Bijlage no. 27. 124 Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden. deriüg moesten ondergaan om met de uitgaven in evenwigt te blijven. In de le en 2e sectie was men het dan ook algemeen eens, dat voor een deel in die behoefte moest worden voorzien door de opcenten op de hoofdsom der rijks personeele belasting met vijf te vermeerderen en van 25 te brengen op 30. De meerderheid der 3e sectie was dezer meeniDg niet toege daan zij wenschte alleen de belasting op het inkomen tot zoo danig bedrag te verhoogen als noodig werd geachtin afwach ting van het rapportdat door de voor de financiële voorstellen benoemde commissie zal worden uitgebragt. Zij zag in deze han deling den meest eenvoudigen weg en geloofde, zoo doende, den arbeid dier commissie het minst vooruit te loopen. De meerderheid uwer commissie is voor de verhooging met 5 opcenten op de hoofdsom der rijks personeele belasting en sluit zich in dezen aan bij het voorstel van burgemeester en wethouders. Uit de memorie van toelichting blijkt bij art. 5 dat burge meester en wethouders voor de dienst 1875 eene som van J 10,000.van de gewone inkomsten beschikbaar hebben gesteld, tot bestrijding van uitgaven voor buitengewone werken. Deze regeling is overeenkomstig een besluit, genomen in 's raads zitting van 26 November 1870. De commissie van rapporteurs gelooft, dat, nu men staat voor eene begrooting met een zoo aanzienlijk eindcijfer, tengevolge waarvan men de belastingen niet onaanzienlijk moet verhoogen het geraden is, van dat beginsel bij deze begrooting af te wij ken en de buitengewone uitgaven uitsluitend te dekken door buitengewone inkomsten. Reeds in 1874 heeft bovengemeld besluit geene volledige toe passing kunnen erlangen en is toen slechts J 5,000.uit de ge wone inkomsten aangewezen. Naar het oordeel uwer commissie moeten voor 1875 geene gelden uit de gewone middelen worden genomen voor buitengewone werkenmaar moet daarin uitslui tend door leening en het aanwezig batig saldo worden voorzien. Mogt dit voorstel 's raads goedkeuring erlangen dan zou eene niet onbelangrijke vermindering van de percentage van den hoof- delijken omslag kunBen plaats vinden en in stede van j 4.20 ten honderdj 3.80 voldoende zijn. Die percentage zou s. c.na aftrek van 2 voor oninbare posten opleveren f 114,278. Yolgno. 10c. Opbrengst van de Poppebrug. Uwe commissie stelt voordezen post met 2.te vermin deren uithoofde de pachtsom f 2.lager is. Yolgno. 13a. OpbreDgst der marktgeldenuitgezonderd de veemarkt. Op denzelfden grond als bij no. 10c wordt voorgesteld dezen post met j 180.te verminderen. Volgno. 20a. Huur der zathe en landen, genaamd de Magere Weide. Uwe commissie stelt voordezen post met f 840.te verhoo gen uithoofde van den hoogeren huurprijsvoor deze zathe en landen bedongen. Volgno. 20c. Op dezelfden grond te verhoogen met 50. Volgno. 22. Huur van den stads- of prinsentuin. Ook deze post kan naar aanleiding van de onlangs gehouden verpachting met f 710.verhoogd worden. Rapporteurs doen daartoe het voorstel. Yolgno. 29. Intressen van uitgezette kapitalen. Naar aanleiding eener opmerking van de 3e sectie, stellen rap porteurs vooronder littera ceencn post aan dit nummer toe te voegen luidende /Interessen van uitgezette kasgelden" en dezen post voor me morie aan te brengen. Volgno. 51. Verkoop van perceelen bouwterrein. Bij dit nummer 'zijn ter sprake gekomen de bouwterreinen aan het Wagenplein dos. 40 en 49. De 2e sectie zoude burgemeester en wethouders gaarne zien uitgenoodigdom indien zich voor die terreinen niet spoedig koo- pers opdoenhet aanzien daarvan door beplanting als anderzints te verbeteren. In de 3e sectie gingen stemmen op om deze terreinen publiek te verkoopen. Ook werd de meeniDg vernomen dat men moet voortgaante trachten den verkoop dezer perceelen te doen plaats hebbenlangs den gebruikelijken weg van omschrijving maar daarbij de voorwaarden gemakkelijker moet maken. Beide meeoingen steunden op de wetenschap da-t de bebouwing dezer perceelen vordert het maken van meer dan één front eu dien tengevolge kostbaar is. De commissie van rapporteurs acht den publieken verkoop of wijziging der voorwaarden voor alsnog niet raadzaamdoch kan zich aansluiten bij den wensch der 2e sectiedien zij bij dezen aan het collegie van dagelijksch bestuur overbrengt. In hoofdzaak resumerende hetgeen van de door rapporteurs voorgestelde wijzigingen het gevolg zal zijnzij ten slotte opge merkt, dat de uitgaven voor buitengewone werken, hoofdstuk UI, afdeeling VIIworden verminderd met Volgno. 127 4,000.— 130 - 30,000.— 134 - 12,800.— 136 - 650.— zamen 47,350. Tegenover die vermindering der uitgaven zou de onder de in komsten opgenomene geldleening, ten bedrage Yan/70,G00. kunnen worden verminderd met 47,000. In het stelsel echter van uwe commissiedat hiervoor bij nos. 4 en 5 der inkomsten werd ontwikkeld kan de voorgestelde lee ning niet met de volle 47,350.— hierboven genoemd worden verminderd. Immers burgemeester en wethouders hebbentoen zij eene lee- niog van 70/m. vooistelden gerekend dat 10/ra. voor buitenge wone werken uit gewone middelen zou worden genomen. Anders ware in hun stelsel eene leening vau 80/m. noodig geweest. Ver mits nu de commissie van rapporteurs al die buitengewone uit gaven door leening wil hebben gedekt zal in haar systeem eene leening van ƒ33,000.noodig zijawaartoe zij de eer heeft bij deze voordragt te doen. Uit het bedrag dezer leening, gevoegd bij het batig slot der rekening over 1873 zullen de kosten der buitengewone werken, voor zoo verre deze daaruit moeten worden bestreden en door uwe commissie voor bepaalde geldsommen op de begrooting be houden zijn, kunnen worden gevonden. Ten slotte moge hier nog een kort woord van toelichting zijn plaats vinden om aan te toonen dat de gewone uitgaven even eens hare dekking in de begrooting vindenniettegenstaande de hoofdelijke omslagnaar het voorstel uwer commissiewordt verminderd. De opbrengst daarvan was, volgens de door burgemeester en wethouders voorgestelde percentageruim 126/m. Naar het onderwerpelijk voorstel zal de opbrengst circa 114/m alzoo 12/m. minder zijn. Doch gelijk boven is opgemerkt: burgemeester en wethouders namen 10/m. uit dit middel ter bestrijding der buitengewone wer ken. Dit wenscht uwe commissie niet te doenzoodat zij slechts behoeft te vinden ongeveer nog 2/m. om behoorlijk te sluiten. Dit bedrag nu wordt ongetwijfeld gevondenindien de in dit rapport aaugebragte voorstellen tot vermindering van sommige uitgaven en tot verhooging van deze en gene inkomstentot be sluiten zullen zijn verheven. Aldus vastgesteld den 24 November 1874. E. ATTEMA. H. WIER8MA. 8. DRAISMA VAN VALKENBURG. Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1874. 125 MEMORIE van beantwoording door burgemees ter en wethouders opgemaaktnaar aanlei ding van het algemeen verslag der commissie van rapporteursbenoemd door de sectiën van den raad der gemeente Leeuwarden bij het onderzoek van de ontwerp begrooting van de inkomsten en uitgaven dier gemeente voor het dienstjaar 1875. Wij erkennen de gegrondheid der opmerking, dat de begroo ting voor het dienstjaar 1875 niet op tijd is ingediend. De hoofdoorzaak is voorzeker, tardive iozending van de be grooting door den directeur der gemeente-werken. Dat dit even wel een gevolg zoude zijn van onvoldoende organisatie der archi tectuur kunnen wij niet beamen. Het ligt toch in den aard der zaak dat bij eene nieuwe re geling, de ambtenaren niet terstond zóó op de hoogte van den aard en omvang hunner betrekking zijn dat reeds dadelijk de gunstige resultaten die mdn zich van eene vermeerdering van per soneel heeft voorgesteld zullen worden verkregen. Men vergete niet, dat de hoofdopzigter eerst den 1 Mei 1874 in functie is getreden. Dien ambtenaar moet tijd worden ge gund om zich met lokale totstanden bekend te maken. Wij hebben redenen te verwachtendat in het vervolg de voorbereidende werkzaamheden door den directeur zoo tijdig zul len worden verrigt, dat uit dien hoofde de indiening der begroo ting niet zal worden vertraagd. De directeur der gemeente-werken zal intusscheneven als verschillende bestuurders van instellingen die ook in gebreke bleven hunne begrootingen voor 1875 binnen den gestelden ter mijn in te zendenaangeschreven worden om voortaan de bij de verordening of instructie gestelde termijnen stipt in acht te nemen. Omtrent de voorstellen of aanmerkingennaar aanleiding der verschillende artikelen deelen wij mede UITGAVEN. Volgn. 58sub. lett. b. Wij hebben geen bezwaar de som ad ƒ4,450.met ƒ400.te verminderen, indien art. 7 van hoofd stuk I bij hoofdstuk XI art 1 wordt gereserveerdom zoodra noodig hieruit te kunnen worden versterkt. De behoefte aan een tijdelijken teckenaar of schrijver kan in den loop van het dienstjaar wel zoo dringend noodzakelijk zijn, dat het wenschelijk isde gelegenheid te hebben om daarvoor de noodige gelden beschikbaar te stellen. Volgno. 70. Burgemeester en wethouders zijn niet overtuigd van de gegrondheid der klagteover slecht papier en weinig be- hagclijken vorm van de begrooting en memorie van toelichting, die als bijlagen tot het verslag der raadshandelingen aan de leden worden uitgereikt. Indien de raad evenwei, behalve die bijlagen nog voor zich eene begrooting met memorie van toelichting wenscht te ontvan geningerigt op do wijze als te Deventer, dan zal art 2 afd. II van hoofdst. II met de voorgestelde som moeten worden ver hoogd. Burgemeester en wethouders ziju echter van oordeel dat de aangegeven verbetering in vorm eu papier, niet tegen de kosten kan opwegen. Volgno. 73. Het collegie acht het van groot belang, dat met het drukken van den iuveutaris van 't archiefeen aanvang wordt gemaakt. Eene begrooting van drukkosten van den geheelen inventaris is ons niet verstrekt en kan moeijelijk worden opge maakt, omdat niet met juistheid is te bepalen, welke uitbreiding die inventaris zal krijgen. Volgens globale opgave van den ar- chivavius zullen die kosten vermoedelijk ƒ600.bedragen. Dezo som zal ovcr^drie jaren verdeeld worden. Volgno. 82 en 84. Sedert de indiening der begrooting zijn bij ons planDen ingekomentot eene andere wijkverdeeÜDg dezer gemeente. Wij zullen die zoodra mogelijk in overweging nemen en het resultaat daarvan aan uwe vergadering ter beoordeeling aanbieden. Vermits de nieuwe wijkverdeeling eerst moet wordeD vastge steld, alvorens tot eene reorganisatie van de dienst der wijkbo den en tot eene nieuwe nummering der huizen kan worden over gegaan zoo laat het zich voorzien, dat in 1875 ter zake aan den raad voorstellen zullen kunnen worden gedaan. Volgno. 96 en 99. Met bevreemding hebben wij kennis geno men van de opmerking, dat, daargelaten eükele uitzonderingen, alle gebreken aan de bestratinggootenkolkenprivaten en urinoirs in de achterbuurtenzijn gebleven zoo als zij waren en zulks niettegenstaande verschillende corporatiënop ons verzoek, de noodige inlichtingen hadden verstrekt. Het zal onnoodig zijn eene lijst op te maken van de vele ver beteringen in het afgeloopen jaar tot stand gebragt ter bevorde ring van reinheid en zindelijkheid in het belang der volksgezond heid. Het moge voldoende zijn te vermeldendat alle aangege ven gebrekendie in het belang der volksgezondheid moesten worden verbeterdterstond zijn hersteldvoor zoover de be doelde voorwerpen onder het toezigt van het gemeentebestuur staan. Ten opzigte van de door de commissie aangegeven voorbeel den ten bewijze dat er dezerzijds geen gevolg zoude zijn gege ven aan de van verschillende corporatiën ontvangen inlichtingen over den onvoldoenden toestand van bestrating, gooten, kolken enz.deelen wij het navolgende mede Het is ons bekend, dat de toestand in het Arendsklooster, de Bulswardersteeg en de Vlugt bij de Drift nog aanleiding geeft tot gegronde klagten j wij moeten ons echter verzetten tegen de meening, dat de bestendiging van dien toestand is toe te schrij ven aan verzuim van de zijde van 't gemeentebestuur. Ons be heer toch strekt zich in gewone omstandigheden slechts uit over de publieke stratenstegen enz.geenszins over particulier eigendom. Alle onze pogingenom op de aangewezen plaatsen verbetering aan te brengen zijn afgestuit op onwil van belang hebbende eigenaars. Wat de steeg achter den Groeneweg langs den Prinsentuin be treft, daaromtrent deelen wij mede, dat die door de zorg van den directeur der gemeentewerken is hersteld. Dat die steeg niettemin nu en dan er minder zindelijk uitziet is een bewijs te meerhoe weinig medewerking het gemeentebestuur zelfs vau direct belanghebbenden ondervindt. Dit is ook het geval in den Weerklank. Zoodra wij kunnen be schikken over eene geschikte plaats voor een publiek privaat met bergplaatsen voor vuilnis, groot genoeg, om alle faecaliën en afval te bergen van de bewoners van huizen aldaarwaarbij geene priva ten zijn, noch gelegenheid bestaat om de faecalia slechts eenige uren te bewaren, zullen wij in de beslaande behoefte voorzien. De Bagijuesteeg en de 8t. Anthonystraat zullen worden verstraat, zoodra wij de vereischte klinkertsteen kunnen bekomen. Gebrek aan die steensoort is zelfs oorzaak geweestdat de nieuwe Hui denmarkt en de weg van de Potmargebrug tot den Roode Boer cog niet zijn bestraat. Wij hebben echter reeds maatregelen ge nomen om zoo mogelijk nog in dit dienstjaar, maar in ieder geval in 't begin van het volgende die werken te doen uitvoeren. Volgno. 976. Het was niet aan onze aandacht ontgaan, dat dc Vrouwenpoortsbrug niet dan met groote moeite kan worden gedraaid. Volgens bekomen inlichtingen van den directeur der gemeentewerken moet dit worden toegeschreven aan de con structie van de brug, die in 1871 is gemaakt volgens het bestek, opgemaakt door een' door uvye vergadering daartoe benoemden ingenieur. Terwijl de overige beweegbare bruggen op een stang, n.l. de zoogenaamde kouingspil draaijen en de rollen slechts tot steun dienendraait de Vrouwenpoortsbrug op verschillende rollen terwijl de spil daarbij tot steun dient. Bijvoegsel, bjbhoorende bij de Leeuwarder Courant. 23

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1874 | | pagina 62