172
Bijlagen lot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872.
eene goede keuze der te behandelen leerstof, door vragen en
antwoordendoor sooveel mogelijk alles zich uit het brein der
leerliDgen te laten ontwikkelen hen tevens de noodige positieve
kennis doen verkrijgen van de voornaamste leervakkenhet
voorname verschil bestaat daarindat in de lagere school in den
regel alle vakken door denzelfden onderwijzer worden onder
wezen terwijl in de middelbare voor elk der hoofdvakken een
bekwame specialiteit optreedt.
Bij leerlingen van 12 of 13 jaren kan men nog geen zelfstan
digheid verwachten zij hebben bij hunne studiën onophoudelijk
leiding noodig en die moet de leeraar hun in de school geven.
Maar nu rust op den leeraar der middelbare school de taak om
langzamerhand zijne leerlingen van die leiding los te maken hen
te gewennen om zich ook zonder die te leeren redden opdat
zij, wanneer zij op 17 of 18-jarigen leeftijd de school verlaten,
genoeg zelfstandigheid verkregen hebben om die geheel te kun
nen ontberenhetzij als zij hunne studiën willen voortzetten aan
de polytechnische schoolhetzij wanneer zij in de maatschappij
zelve willen optreden. Bij meisjes geldt hetzelfdewel niet in
gelijken omvang maar toch in denzelfden zin. De middelbare
school zal voor haar het eindonderwijs gevenzij zullen dus
hare studiën niet aan eene hoogcre inrichting behoeven voort te
zetten maar zij moeten toch door de middelbare school geschikt
worden gemaakt voor de taakdie aan de vrouw in de maat
schappij is opgedragenzij kunnen daarbij evenmin zekere zelf
standigheid missen, en die moeten zij door het middelbaar on
derwijs verkrijgen. Voor heide soorten van middelbare scholen
zal dus mijns inziens het verschil in methode van onderwijs en
in wijze van omgang met de leerlingen veel grooter moeten ziju,
als men de laagste klasse met de hoogste dan wanneer men
eerstgenoemde met de lagere school vergelijkt.
Door deze beschouwing vervalt, mijns inziens, dan ook alle
bezwaar tegen een aanvang van het middelbaar onderwijs op
twaalfjarigen leeftijd. Het meer uitgebreid lager onderwijs, dat
men daarvoor wil in de plaats stellenis niet meer dan een
onvoldoend surrogaat, waarmede men zich wel moet behelpen,
als er niets anders te krijgen iszooals in vele kleinere gemeen
ten in den regel het geval zal zijnmaar dat nooit dezelfde re
sultaten zal kunnen opleveren. De reden daarvan is m de eer
ste plaats te zoeken in de regeling van die scholenvolgens
welke doorgaans ieder onderwijzer met het geheele onderwijs
eener klasse belast is en daarin in alle vakken onderwijs moet
gevenin de tweede plaats in de kennis van het onderwijzend
personeel. Ik erken gaarnedat er onder de onderwijzers en
onderwijzeressenaan die scholen werkzaamhoogst verdienste
lijke zijn maar de eischen die vooral voor kennis der levende
talen bij de examens voor lager onderwijs worden gesteldzijn
zoo geringdat daarin geen voldoende waarborg is te vinden
voor degelijk onderwijsdat zich iets verder uitstrekt dan de
aller eerste beginselen. De uitzonderingen veranderen niets aan
de zaak op zich zelvebij eene regeling is alleen te letten
op het minimum van kennis en ontwikkelingwaarmede zij kun
nen volstaan om als onderwijzeressen of onderwijzers in vreemde
talen te kunnen optreden. Voor onderwijs in rekenen in wis
kunde in natuurwetenschap geldt volkomen hetzelfde. Het is
algemeen bekendhoe lage eischen in den regel voor het reke
nen bij de examens van onderwijzeressen worden gesteldvoor
een examen van een lageren onderwijzer in wiskunde wordt
niet meer gevorderd dan van een knaap die van de 3e klasse
eener hoogere burgerschool tot de 4e overgaathoeveel de na
tuurkennis bij de meesten te wenschen overlaat, blijkt genoeg
uit de geringe vruchten welke dit onderwijs in de lagere school
oplevert. Ik geloof dus niet te ver te gaanwanneer ik
beweerdat het onderwijzend personeel der lagere scholen
voor zoo veel de programma's der door hen afgelegde examens
en de ondervinding een oordeel toelatenop eenige loffelijke
uitzonderingen naniet geschikt mag worden geoordeeld om aa
jongens of meisjes van 13 jarigen en hoogeren leeftijd die ke
nis en ontwikkeling te gevendie men thans met recht van hen
mag verlangen.
Mijne ondervinding is in dit opzicht nog bevestigd door hetgeen
ik bij het begin van dezen cursus in de hoofdstad heb kunnen
opmerken. Daar is in September eene middelbare school voor
meisjes geopend van een driejarigen cursus in denzelfden geest
als de raadscommissie heeft voorgestelddat is ongeveer gelijk
staande met de drie hoogste klassen van eene school van vijf
jarigen cursus. Ik heb de toelatingsexamens van die school
bijgewoond en mij bij die gelegenheid kunnen overtuigen van de
geringe keunis bij de meisjes, die op ongeveer 15-jarigen leeftijd
toelating tot de laagste klasse verlangden juist in de levende
talen waaraan dan toch op de scholen voor meer uitgebreid
lager onderwijs de meeste zorg heet te worden besteedliet de
kennis heel veel te wenschen over.
Ik behoef verder niets te voegen bij de argumenten door de
commissie van toezicht in haar advies aangevoerd om aan te
toonendat ook voor leerlingen van 12 tot 15 jaren middelbaar
onderwijs de voorkenr verdient boven meer uitgebreid lager
onderwijsalleen vvensch ik uit het door haar opgemerkte nog
deze gevolgtrekking te maken, dat, zoo dit verschil op 15-jari
gen leeftijd reeds merkbaar isdit des te meer het geval zal
ziju, als zij op 17- of 18-jarigen leeftijd de middelbare school
verlaten. Een geleidelijke overgangzooals ik hiervóór trachtte
te schetsenmoet tot betere resultaten leiden dan wanneer die
overgang eerst op 15-jarigen leeftijd plaats vindt. Velen zullen
tegen dien overgang opzien en menig meisje datzoo het van
het 12e jaar af de middelbare school had kunnen bezoeken den
cursus geheel zou hebben ten einde gebragtzalals de overgang
tot het middelbaar onderwijs eerst op 15-jarigen leeftijd kan ge
schieden geheel van middelbaar onderwijs verstoken blijven.
Iletzellde geldt ook voor die meisjes, voor welke de ouders het
noodig achten om, alvorens zij de groote wereld binnentreden,
nog een paar jaren op een binnen- of buitenlandsch pensionnat de
demoiselles door te brengendaartoe zal men bij voorkeur den
15-jarigen leeftijd kiezen.
Wordt nu aan het voorstel der raadscommissie gevolg gegeven,
dan zullen deze meisjes uitsluitend meer uitgebreid lager onder
wijs genoten hebben volgens het plan der commissie van toe
zicht zullen zij dan althans drie jareu op eene goede middelbare
school hebben doorgebragt.
Nog een voordeel van een vijfjarigen cursus boven een drie
jarigen is daarin gelegendat men voor eene betere verdeeling
van de leerstof over de verschillende klassen kan zorg dragen.
Bij een vijfjarigen cursus wordt reeds in het eerste jaar met
natuurlijke historie een aanvang gemaaktin het tweede begin
nen de meisjes met de beginselen van algebra en meetkunde,
althans voor zooveel dat voor haar noodig is het onderwijs in
de 3e4e en 5e klasse sluit zich daar aan en is er eene
voortzetting van. Maar zijn zij nu tot haar 15e jaar op de lagere
school geblevenwaar zij deze vakken niet of gebrekkig leeren,
en kunnen dan hoogstens drie jaren aan het middelbaar onder
wijs worden besteeddan moet diezelfde leerstof in drie jaren
behandeld worden. Die concentratie zal zeker op het gehalte
van het onderwijs een nadeeligen invloed uitoefenen de leer
lingen zijn er bovendien minder goed toe voorbereid en de uit
komsten zullen dus zeker in vele opzichten te wenschen over
laten.
Eveneens is er een groot voordeel aan verbondenzoo de
leerlingen tot haar 12e jaar blijven op eene school waar de
vakken van het gewone lager onderwijs en de beginselen van
het fransch als leervakken zijn opgenomenom daarna naar de
middelbare school over te gaan dit bestaat namelijk daarin
dat. zij dan slechts eenmaal van school behoeven te veranderen.
Ik zeg „van school"maar zou eigenlijk moeten zeggen„van
leermeesters en van methode" want daar komt het eigenlijk op
neer. Ik acht zulke veranderingen zeer schadelijk. Zij geven
altijd tot tijdverlies aanleiding. Als een leerling op eene andere
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872.
173
school komt, heeft hij in den regel eerst geruimen tijd noodig
om zich daaraan te gewennen voor sommigen is zelfs een vol
jaar daartoe niet genoeg. Heeft men nu eene tusscheninrichtiim
voor kinderen van 12 tot 14 of 15 jaar, dan beginnen velen al
weer aan het verlaten dier school te denken als zij zich pas op
hun gemak beginnen te gevoelen. Verandering van school is
altijd verkeerd dat mogen de ouders getuigen die als ambte
naren of militairen maar al te dikwijls daartoe genoodzaakt
zijnmaar daarom is het juist wenechelijk die verandering
tot een minimum te reduceeren hetgeen wel het geval zal
zijnwanneer het kind van zijn 6de tot zijn 12e jaar eene
zelfde lagere school bezoekt om daarna zoo mogelijk nog een
vijftal jarendc middelbare school te bezoeken. Deze verande
ring is echter noodig, daar dezelfde school en dezeltde onder
wijzers en onderwijzeressen bezwaarlijk geschikt kunnen worden
geacht zoo wel voor eerstbeginnende leerlingen van O-jarigen
leeftijd als voor meisjes van 17 of 18 jaren er bestaan nog
enkele scholen van dien aardmaar de ondervinding heeft er
het ondoelmatige van doen inzien en op vele plaatsenonder
andere nog dit jaar te Middelburg, tot wijziging geleid.
Ik moet nog met een enkel woord terug komen op het hier
vóór reeds in 't voorbijgaan ter sprake gebrachte beginsel om de
leerlingen tot haar 12e jaar slechts ééne school te doen bezoe
ken waar zij onderwijs ontvangen in de vakken van het gewoon
lager onderwijs en in de beginselen der fransche taalom dan
tot de middelbare school over te gaan. Zoowel door de plaatse
lijke schoolcommissie als door de commissie van toezicht wordt het
weuschelijk geacht te dien einde aan de thans bestaande lagere bur-
ferschool voor meisjes eenige uitbreiding te geven door opname, van
e fransche taal onder de leervakken. Dit is ook volgens mijne
overtuiging verre weg het besteik durf zelfs zeggen het eenige
goede stelsel. Te Groningen heeft men een ander aangenomen
daar bezoeken de meisjes ongeveer tot haar 10e jaar de school
voor gewoon lager onderwijs daarna gaan zij naar eene 6ckool
voor meer uitgebreid lager onderwijs van driejarigen cursus en
vervolgens naar de middelbare school van vijfjarigen cursus
deze laatste is geheel ingericht naar dezelfde beginselen welke
ook de commissie van toezicht voor Leeuwarden wenschelijk
aeht.
Intusschen geeft het Groningsche stelsel nu reeds tot moeilijk
heden aanleiding; men ziet reeds in, dat vele meisjes, zoo zij
drie jaren op de tusschen-inriehting voor meer uitgebreid lager
onderwijs doorbrengen al tamelijk oud zijn voor de middelbare
schoolzoodat zij die misschien niet zullen ten einde brengen
een 18-jarigen leeftijd toch mag voor meisjes wel als uiterste
grens voor schoolgaan worden gesteld. Bij den overgang van
de school voor gewoon lager onderwijs tot die voor meer uitge
breid lager onderwijs hebben de leerlingen in den regel nog niets
aan eene vreemde taal gedaan kennis van franschhoe gering
ook, kan dus niet bij de toelating geëischt worden.
Wordt nu in de laagste klasse dier school met het fransch be
gonnen dan zal het uit een paedagogisch oogpunt zeker bezwaar
lijk kunnen verdedigd wordenreeds in de tweede klasse met
eene andere taal (het duitsch)in de derde weder met eene
andere (het engelsch) aan te vangenhet plan om op die school
te Groningen drie vreemde talen te onderwijzen blijkt nu reeds
onuitvoerbaar te zijn deskundigen zijn reeds tot de overtuiging
gekomendat men' in de beide laagste klassen dier school zich
voor zooveel vreemde talen betreftmoet bepalen tot het fransch
dat de meisjesdie middelbaar onderwijs wenschen te ontvan
gen reeds uit de 2e klasse tot de middelbare school behooren
over' te gaan en dat de 3e of hoogste klasse dus alleen zal be
zocht worden'door die leerlingen, die geen middelbaar onderwijs
verlangenmaar toch nog iets van het duitsch begeeren te lee
ren. De voor de middelbare school bestemde leerlingen zullen
ais zoodanig gewijzigd stelsel inderdaad in werking komt (en het
is inderdaadnu de school eenmaal bestaatnog het beste)op
die school slechts twee jaren doorbrengenzij moeten èn op haar
10e ón op haar 12e jaar van school veranderen. Ik meen in het
voorgaande het verkeerde van zoodanige verandering voldoende
te hebben aangetoond en mij dus van verdere beschouwingen
dienaangaande te mogen onthouden.
Terwijl ik dus met de schoolcommissie en de commissie van
toezicht op het middelbaar onderwijs meen te moeten adviseeren,
zoowel tot oprichting eener gemeentelijke middelbare school van
vijfjarigen cursus voor meisjes van ongeveer 12 tot 18 jaren
als tot reorganisatie der zoogenaamde lagere burgerschool voor
meisjes in dier voegedat daar gelegenheid wordt gegeven tot
het verkrijgen van het gewoon lager onderwijs en van voldoende
kennis der fransche taal om tot de middelbare school te kunnen
worden toegelaten wil ik ten slotte nog mijn gevoelen omtrent
de organisatie dier middelbare school zelve mededeelen.
Met de commissie van toezicht ben ik van meeningdat eene
directrice aan het hoofd behoort te staanalsmede dat het on
derwijs zooveel mogelijk aan onderwijzeressen moet worden opge
dragen.
Voorshands zal dit voor wiskunde en natuurkundige weten
schappen nog wel niet mogelijk zijn maar de gelegenheid moet
voor het vervolg niet worden afgesloten. Dat dames ook voor
dit onderwijs geschiktheid kunnen bezitten is mij gebleken uit
het allervoortreffelijkst onderwijs in natuurlijke historiedat aan
de middelbare school voor meisjes te Rotterdam door eene onder
wijzeres gegeven wordt. Zijn voor talengeschiedenis of aard
rijkskunde geen bekwame onderwijzeressen te vinden dan kan
men desnoods ook daarvoor zijne toevlucht nemen tot leeraren
ik twijfel echter nietof binnen korten tijd zullen genoeg ge
schikte en bevoegde onderwijzeressen te vinden zijn.
Daar evenwel aan leeraren in den regel hoogere jaarwedden
zullen moeten worden toegekend dan aan onderwijzeressen zoo
is in dat opzicht bij het opmaken van eene begrooting van de
kosten een bepaalde grondslag aan te nemen. Ik geloof dus
voorloopig te mogen uitgaan van de onderstellingdat het on
derwijs in talen geschiedenis aardrijkskundehandwerken en
zoo mogelijk ook in teekenen aan onderwijzeressen zal worden
opgedragendat in de overige vakken aan leeraren.
Wat de leervakken betreft zoo kan ik mij zeer wel vereenmen
met het voorstel der commissie van toezichtalleen acht ik het
minder noodig schoonschrijven als afzonderlijk vak te vermelden;
is men er nogtans bijzonder op gesteld dan schijnt daarvoor
toch geen afzonderlijken onderwijzer noodig. Ook het zingen is
onder de leervakken opgenomennogtans wordt er in den les
rooster en bij de opnoeming van het onderwijzend personeel
geen melding vau gemaakt. Mijns inziens kan dit vak achter
wege blijven de omstandigheid dat vele meisjes óf bij gebrek
aan muziekaal gehooróf bij gebrek aan een goede stemóf
om gezondheidsredenen aan deze lessen geen deel kunnen nemen,
maakt het zeer moeilijk het zangonderwijs onder de gewone les
uren op te nemen. Men moet het dus wel op de vrije middag
uren stellenmaar dan rijst weer dc vraagof men dan de zorg
hiervoor niet aan de ouders kan overlaten.
Daar het bijwonen der zanglessen toch uit den aard der zaak
facultatief gesteld zou moeten wordenzie ik geen voldoenden
grond om het onder de gewone vakken der school op te nemen.
Desnoods zou men op vrije middagen buiten den schooltijd de
schoollokalen voor zoodanige zangoefeningen beschikbaar kunnen
stellen.
Met het voorstel om het wekelijksch getal les-uren op 32 te
bepalenkan ik mij volkomen vereenigen tegen den ontworpen
rooster heb ik echter enkele bedenkingen. Ik zou dien wenschen
te vervangen door den volgenden