Bijlage no. 7.
Ib' Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1873.
De rente en aflossing der schuldbekentenissen zullen worden I
voldaan uit de plaatselijke inkomsten.
Art. 4.
De deelneming in de eerste serie dezer geldleening wordt bij
openbare inschrijving aan den meestbediende opengesteld.
De inschrijvingen geschieden voor etn of meer aandeelen groot
duizend gulden. Daarbij vermeldt de inschrijver hoeveel obliga-
"ticn van /1000 of van J 500 hij verlangtingeval zijne in-
^«chrijving wordt aangenomen, onder opgave tevens van den per
soon ten wiens name de obligation moeten worden gesteldwan
neer aan obligation op naam boven het 6lellen van deze aan toon
de de voorkeur wordt gegeven.
Voor zoover de aanbiedingen aan burgemeester en wethouders
aannemelijk voorkomen erlangt de hoogste bieder de aandeden
waarvoor Jiij heeft ingeschreven; daarop volgt degene die na hem
het hoogste bod heeft gedaan en zoo vervolgens.
Indien door twee of meer der hoogst biedenden voor gelijken
prijs meer is^ingeschreven dan benoodigd is, beslist het lot tus-
schcn hen.
De billetten van inschrijving moeten op zegel geschreven en
▼óór of op den door burgemeester en wethouders te bepalen tijd
bij dat coliegie ingekomen zijn.
Op den omslag der billetten moetmet aanduiding der serie
waarop de inschrijving betrekking heeft, worden vermeld /-Billet
van inschrijving voor de geldleening van ƒ200,000."
De opening daarvan heeft in het openbaar, op een door bur
gemeester en wethouders te bepalen tijdstip, in eeue vergadering
van hun coliegie plaats.
Binnen vier dagen na het openen der billetten wordt aan de
belanghebbenden, wier inschrijvingen geheel of gedeeltelijk zijn
aangenomen daarvan kennis gegeven.
Art. 5. Wanneer niet voor het volle bedrag der eerste serie
van deze leening is ingeschreven of wel de inschrijvingen ten
deele door burgemeester en wethouders onaannemelijk zijn geacht,
wordt door dat coliegie voor liet resterend bedrag op nieuw eene
inschrijving opengesteld overeenkomstig de bepalingen van dit
planbehoudens wijziging van den termijn van storting en het
tijdstip van ingang der rente, tenzij het coliegie besluit voors
hands eene nieuwe inschrijving achterwege te latenin welk ge
val het restant der eerste serie bij de tweede serie wordt gevoegd.
Art. G. De storting der wegens de eerste serie ingeschreven
sommenzoover betreft de tengevolge der eerste openstelling
aangenomen inschrijvingen, moet geschieden op den 5Julij 1873.
Bij vernieuwde openstelling der inschrijving wordt het tijdstip
van storting en ingang der rente van de alsdan aan te nemen
sommeningevolge art. 5 aangewezen.
De rente van de op 5 Julij 1873 te storten sommen gaat in
met den len dier inaand.
Art. 7. Bij de stortiog worden aan de deelnemers de ver
langde schuldbekentenissen door den gemeente-ontvanger afgegeven.
Art. 8. Te beginnen met het jaar 1876 wordt jaarlijks op het
geheel bedrag dezer leening minstens 3000 afgelost.
I)e raad regelt de hoegrootheid der af te lossen som.
Art. 9. De uitloting heeft jaarlijks plaats in eene openbare
raadsvergadering in de maand Maart.
De uitslag daarvan wordt in een of meer der in de gemeente
uitkomende dagbladen bekend gemaaktmet oproeping tevens
van de houders der ter aflossing aangewezen schuldbekentenissen
om op den volgenden eersten Julij de hun aankomende gelden te
gen overgave der schuldbekentenissen en van de alsdan niet ver
schenen coupons in ontvang te nemen ten kantore van den ge
meente-ontvanger.
Art. 10. Aan de gepatenteerde kassiers of handelaars in ef
fecten wordt 1/4 pet. courtage toegekend voor de door hen inge
schreven en door burgemeester en wethouders aangenomeu som
men te voldoen op daartoe aan dezen in te dienen declaratie.
VOORSTEL van. burgemeester en wethouders
tot wijziging van de verordeningregelende
de bezoldiging van het onderwijzend personeel
aan de openbare lagere scholen.
Mijne Heer en
Toen wij ruim een jaar geleden uwe vergadering eene ont-
werp-verordening aanboden waarbij de onderwijzerstractementen
volgens een rationelcn maatstaf werden vastgesteld vleiden wij
ons daarmede op eene. voldoende wijze en voor geruimen tijd
eene regeling tot stand te brengendie zoowel in het belang
van het onderwijs als van het onderwijzend personeel zoude blij
ken. Al spoedig bleek intusschen die verwachting ijdeldaar
de toenemende schaarste van hulponderwijzers bij elke vacature
de vervulling der openvallende plaatsen meer bezwaarlijk maakte
en wij ons eindelijk genoodzaakt zagen het ontbrekend personeel
door het voordragen van hulponderwijzeressen aan te vullen
toen zich voor de bezoldiging van 350 nagenoeg geen enkele
hulponderwijzer meer aanbood. Van den anderen kant doet die
zelfde schaarste en de algemeene behoefte aan hulponderwijzers
vreezen dat het laagst bezoldigd hulppersoneel hier ter stede ge
bruik zal maken van de overvloedig aangeboden gelegenheid om
elders op eene hoogere bezoldiging te worden aangesteldeu
het onderwijs alzoo van onmisbare krachten zal worden beroofd.
Tegenover die mogelijkheid meenen wij niet te moeten aarzelen
om op nieuw eene tractementsverhooging voor de minst bezol
digde hulponderwijzers voor te stellen. Noode zijn wij evenwel
tot dit besluit gekomeneensdeels overtuigd dat eene bezoldi
ging van ƒ350 voor jonge lieden van 18 a 23 jaren, waarvan
sommigen naauwelijks hunne geschiktheid voor den hun aangewe
zen werkkring hebben getoond, werkelijk voldoende is, ten an
deren dewijl deze gedwongenc tractementsverhooging min of
meer eene wanverhouding ia de bezoldiging der gemeentelijke
ambtenaren te weeg brengt. Eenigermate hebben wij gemeend
deze bezwaren te kunnen opheffen door de tractementsverhoo
ging gedeeltelijk bij wijze van personele toelagen te verleenen
hetgeen althans eenigen waarborg geeft dat niet allen zonder
onderscheid van geschiktheid en verdienste het genot der ver
hooging na één of tweejarigen dienst in de gemeente erlangen.
Met het oog op die toelage evenwelwelke zeker in de meeste
gevallen zal worden verleend stellen wij voor de minima der
tractementen op J 400 te bepalen, hoewel in verscheidene ge
meenten die minima reeds tot een hooger bedrag is opgevoerd.
Daar volgens de bestaande verordening de tractementen der
hulponderwijzers 2e klasse in de armenscholen en tusschenscho-
len 2e klasse op datzelfde bedrag zijn bepaald zullen eveneens
die tractementen eene evenredige verhoogiüg en wel tot J 450
dienen te ondergaan. Ook voor deze klasse van hulponderwij
zers het uitzigt op eene personele toelage na één of tweejarigen
dienst te geven achten wij echter noch noodzakelijknoch ge-
wenschtdewijl zij in den regel den leeftijd bereikt hebben die
hen vergunt om door het alleggen van het hoofdonderwijzers
examen eene tractementsverhooging ingevolge art. 8 der veror
dening te verkrijgen.
Door den voorgestelden maatregel zullen de kosten van het open
baar lager onderwijs op nieuw met een aanzienlijk bedrag, dat
tot f 2250 'sjaars kan stijgen, worden vermeerderd, zoodat het
onzes inziens wel overweging zal verdienen om door verhooging
van enkele schoolgelden die daarvoor vatbaar zijn eenigermate
aan dit bezwaar tegemoet te komenwaartoe welligt ter zijner
tijd een voorstel dezerzijds zal worden aangebragt.
Wij hebben alzoo de eer uwer vergadering voor te stellen
De verordening, regelende de bezoldiging van het onderwij
zend personeel aan de openbare scholen voor lager en meer
1 uitgebreid lager onderwijs te Leeuwardente wijzigen als velgt
Bijlagen tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1873.
19
Art. 4 wordt gelezen
//De jaarwedden van het onderwijzend personeel aan de tusschen-
school le klasse worden geregeld als volgtenz.
de hulponderwijzers of hulponderwijzeressen 3e klasse 400 enz."
Art. 5 wordt gelezen
z/De jaarwedden van het onderwijzend personeel aan de tus-
schenscholen der 2e klasse en aan de armenscholen worden ge
regeld als volgtenz.
de hulponderwijzers 2e klasse 450
de hulponderwijzers of hulponderwijzeressen 3e klasse ƒ400."
In genoemde verordening op te nemen het volgend art. 13.
/,Aan de hulponderwijzers of hulponderwijzeressen 3e klasse, in
de artikelen 4 en 5 genoemddie gedurende een jaar als zoo
danig aao eene openbare school iu deze gemeente werkzaam zijn
geweest, wordt boven de jaarlijksche bezoldiging eene toelage
van 30 toegekend die na tweejarigen dienst tot J 50 's jaar*
wordt verhoogd.
Bovenbedoelde toelagen worden verleend tot wederopzeggens
en op voordragt van de plaatselijke schoolcommissie."
Aldus voorgesteld Ier raadsvergadering van den 24 April
1873 door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.