92
Gemeenteraad te Leeuwarden. Memorie van toelichting.
BEGROOTING 1875.
Sommen
over 1874
toegestaan.
"o
Hoofdstuk.
Afdeeling.
Artikel.
Voorgedragen
Sommen.
HITGAVEN.
91
II
X
3
350—
400—
92
9
4
250—
- 200—
93
2>
5
200—
- 200—
94
6
150—
- 200—
95
7
75—
- 100—
96
UI
I
la
900—
- 900—
15
- 2,650—
- 1,950—
1 e
550—
- 350—
ld
400—
- 400—
1«
- 4,650—
- 4,950—
V
700—
- 800—
l9
50—
50—
1 h
100—
- 100—
97
2
- 4,295—
- 4,170.
het niet te voorzien is, dat de directeur der gemeentewerken zich in dat
dienstjaar zoo dikwijls naar elders zal behoeven te verplaatsen.
De raming is in overeenstemming met de uitgaaf in 1873 ad f 324.40.
In 1873 is óp dit artikel 257.63 uitgegeven.
Het voorgedragen cijfer wordt voldoende geacht.
De uitgaaf in 1873 ad 267,59 is toe te schrijven aan buitengewone
omstandigheden die het gevolg waren van de vele en belangrijke uit te voe
ren buitengewone werkenweshalve dat cijfer niet als basis voor de raming
van 1875 kan worden genomen.
Hoewel in 1873 160.hiervoor is uitgegeven, wordt het voorgedra
gen cijfer voldoende geacht met het oog op de goedkoopere soort van turf
die voor het vervolg zal worden aangeschaft.
De raming berust op de uitgaaf in 1873 ad 75,
De som op de begrooting in 1874 op dit onderdeel aangebragt, was
hoofdzakelijk bestemd voor buitengewone herstellingen aan den weg van de
Vrouwenpoortsbrug naar de Bontekoe en langs de begraafplaats naar de
^Noorderbrugalsmede voor herstellingen aan den weg van de Wirdumer-
poortsbrug, tot den spoorweg, naar de Posthoorn en naar het Stationsge
bouw.-
Bjj gebrek aan steen zullen die herstellingen tot 1875 moeten worden
uitgesteld. Die som is verhoogd overeenkomstig de daarvan opgemaakte be
grooting van den Directeur der gemeentewerken.
Voor gewoon onderhoud is 150.aangebragt, terwijl 400.'— moet
worden besteed voor gedeeltelijke vernieuwing van de walbeschoeijing te
Dronrijp.
De voorgedragen sommen worden volgens de door den Directeur der ge
meentewerken gedane opgaven voor gewoon onderhoud vereischt.
Onder het bedrag in 1874 aangebragt voor onderhoud van straten, pleinen
en kaden, is begrepen eene som van 950,voor eene klinkert bestra
ting van de Potmargebrug tot de Roode boer.
De kosten van gewoon onderhoud werden begroot op 4,000. Thans
wordt daarvoor 4,650.voorgedragen.
Deze vermeerdering is een gevolg van de uitbreiding der gemeente.
Dit bedrag wordt grootendeels vereischt voor gewoon onderhoud van
vaarten, waterleidingen, bruggen, pijpen enz., zooals is gespecificeerd op de
door den directeur der gemeentewerken ingediende begrooting.
De buitengewone herstellingen zijn hoofdzakelijk
a. gedeeltelijke vernieuwing van het dek der Witte-, Verlaats-, Noorder-
Druif- en Singelsbruggen en van de steekplanken tegen de walhoofden
i vleugels en trottoirs bjj de Schaveneksbrugen
b. vernieuwing van steekplanken en stootpalen bij de Dubbele-, Amelands-,
I Vischmarkts-, Korfmakers-, Brols-, Tontje-, Lange-, Nieuwe-Ducomartena-
en Westerpijpen.
Gemeenteraad te Leeuwarden. Memorie van toelichting.
93
BEGROOTING 1875.
Sommen
over 1874
toegestaan.
1
Volgno.
Hoofdstuk.
Afdeeling.
Artikel.
V oorgedrageii
Sommen.
HITGAVEN.
98
m
I
3
900—
900—
99
-
4
945—
- 945—
100
9
5
200—
- 200—
101
9
6
900—
- 900—
102
9
7
200—
- 200—
103
8
80—
80—
104
9
350—
- 350—
105
10
- 15,150—
- 14,800—
106
11
150.
- 150
107
II
1
625.
- 400—
108
9
2
700.
- 700—
109
3
- 2600—
- 2600—
110
Hl
1
- 3645.60
- 3395.60
111
2
550—
- 180—
112
IV
la
240—
- 240—
»b
40—
40—
9 C
220—
- 200—
»d
110.
- 100—
»e
60.
60—
Hoewel in 1873 slechts ƒ498.04 op dit artikel is uitgegeven, wordt
het voorgedragen cijfer voor 1875 noodig geacht met het oog op het
voornemen om langs enkele wegen, op de huidenmarkt enz. boomen te
planten.
Het cjjfer ad 50.op onderdeel a en dat ad ƒ300.-— voor onder
houd van putten en pompenzjjn verhoogdtengevolge den aanleg van
den tweeden versch waterwij ver en de vermeerdering van pompen bij 3e
veemarkt enz. In 1873 is ƒ992.915 op dit art. uitgegeven.
In 1873 is op dit artikel slechts 47.01 uitgegeven. Bij eenigen vorst
is het geraamd bedrag volstrekt noodig.
De geraamde cijfers berusten op de specifieke opgaven van den directeur
der gemeentewerken, met uitzondering van dat ad 500,op art. 6 litt c,
die als bezoldiging aan den kloksteller wordt uitbetaald.
Op art. 9, is in 1873 360,83 uitbetaald.
Op art. 10 litt a, is geraamd eene som van 14,850.voor kosten van
straatverlichting.
In 1873 heeft het gasverbruik voorde straatverlichting 123,819 stere be
dragen en over het eerste halfjaar van 1874 55,374 stere, zijnde 4479 stere
meer dan in de eerste 6 maanden van 1873.
Daar er in den loop van 1874 nog 18 lantaarns op het terrein tusschen de
Willemsgracht en den Staatsspoorweg geplaatst zullen worden, is bij de
raming der kosten voor straatverlichting op een verbruik van 135,000
stere gerekend.
Voor het verwen der gebouwen en van de nummerpaaltjes is 225,
geraamdmakende het verschil met het cijfer voor dit onderwerp op de be
grooting van 1874 aangebragt.
Vaste bezoldiging voor twee doodgravers.
In 1873 is hiervoor ƒ2,102.2615 uitgegeven. y
Uit den aard der zaak is deze uitgaaf zeer wisselvallig en kan een vorig
dienstjaar niet tot basis voor een volgend strekken.
Het arbeidsloon aan de waagwerkers uit te betalen is met 250.verhoogd
terwjjl in verband daarmede de ontvangst op hoofdst. II afd. VIII art. 55
tot een geljjk cjjfer ad ƒ2,650.is uitgetrokken.
Deze raming is gebaseerd op de werkelijke uitgaaf in 1873 ad ƒ2633.028
in verband met den meerderen aanvoer in 1874.
De luifel rondom de waag moet in 1875 worden hersteld en zal met
Asphalt-papier worden bedekt, terwijl zp aan den onderkant zal worden
geverfd. Voor het een en ander wordt eene uitgaaf vereischt van 430.
makende met 120.voor gewoon onderhoud het geraamd bedrag ad ƒ550.
De hoogere uitkeering aan den visch-afslager en opbrenger staat in ver-
j band met den grooteren aanvoer van zeevisch in 1873.
Op "dit artikel is in 1873 uitgegeven 734.78. Deze buitengewone hooge
uitgaaf kan echter niet als juiste maatstaf voor de begrooting over 1875
worden aangenomen.