het onderwijzend personeel door ons werd opgemerkt zoude hare in werkingtreding gepaard moeten gaan met eene definitieve regeling van het getal en den rang der onderwijzers aan de onderscheidene lagere scholen. Was aanvankelijk het doel dier regeling niet zoo zeer om den bestaanden toestand te wijzigenals wel om verwarring en wil lekeur bij de tractementsbepaling te voorkomen bij de deswege met het schooltoezigt govoerde gedachtenwisseling bleek aldra dat de maatregel, zou hij inderdaad tot verbetering van het on derwijs strekken niet binnen zoo enge grenzen beperkt kon blij ven. De belangstelling welke echter ten alle tijde door uwe vergadering voor het onderwijs in deze gemeente werd betoond, heeft ons evenwel de vrijheid gegeven ook thans eene uitbrei ding van het onderwijzend personeel voor te stellen diemoge zij met eenige geldelijke bezwaren gepaard zijntoch wel die opoffering waard schijnt, indien daardoor gelijk wij ons voorstel len een meer degelijk onderwijs wordt verkregen. De regeling in art. 1 is nagenoeg dezelfde als die door den raad bij zijne besluiten van 9 Mei 1867 en 9 Maart 1871 is vastgesteld. Wij hebben gemeend in dit artikel de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijsmet de meer eenvoudige en naar het ons voorkomtpassende benaming van burgerscïool te mogen bestempelen. Art. 2 handhaaft den bestaanden toestand en belet geenszins dat door de hoofdonderwijzeres buiten het eigenlijke hulpperso neel secondantes worden aangesteld om haar voor bijzondere onderdeelen bij te staan. Art. 3 biedt gelegenheid om des vereischt het bestaande hulp personeel aan de burgerschool voor meisjes met eene onderwij zeres te versterken. De regeling in art. 4 omschreven geeft eene vaste en ook volgens het oordeel van de geraadpleegde deskundigen voldoende verhouding aan, tusschen de bevolking der scholen en het aldaar werkzaam zijnde personeel. Nadat de ondervinding der laatste jaren vrij algemeen het uiterst gebrekkige der hulp van kweekelingen bij het onder wijs had aangetoondhebben ook wij gemeend voor goed met het opnemen der kweekelingen als vaste elementen bij het onder wijzend personeel te moeten breken en door eene vermeerdering der geëxamineerde hulponderwijzers te moeten zorgen dat het onderwijs meer voldoende zij dan het blijkens de uitkomsten hier en daar opgemerkt, thans wezen koude. De volgende tabel geeft de wijziging aan die volgens de thans ontworpen regeling in het getal onderwijzers zal plaats hebben. Ie armenschool met een gem. getal vau 150 leerl. thans 3 onderw. later 4 2e u u n 270 thans 4volg.ontw.5 3e a n n 410 6 a n 8 le tusschens. 2e kl. n u n 540 8 n n 10 2 e a n a a a 170 a 3 a a 3 3e 1 i, a u a a 140 a 2 u a 3 tusschenschool le kl. n n 380 5 n u 7 zoodat in het geheel het aantal onderwijzers met 8 vaste dient te worden vermeerderdmakende een jaarlijksche meerdere uitgaaf van ƒ3000. Art. 5. Door de hier aangegeven vermeerdering van hulpper soneel zal eenigermate worden tegemoet gekomen aan het onge rief door veelvuldige vacatures en tijdelijke absentie van'onder- wijzers veroorzaakt. Art. 7. Het toenemend gebrek aan goede hulponderwijzers en de gunstige ervaring elders opgedaan geven onzes inziens aan leiding om in sommige gevallen althans voor het onderwijs in de laagste klasse vrouwelijke hulp te verkiezen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1872 | | pagina 80