I
Bijlage no. 4.
14
Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1872.
Wat de middelbare school betreft, wij stellen als inkomsten
schoolgeld van 60 meisjes d 50 3000
subsidie van het rijk memorie
als uitgaven .- directrice J 2800
2 leeraressen (eene daarvan met admissie
voor de handwerken) - 2000
1 docent exacte wetenschappen - 1000
I staatsrechteconomie
aardrijkskundekosmographie
1 teekenen
hulpmiddelen vuur concierge enz.
- 500
- 300
- 1300
- 7900
De uitgaven overtreffen alzoo de inkomsten met 4900
Wordt gebracht in compensatie de mindere uitgaaf
wegens de school voor uitgebreid lager onderwijs - 1400
Blijft eene jaarlijksche uitgaaf van 3500.
Met inachtneming van 't geen boven door ons is aangemerkt
stellen wij voor de inrichting der middelbare school (verbouwing,
schoolmeubelenleermiddelen enz.) eene som als uitgaaf voor
eens van 6000 a J 8000. Wij nemen het cijfer eenigzins ruim
om ons niet schuldig te maken aan te gunstige voorstellingen.
Eene dergelijke raming moet natuurlijk zeer globaal zijn de
kosten die werkelijk benoodigd zijn zouden moeten blijken
uit een bestek met begrooting van een deskundige.
Omtrent de door ons geraamde cijfers moeten wij tot toelich
ting nog het volgende mededeelen
Wat de jaarwedden aangaatdat deze in overeenstemming zijn
met de meeste voorgenomen of reeds tot stand gebrachte inrich
tingen van dien aardbehoudens eenige vereenvoudiging en
wijziging hier en daar, met het oog op het door ons geraamde
cijfer van leerlingen.
Wat dit laatste punt betreft, dat het zeker moeielijk is daaromtrent
vaste gegevens te verkrijgen. Misschiendat niet oogenblikkelijk
bij de opening het door ons geraamde getal meisjes zal zijn inge
schreven dochin aanmerking nemende dat de school voor
uitgebreid lager onderwijs tot hare juiste afmetingen wordt terug
gebracht mogen wij veilig aannemendat de eenmaal bestaande
behoefte aan eene voortzetting van het lager en uitgebreid lager
onderwijs aan de middelbare school het door ons opgegeven
cijfer van leerlingen zal verzekeren. Wij nemen daarbij aan
dateven als thans geschiedtook later zelfs bij eene in alle
opzichten uitmuntende inrichting der middelbare schooler
ouders zullen zijndie hunne dochters eenigen tijd naar een
zoogenaamd instituut in HollandUtrecht of Gelderland zullen
zendenmaar daar staat tegenoverdat wij ons van de
middelbare school eene provinciale inrichting voorstellen waar
onze gewestgenooten zullen kunnen vinden wat zij voor de
opleiding hunner dochters noodzakelijk achten.
Wat de jaarlijksche uitgaven wegens onderhoudleerbehoeften
enz. aangaat, dat de twee door ons gestelde cijfers van ƒ600 en
I 1300, waar beide inrichtingen in dén gebouw zullen worden
opgenomen naar alle waarschijnlijkheid niet ten volle benoodigd
zullen zijn en ook hier ruim zijn genomen om geen teleurstelling
te veroorzaken.
Wat eindelijk de rijkssubsidie betreft, die door ons voor
memorie is uitgetrokken dat wij in geen geval mogen ontraden
eene poging te wagen om die te bekomen doch dat wij ons
daarvan weinig goeds voorstellen bij de thans bekend geworden
zienswijze van den tegenwoordigen minister van binnenlandsche
zaken.
Wij willen echter, hopendat niet altijd de bepaling van
artikel 21 alinea 2 der wet op't middelbaar onderwijs eene doode
I letter zal blijven in zoover daarbij het beginsel is uitgesproken
j van het verleenen van subsidiënwaaraan zoo noodig voorwaar
den worden verbonden. De tegemoetkoming van 1000 a
1500 die men dan billijker- en redelijkerwijs zou mogen ver
wachten zou het kostenbedrag belangrijk doen dalen.
Maar in elk geval gelijk wij u reeds hierboven te kennen
gaven en als onze innige overtuiging uitspraken is men een
maal doordrongen van het wenschelijke eener gewijzigde inrich
ting van het onderwijs ook voor meisjes, dan dient, met of zon
der subsidie de zaak na ernstig onderzoek ten uitvoer te
worden gebrachten zal eene gemeente die zich voor een
dergelijk belang opofferingen getroost, zich daarover niet heb
ben te beklagen.
Aan het einde onzer beschouwingen genaderd hebben wij de
eer met eenparigheid van stemmen voorbehoudens de wensche-
lijkheid door de minderheid uitgesproken, om voor 'toogenblik
het nemen eener beslissing aan te houden uwe vergadering te
adviseeren tot het nemen van de navolgende besluiten
a. Er zal worden opgericht
10. eene school voor meer uitgebreid lager onderwijs
voor meisjes met driejarigen cursus
20. eene school voor middelbaar onderwijs voor meisjes,
insgelijks met driejarigen cursus.
b. De fransche dag- en kostschool voor jonge jufvrouwen
wordt opgeheven bij de inwerkingtreding van de inrichtingen
sub a genoemd.
c. Burgemeester en wethouders worden uitgenoodigd tot uit
voering dezer besluiten de noodige voorstellen den raad aan
te bieden en tevens de hooge regeering te verzoekeneene
jaarlijksche subsidie te verleenen wegens de stichting der school
sub a 20. bedoeld.
Aldus gerapporteerd ter raadsvergadering van den 25 Januari
1872.
E. JONGSMA.
A. DUPARC.
E. ATTEMA.
H. W1ERSMA.
I. F. van HUMALDA van E1JS1NGA Rapporteur.
Bijlagtn tot het Verslag der handelingen van
den gemeenteraad vau Leeuwarden, 1872.
15
MISSIVE van den inspecteur van het middel
baar onderwijs, den heer dr. W. C. H. Sta
ring, aangaande het rapport der raadscom
missie, belast met het onderzoek naar de
wenschelijkheid en noodzakelijkheid van de
oprigting eener school van middelbaar on
derwijs voor meisjes te Leeuwarden.
Boekhorst bij Lochem14 Februarij 1872.
No. 61.
De commissiedoor den gemeenteraad belast met het onder
zoek nopens de oprichting eener middelbare school voor meisjes
heeft mij het door haar den 25 Januari jongstleden uitgebrachte
verslag toegezondendat eerst gisteren door mij ontvangen is.
Hoewel ongevraagd gevoel ik mij evenwel verplicht ingevolge
art. 53 der wet op het middelbaar onderwijs om den raad een
paar aanmerkingen op dat verslag mede te deelen.
Ik zie in 't minste geene zwarigheid om op kleine plaatsen
waar een afzonderlijk middelbaar onderwijs voor meisjes niet
door de gemeente te bekostigen isdeze te gelijk met de jon
gens op de hoogere burgerscholen met driejarigen cursus toe te
laten. In grooter plaatsenwaar scholen met vijfjarigen cursus
gevestigd zijn en de bevolking talrijk genoeg is om eene afzon
derlijke meisjesschool te bevolken acht ik het daarentegen nood
zakelijk om de scholen te scheiden en het onderwijs meer bepaald
voor de meisjes geschikt te maken. Mogen in de beide eerste jaren de
lessen weinig uiteen loopen en daarom vereeniging der jongens
en meisjes voor het onderwijs geen bezwaar opleveren zoo zal
men evenwel terstond de klassenwegens overbevolking moeten
splitsen en het getal leeraren der hoogere burgerschool vermeer
deren. Wanneer er dan toch ruimte verleend en nieuwe leeraren
benoemd moeten wordenis het zeker verkieslijker om de meis
jes afzonderlijk en geheel overeenkomstig hetgene zij behoeven
te onderwijzen.
Scheidt men het onderwijs, dan belet zulks evenwel in 't min
ste niet om aan de meisjes afzonderlijk lessen in de natuurkun
dige wetenschappen misschien ook in geschiedenis en aardrijks
kunde en in het handteekenen te geven aan de hoogere burger
schooldoor de hieraan geplaatste leeraren. Waar het gebouw
dier school zoo gunstig gelegen is als te Leeuwarden zie ik er
geen het minste bezwaar in om de meisjes voor die lessen der
waarts te laten gaandaartoe bij voorbeeld dagelijks de uren
van 12 tot 2 bestemmende. Met de regeering is licht een ver
gelijk te treffenen dezedes noods in staat te stellen om eenen
nieuwen leeraar te bezoldigenwanneer de thans aanwezigen
het te volhandig mochten krijgen met hunne lessen aan de meis
jes. Waarals te Leeuwarden zulke uitnemende hulpmiddelen
voorhanden zijn tot het onderwijs in de natuurkundige weten
schappen de schei- en natuurkunde en de natuurlijke histo
rie en evenzeer tot dat in de geschiedenis de aardrijkskunde
de cosmographie en het teekenen zoude ik het eene moeielijk
sterk genoeg af te keuren verkeerdheid achtenom van dit al
les een dubbelstel voor de meisjes te gaan aanschaffen dat niet
dan met eene noodelooze uitgaaf van vele duizenden guldens
het thans reeds beschikbarezoude kunnen evenaren.
Mijne hoofdaanmerking op het verslag der commissie uit den
raad betreft echter het plan om eene school van meer uitgebreid
lager onderwijs op te richten voor meisjes van 12 tot 15 en
eene hoogere burgerschool voor die van 15 tot 18 jaar. Zijn
de jongens op 12 en 13-jarigen leeftijd geschikt voor middelbaar
Heeren Burgemeester en Wethouders van
Leeuwarden.
onderwijs en behoeven zij dan onderwijs, klassikaal, door leeraars,
met geen talrijker klassen dan hoogstens 24 leerlingen gegeven
des te meer behoeven zulks degewoonlijk vroeger ontwikkelde
meisjes. Honderd tot twee honderd meisjes, in drie klassen ge
splitst, en alzoo elk van 33 tot 66 leerlingen, wenscht men bij
het plan der commissie te doen onderwijzen door eene hoofdon-
wijzeresdrie hulponderwijzeressen en eenen hulponderwijzer
zoodat hier aan geen splitsen van klassen te denken valt, ener
ook geen beter onderwijs te verwachten isdan hetgene thans
op de meestezoogenoemde Fransche scholen gegeven wordt.
Den tijd verbeuzeld hebbende en zonder behoorlijk grondige ken
nis der beginselen komen de meeste meisjes ongetwijfeld geheel
onvoorbereid op de hoogere burgerschool. Bij de school voor
meer uitgebreid lager onderwijszal men wel trachten daarin
te voorzien, maar dan wordt 't hier eene soort van middelbaar
onderwijs door onderwijzeressenen niet door leeraressengege
ven aan klassen die van 33 tot 66 meisjes kunnen tellen. On
mogelijk is daarvan iets goeds te verwachten.
Daarenboven is er niet gezorgd voor die groote klasse van
meisjeswelke 't niet past om langer dan tot haar zestiende jaar
op de school te blijven. Gaat het plan door, dan zullen deze
niets meer dan meer uitgebreid lager onderwijs genieten want
men moge 'tgoed- of afkeuren, een groot aantal, meer dan de
helft der burgers zal de meisjes op dien leeftijd van school doen
gaan. De commissie heeft dan ook zoo zeer daarop gerekend,
dat zij van de 100 tot 200 leerlingen der eene school niet meer
dan 60 op hare middelbare verwacht. Juist dat gedeelte der
burgerijwaarvoor de wet van 1863 degelijk middelbaar onder
wijs toegankelijk heeft gesteldzal daarvan nu verstoken blijven.
De eenig mogelijke regeling van het onderwijs voor meisjes
te Leeuwarden, is, naar mijne meening, de oprichting eener
afzonderlijke middelbare school van vijfjarigen cursuswaarop
de leerlingen van haar 12 of 13de jaar af aan in klassen van
hoogstens 24 leerlingen klassikaal onderwijs genieten. Het on
derwijs in de drie laagste klassen dient een min of meer afge
rond geheel te zijndat in de beide hoogste voor degenen inge
richt. die naar meer beschaving trachtenen niet reeds aan het
voorzien in eigen onderhoud op haar zestiende jaarbehoeven
uit te zien.
Het programma voor zulk eene school is licht op te maken
bij de ondervinding die men te Haarlem en Arnhem reeds heeft
opgedaan. Wanneer men slechts in de verste verte niet tracht
om overeenkomst te maken tusschen het programma voor de
hoogste klassen der meisjesschoolmet dat der hoogere burger
scholen voor jongensof zich het afleggen van een eindexamen
als hoofddoel voorstelt. Openbare examens en zelfs examens
in het algemeen acht ik zoo weinig passende voor meisjesscho
len van middelbaar onderwijs, die alleen algemeene ontwikke
ling en geen professioneel beoogen moeten dat ik die zoo min
mogelijk toegepast zoude wenschen te zien. Toegangs-examens
zijn misschien moeielijk te ontwijkenmaar overgangs-examens
kunnen door overleggingen in de vergadering van leeraressen en
leeraarsten overstaan van leden der commissie van toezicht
des noodsvervangen worden. Van een eindexamen kan mijns
inziens geen spraak zijn.
Is er behoefte aan beter voorbereiding voor zulk eene hoo
gere burgerschool voor meisjesals er tegenwoordig te Leeuwar
den gegeven wordtdan behoorde er eene school voor meer uit
gebreid lager onderwijs opgericht te wordenwaarliefst jon
gens en meisjes te zamen na het verlaten der lagere seholen
tot hun twaalfde of dertiende jaar degelijke gronden voor het
middelbaar onderwijs konden leggen en het multum niet multa
op den voorgrond gesteld werd.
De Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs
W. C. H. STARING.
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant.