178
Bijlagen tot het verslag der handelingen vi
an den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872.
I I
het voorschrift der wet op het lager onderwijs, op de lagere
school onderwezen moeten worden.
Waar dus aan inriglingen van middelbaar onderwijs die be
ginselen onderwezen wordendaar overschrijdt men de door den
wetgever tusschen het lager en het middelbaar onderwijs getrok
ken grenslijndaar drijft men in waarheid eene af te keuren
reactie zoo wel tegen de wetgeving op het middelbaar als tegen
die op het lager onderwijs.
Wil men in dien onwettigen toestand een noodzakelijk gevolg
zien van de onvoldoende inrigting der scholen van meer uitge
breid lager onderwijsdan behooren die scholen eene hervorming
te ondergaan in overeenstemming met de behoeften des tijds en
met de eischen der wet. En gewis zal die hervorming niet uit
blijven indien de middelbare school voortaan het aan de lagere
aangewezen terrein eerbiedigt en niet langerzoo als sedert de
eerste levensdagen der hoogere burgerscholen hier en daar ge
schiedtde 12-jarige leerliugen uit de lagere school lokt om ze
uit de banden der tucht ontslagenals een soort studenten over
te planten op hare collegiebanken met eene onbeperkte keus tus
schen leeren en niet leeren en eene vrijheid in doen en laten
waarvanblijkens de ervaringzelfs menig- volwassen student
aan onze hooge scholen geen verstandig gebruik weten te maken.
Wil men het belang der Nederlandsche jeugd in waarheid be
hartigen men noerae den jeugdigen leerliug van 12 jaren een
kind, men leide hem als een kind, is het noodig met behulp der
tuchtmiddelen, die de opvoedingsleer den onderwijzer in de baud
geeftbovenalmen voede het kind op. Geen knaap, geen meisje
kan reeds op 12 tot 15-jarigen leeftijd den steun ontberen van
de leidende soms straffende hand van een welmeenenden opvoeder.
In dat driejarig tijdperkhetwelk den overgang vormt van
Ttnaap en meisje, tot jongeling en maagd heeft de leerling niet
genoeg aan onderwijs alleen allerminst het kind uit die talrijke
burgerij, wier streven naar algerneene kennis, beschavingen
voorbereiding voor de onderscheidene bedrijven der nijvere maat
schappij de ontwerper der wet 6p het middelbaar ouderwijs in
bescherming nam.
Voor die talrijke burgerij de deuren van de hoogere burger
school met haar degelijk vakonderwijs open te stellenwas
het doel van Thorbecke. De verdienstelijke staatsman stelde
dien toegang evenwel afhankelijk van deze óéne voorwaarde
dat de toekomstige leerling der middelbare 8chool „het lager on
derwijs te boven" zij het lager onderwijs, in zijn geheelen om
vang met zijn „trappen lager en hooger" zoo als het onder zijne
medewerking in de wet van 13 Augustus 1857 geregeld werd
dat lager ouderwijs, hetwelk volgens het nadrukkelijk voorschrift
van haar 23e artikelniet enkel mag bestaan in het aanleeren
van gepaste en nuttige kundigheden maar tevens moet worden
dienstbaar gemaakt aan de ontwikkeling van de verstandelijke
vermogens der kinderen en aan hunne opleiding tot alle christe
lijke eu maatschappelijke deugden.
In veler oog moge dit voorschrift een gruwel zijnieder on
partijdige wien het niet om de triomf van het een of ander
kerkelijk dogma te doeu iszal daarin een zegen zien een ze
gen bovenal voor zoo menig kind dathet goede woord en het
goede voorbeeld aan den ouderlijken haard moetende derven in
de school althans de onuitwifchbare indrukken van menschen-
waardc en burgerdeugd kan opnemen iu het voor goede indruk
ken zoo \atbarc kinderhart.
„Het lager onderwijs te buven." Is het denkbaar dat Thorbecke
die woorden alleen als tegenstelling van de uitdrukking „alge
rneene kennisbeschaving en voorbereiding voor de onderschei
dene bedrijven der nijvere maatschappij," gebezigd heeft, en
dat hem daarbij niet voor den geest stond dat opvoedend ele
ment, waardoor de lagere zich zoo kenmerkend onderscheidt
vau de middelbare schoolmet wier eigenaardige inrigting van
Memorie van Toelichting tot het ontwerp van wet op het mid
delbaar onderwijs.
vakonderwijs en dergelijke een bepaald opvoedingssysteem wei-
ligt moeijelijk ware overeen te brengen. Geloove wie het ge
looven kan Ik althans kan mij niet voorstellen dat de helder
ziende staatsman de gebreken der huisselijke opvoeding in den
breeden kring dier talrijke burgerij, voor wie hij het middelbaar
onderwijs bestemde, voorbijgezien en zich den toekomstigen
leerling der hoogere burgerschool, bekwaam om verder voortge
zet onderwijs in wiskunde en levende talen te ontvangen voor
gesteld heeft als een 12 jarige knaap, grondig bekend met de
beginselen der wiskundeen die der levende talen en zedelijk
zóó degelijk gevormd en outwikkeld, zóó doortrokken van den
zuurdesem vau alle christelijke en maatschappelijke deugden,
zóó zelfstandig van karakter en krachtig vau wil dat hij voor
taan zijn eigen opvoeder kan wezenin staat om den volwassen
student onzer universiteiten te beschamen!
Waar het eene zoo gewigtige zaak geldt, zij men vóór alles
opregt. Verbloemen we het daarom niet dat wij ons, wat de
inrigting vau het middelbaar onderwijs en de aansluiting van dit
aan het lagere betreftnog in een tijdperk van overgang en on
zekerheid bevinden en dat de hinderpalenwelke de vestiging
van eiken nieuwen toestapd ontmoetook hier welligt de oor
zaak zijn dat de middelbare scholen door usurpatie van wat tot
het lager onderwijs behoort, geworden zijn wat ze èn volgens
de bedoeling des wetgevers èn blijkens de bepalingen der wet
ten regelende het lager en het middelbaar onderwijsniet be
hooren en nog minder bestemd zijn te wezen hooge scholen voor
kinderen.
De lagere school is voor liet kind, de middelbare voor den
jongeling en de maagdde hooge school voor den volwassen
student. En daarom nog eens het kind blijve zoolang het kind
is, op de lagere school, waar het, niet enkel onderwijs maar
ook opvoeding erlangtwaar niet alleen zijn verstand ontwik
keld maar ook zijn hart gevormd wordt.
Eene voorwaarde uogtans Het onderwijs op de lagere school
zij degelijkhet meer uitgebreid lager onderwijs zij in waarheid
eene voorbereidingeen geschikt maken voor het middelbare.
Is dit een overdreven eisch een niet te verwezenlijken droom
beeld
De commissie van toezigt op het middelbaar onderwijs te
Leeuwarden wil het ons doen gelooven. Volgens hare meeuing
mist het meer uitgebreid lager onderwijs de waarborgen van
degelijkheiddie het middelbare biedten daarom worde het
gebannen van de lagere school en duurzaam ingelijfd onder de
leervakken der hoogere burgerscholen. Ik zou met dien eisch
kunnen instemmen en zelfs over de wettelijke bezwaren, waar
op ik wees, kunnen heenstappen indien die beschuldiging van
gebrek aan degelijkheid gebleken ware in de daad gegrond te
zijn. Iu mijn oog is echter die aantijging even ongemotiveerd
als onverdiend, althans indien men hier, waar alleen van eene
vergelijking tusschen de middelbare en de beslaande uitgebreid
lagere school sprake kan zijnde laatstgenoemde nietzoo als
de commissie schijnt te doen verwart of althans gelijk stelt
met de daarvan hemelsbreed verschillende vroeger bestaan heb
bende zoogenaamde fransche scholen of met wat men semi-
middeibare scholen gelieft te noemen.
In verband rnet deze misschien niet onnoodige opmerking,
haast ik mij de verzekering te geven dat ikin niet mindere
mate dan de commissie een afkeer heb van middelbaar onder
wijs in hoogst gebrekkige vormen door onbevoegden of half-
bevoegden gegeven. Zonder eenig voorbehoud schaar ik mij aan
hare zijde, wanneer zij aan middelbaar onderrigt door den we
tenschappelijk gevormden leeraar verre de voorkeur geeft boven
hetzelfde onderrigt door den minder wetenschappelijk gevormden
hoofdonderwijzer aan eene lagere school gegeven. Ik trek mij
echter terug wanneer zij hetzelfde ook beweert ten aanzien van
het zuiver meer uitgebreid lager onderwijs. Welke reden toeli
Vergel. o. a. blz. 15 van het rapport der commissie.
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872.
179
is er om aan te nemen of zelfs te vermoeden dat een onderwij
zer na afgelegd examenbevoegd verklaard tot het geven van
onderwijs in eenig onderdeel van het meer uitgebreid lager ou
derwijsdaarin niet alleen niet even goed, maar zelfs minder
degelijk onderrigt zal geven dan de leeraar eener hoogere burger
school Sedert wanneer is aan het bezit eener acte van be
kwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs het mono
polie van bekwaamheid en geschiktheid tot het geven van meer
uitgebreid lager onderwijs verbonden Sedert wanneer ook is
het eene uitgemaakte zaak dat de ouderwijzers van het meer
uitgebreid iager onderwijs voor het meerendeelmannen, die van
kindsbeen af in de lagere school zich met de praktijk vertrouwd
gemaakt hebben in geschiktheid om met leerlingen van jeugdigen
leeftijd om te gaan en hun naar hun bevattingsvermogen hunne
kennis bevattelijk mede te deelen voor de niet zelden alleen
in één enkel vak wetenschappelijk gevormd, doch niet in de
praktijk ervaren leeraren der hoogere burgerscholen moeten
onderdoen
Ik beoordeel en veroordeel niemanden gaarne gun ik met
niet mindere mildheid dan de commissie„aan ieder de eer
die hem regtmatig toekomt." Maar juist daarom ook acht ik
mij geroepen te protesteren tegen het brandmerk van onbekwaam
heid en gemis a n wezenlijke en degelijke kennis, waarmede
de commissie zich goregtigd acht bij herhaling de onderwijzers
van het meer uitgebreid lager onderwijs te schandvlekken. Tot
twee malen toe heeft zij het noodig geacht het geheugen van den
gemeenteraad wakker te roepen tot twee malen toe waarschuwt
zij den raad toch vooral niet te vergeten hoe weinige „waarbor
gen voor wezenlijke kennis eu degelijkheid blijkens het onlangs
gehouden vergelijkend examen ter voorziening in de vacature
ontstaan door het overlijden van den verdienstelijken Strumpel
bij de geadmitteeerden tot het meer uitgebreid lager onderwijs
gevonden worden."
Bij het vernemen van die noodkreten en van het anathema,
met hetwelk zij het meer uitgebreid lager onderwijs op bijna
elke bladzijde van haar betoog vervolgt, zou men, ware men
van het tegendeel niet overtuigdgeneigd zijn te gelooven dat
de commissie in onzigtbare gestalte (met den maatstaf van ken
nis voor leeraren aer hoogere burgerschool vereisclitin de
hand) bij dat voor haar niet toegankelijk vergelijkend examen
tegenwoordig is geweest, dat zij bovendien geene gelegenheid
verzuimd heeft omzoowel hier als eldersmet eigen oog de
gebreken van dat veroordeelde onderwijs van nabij te bespieden
kortom dat zij niet door losse verhalen van anderen maar
door eigen onderzoek en langdurige ervaring-met het lager on
derwijs en zijne onderwijzers in alle bijzonderheden is bekend
geworden.
Waar zijn echter de scholen waar de commissie ons binnen
leidt en ons de eigenaardigeniet te heelen gebreken van het
meer uitgebreid lager onderwijs bloot legt? waar, de gebrek
kige resultaten van dat gebrekkig onderwijs? waar de algerneene
geldende bewijzen, die ons moeten dwingen in te stemmen met
haar „delenda Carthago Bij gemis aan zoodanige bewijzen
beroept zij zich herhaaldelijk op den indruk, dien het in Juuij
gehouden vergelijkend examen zou hebben te weeg gebragt.
Op dat examendoor geen enkel lid der commissie bijge
woondhebben, zoo als zij waarschijnlijk heeft hooren verhalen
ccnigen der sollicitanten doorslaande bewijzen gegeven van gemis
aan degelijke kennis.
Aangenomen dat de commissie juist is ingelichtbewijst dan
dit feit dat ook al de overige sollicitanten onbekwaam zijn be
vonden eu dat alle onderwijzers, houders van acten tot het ge
ven van meer uitgebreid lager onderwijs wezenlijkedegelijke
kennis missenzoodat men bij de vervulling van hoofdonderwij
zersbetrekkingen zijn toevlugt moet nemen tot onbekwamentot
mannen, die niet berekend zijn voor de taak, waartoe zij ge
roepen worden Ligt daarin het bewijs dat de coramissiën van
examen admissie verleenen tot het geven van meer uitgebreid
lager onderwijszonder zich vooraf overtuigd te hebben dat de
aspiranten de vereischte kennis bezitten Dat de commissiën
belast met het afnemen van examens voor acten van middelbaar
onderwijs, op het haar aangewezen gebied minder toegevend en
zwak zijn dan die van het lager onderwijs; dat aan de zijde van
deze laatste dwaling, aan gene zijde alweder de onfeilbaarheid
regel is
iets dergelijks kan de commissie in vollen ernst niet bedoeld
hebben, 't Is immers ondenkbaar dat zij door de geestdrift voor
do zaak die zij bepleitte zich tot verheffing van de uitzonde
ring tot regel zou hebben laten vervoeren. In die opvatting word
ik versterkt wanneer ik op bladzijde 12 van haar rapport haai
de verklariug zie afleggen dat het meer dan eens gezien is, dat
„bij de oprigting van middelbare meisjesscholen bekwame scho
lieren van besten aanleg om hare kennis in talengeschiedenis
„aardrijkskunde en rekenen dadelijk in de 3e klasse toegelaten moes-
„ten worden." In de daad 6chooner lofrede op de goede re
sultaten van het meer uitgebreid lager onderwijs, dan zij hier
uitspreekt, had de commissie bezwaarlijk kunnen uitdenken! Of
is het misschien te vermetel hier als bewezen aan te nemen
dat die scholieren de kennisdie ze bij de oprigting van middel
bare meisjes-scholen reeds bezatenverkregen hebben op de
elders door de commissie zoo streng veroordeelde scholen van
meer uitgebreid lager onderwijs?
Maar wat blijft er dan ook over van hare beweringdat bij
het onderwijzend personeel van het meer uitgebreid lager on
derwijs zoo luttele waarborgen gevonden worden voor wezen
lijke kennis en degelijkheid? Wat van het betoog dat dit on
derwijs alleen door leeraren der middelbare school voldoende
kan worden gegeven Wat. van den eisch dat het meer uitge
breid lager onderwijs als overbodig surrogaat van het middelbaar
door dit laatste moet worden verzwolgen
Ondanks het klemmende argument, waarmede het besproken
velgelijkend examen haar scheen te wapenenheeft de commis
sie het niet overbodig geacht nog bovendien eenige hulptroepen
in het veld te brengen ten einde de door haar bezette stelling
onneembaar te maken. Als bewijzen dat het meer uitgebreid
lager onderwijs overbodig is geworden overal waar de middel
bare school tot stand kwam beroept zij zich op het met hare
meening overeenstemmende gevoelen van den hoogleeraar Sal-
verdaden tegenwoordigen inspecteur van het lager onderwijs
in de provincie Utrecht; op het voorbeeld der commissie, die
te Rotterdam adviseerde tot de opheffing van al de daar be
slaande jongensscholen voor meer uitgebreid lager onderwijs en
vervanging van deze door middelbare scholen met 3-jarigen cur
sus nevens de bestaande met 5-jarigen cursus en eindelijk
op de adhaesieaan dit plan geschonken door de inspecteurs
van het middelbaar en van het lager onderwijs in Zuid-Holland.
Bij den eersten aanblik maakt voorwaar de verschijning van
zulke bondgenooten naast zulke ontzagwekkende strijders een
ontmoedigeiiden schier verpletterenden indruk. Als ik nogtans,
van den schrik bekomenontwaar dat de meerderheid der ver
gadering van inspecteurs van het lager onderwijsblijkens liet
verhandelde in hunne laatste zittingdie meening als ongegrond
verworpen heeft, dan vervalt tot mijne vreugd de schijn van
aanmatiging, wanneer ik, met zulk eene keurbende aan mijne
zijde, durf verklaren dat ik in de overtuiging van dc waarde
der door mij verdedigde stelling zóó vast stadat noch het diep
besef van minderheid noch het gevoel van onbegrensden eer
bied tegenover specialiteiten als SalverdaLindo en Steijn Parvó
mij zullen weerhouden aan die overtuiging getrouw te blijven
zoo lang zij niet door deugdelijke bewijzen van het tegendeel
aan het wankelen wordt gebragt. Zoo lang ook zal ik zooveel
van mij afhangt, mij verzetten tegen iedere poging, die, van
welken kant ook, mogt worden aangewend, om het meer uit
gebreid lager onderwijs te Leeuwarden te vernietigen of zelfs
Rapport der commissio bladz. 12.