Bijlage no. 28.
126
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1874.
Eene verandering van de bestaande constructiehet eenige
afdoende middel om verbetering aan te brengenis volgens op
gave van den directeur der gemeentewerken zeer kostbaar. Wij
hebben om die reden tot nu toe geaarzeld een voorstel tot ver
betering der constructie aan uwe vergadering te doen.
Volgno. 127. Wij blijven het van groot belang achtendat er
een gebouw bij de veemarkt wordt gestichtten einde te dienen
tot woning van den marktmeester. De surveillance door dien
ambtenaar uit te oefenenspecteert in 't bijzonder de dagen
waarop er geen veemarkt gehouden wordt. De ondervinding
heeft immers geleerd dat de uitgestrekte marktplaats bijzonder
aanlokkelijk is voor knapendie de voorwerpen op de markt
aanwezig en niet het minst het plantsoen op onmeedogende wijze
behandelen. Zal de vernielzucht van de jeugd een einde ne
men dan is het een volstrekte vereischtedat er een geschikt
persoon dagelijks toezigt houdt. Dit op te dragen aan oude man
nen op de wijze als in den Prinsentuin komt ons geheel onvol
doende voor. Dat dit toezigt in den tuin aan het doel beant
woordt is vooral daaraan toe te schrijven dat het steun vindt
in het wakend oog van den pachter en diens personeel.
Indien de politie de surveillance op de veemarktplaats zoude
uitoefenendan zoude een agent voortdurend daarmede moeten
worden belast.
Volgno. 130. Wij kunnen ons vereenigen met het voorstel
der commissie om de woorden //tweede gedeelte der" in de om
schrijving van art. 5 afd. VII van hoofdstuk III weg te laten
en den post voor memorie uit te trekken. De veranderde stand
van zaken, sedert de indiening der begrooting, dat onderwerp
betreffendedoet ons berusten in het aanbrengen van dit werk
voor memorieofschoon wij ons in principe moeten verklaren
tegen het uittreken voor memorie van werken die zeker in het
dienstjaar, waarover die begrooting loopt, zullen worden uitge
voerd. Aangezien het aan te brengen cijfer in casu geheel af
hangt van de soort van brugdie zal worden gemaakten des
wege nog een besluit moet worden genomenachten wij in casu
een memoriepost te regtvaardigen.
Volgno. 134. Ofschoon wij het met de regelen eener goede
comptabiliteit onvereenigbaar achtendit werk voor memorie
uit te trekkenlaten wij de beslissing over het voorstel der
commissie gaarne aan de prudentie van den raad overonder
opmerking evenwel dat de reeds aangevangen onderhandelingen
met belanghebbende eigenaars, voor zoo ver het nu voorgestelde ge
deelte weg betreftvrij zeker een gunstig resultaat zullen opleveren.
Volgno. 136. Aangezienzooals de commissie teregt opmerkt,
sedert de indiening der begrooting de beide cementsteenen put
ten bij den 2en verschwatervijver reeds zijn gemaakt, kan het
cijfer op art. 11 van afd. VII, hoofdst. III met/550 verminderd
en vastgesteld worden op 1785.
Volgno. 142a. Tengevolge 's raads besluit van den 26 Novem
ber j.l.no. 9 moet onder een nieuw art. 18 van hoofdstuk III
afd. VII aangebragt worden voor het maken van eene waterlei
ding met putten en pompen voor brandblussching in het Zaai
land j 6650.
Volgno. 145m. De vele bezwaren door ons ondervonden bij de
ontruiming van woningen in de Doorgaandesteeghebben ons
tot nu toe terug gehouden het huis in het Hofstraatje te doen
amoveren.
Op dit oogenblik wordt dat gebouw door 21 personen bewoond.
Bij gebreke aan eenig lokaalwaar die bewoners zouden kun
nen worden geherbergdindien hun tegenwoordig verblijf werd
geamoveerd zouden die personen, waaronder vrouwen en kin
deren op de publieke straten rondzwerven.
Dien toestand in het leven te roepenacht het dagelijksch
bestuur bedenkelijk. Het zal er echter gaarne steeds ernstig op
bedacht zijnvoorkomende gelegenheden aan te grijpenom
op de wijze zooals dit in de Doorgaandesteeg heeft plaats ge
had de bewoners successivelijk uit die woning te verwijderen
en daarna onmiddelijk last geven tot amotie.
Volgno. 145q. Met het oog op den finantiélen toestand der
gemeente, aarzelen wij een voorstel te doen tot amotie van een
pand, dat jaarlijks 140 afwerpt.
Voor het doelwaarvoor het wordt gebezigdis het onnoodig
belangrijke kosten van onderhoud en herstelling aan te wenden
dit te doen alleen met het oog op den welstand komt ons niet
wenschelijk voor, te minder omdat het plantsoen van jaar tot
jaar het gebouw meer aan het oog der wandelaars zal onttrekken.
Volgno. 157. Wij kunnen niet instemmen met het door de
commissie uitgesproken oordeelals zouden de bepalingen der
verordening omtrent de wooncchepen beschouwd worden als niet
te bestaan.
Vele woonschepen die vroeger in de gracht lagen zijn ver
wijderd nadat de werkzaamheden der bewoners in deze ge
meente waren afgeloopcn.
Aan de politie is opgedragen voortdurend in dien geest te
handelen.
Volgno. 201. Wij kunnen ons met het voorstel der comrpis-
sie vereenigen, indien wordt voorbehouden dit artikel te kun
nen versterken uit hoofdstuk XI art. 1.
Volgno. 209. De regeling omtrent de pensionering van ge
meente-ambtenaren is in behandeling. Wij hopen in den loop
van 1875 deswege aan uwe vergadering voorstellen aan te bieden.
Volgno. 215. Op de grondendoor de commissie van rappor
teurs medegedeeldwordt het voorstelom dezen post met
ƒ1000 te verminderen, door ons overgenomen.
INKOMSTEN.
Volgno. 4 en 5. De commissie stelt voor, in 1875 geene gel
den uit de gewone middelen te bestemmen voor buitengewone
werken, maar deze te bestrijden ^door leening en het aanwezig
batig saldo.
Zij doet dit voorstel ten einde de percentage van den hoofde-
lijken omslag van /4.20 ten honderd tot 3.80 terug te brengen.
De commissie wijst in haar rapport op het feitdat reeds in
1874 het raadsbesluit van 26 November 1870 geene volledige toe
passing heeft kunnen erlangen.
Wij beamen dit laatste volmondigmaar meenen niet onopge
merkt te mogen latendat ons voorstelom op de begrooting
van het loopend dieristjaar slechts 5,522.beschikbaar te stel
len uit de gewone inkomsten tot bestrijding van uitgaven voor
buitengewone werken is gedaanom te voorkomen reeds over
dat iaar een besluit te nemen tot verhooging van het maximum
bedrag, waarvoor de heffing der directe belasting op het inkomen
voor deze gemeente is toegestaan.
Nu echter een besluit tot verhooging van dat maximum nood
zakelijk isen dus de gelegenheid bestaat uitvoering te geven
aan het raadsbesluit van den 26 November 1870, achten wij het
niet overeen te brengen met de regelen eener goede comptabili
teit van dat aangenomen principe af te wijken alleen om slechts
voor één jaar de verhooging der percentage te voorkomen.
Volgno. 10c, 13a, 20a en 22. De betrekkelijke artikelen of
onderdeden zullen de voorgestelde wijzigingen moeten onder
gaanals gevolg van de na de opmaking der begrooting gehou
den verpachtingen.
Volgno. 29. Wij kunnen ons vereenigen met het voorstel van
de commissie om onder art. 10, littera c, van hoofdstuk III aan
te brengen den post/Interessen van uitgezette kasgelden." Memorie.
Volgno. 51. De wensch door de commissie van rapporteurs
geuit, om het aanzien der bouwperceelen nos. 40 en 49 aan de
Willemskade, zuidzijde, en het Wagenplein door beplanting te
verbeteren zullen wij gaarne in overweging nemen.
Opgemaakt den 28 November 1874 door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1874.
127
VOORSTEL van burgemeester en wethouders
tot vaststelling van bepalingen op het schut
ten van vee.
Mijnt Eeeren
Nu en dan gebeurt het dat aan het einde van den wekelijk-
echen marktdag eenig stuk vee't welk ter verkoop op de vee
markt of om andere redenen alhier is aangevoerdonbeheerd
wordt gevonden.
Krachtens het bepaalde bij art. 51, laatste alinea, der veror
dening op de marktpolitievan 27 September 1860 wordt zoo
danig vee ten koste van den eigenaar in bewaring genomen.
Naar de letterlijke bepaling van evengemeld artikel kan dit
in bewaring nemen van vee zich echter niet verder uitstrekken
dan tot dat 't welk op de marktplaats onbeheerd wordt aange
troffen.
Deze beperkte bepaling is ten eenenmale onvoldoende.
Ook bevat de bedoelde verordening geen voorschrift op grond
waarvan op den eigenaar kunnen worden verhaald de kosten van
bewaring en verzorging van het vee.
De verordening regelende het gebruik en de politie van de
veemarkt (gemeenteblad no. 11 van 1874), voorziet mede niet
in het gevaldat vee onbeheerd binnen de gemeente wordt aan
getroffen.
Dit een en ander maakt het wenschelijk dat ten dezen bepa
lingen worden in het leven geroepen die ter aanwijzing kunnen
strekken hoedanig in het aangeduide geval moet worden gehandeld.
Het is toch uit het oogpunt van politiezorg voor het algemeen
en met het oog op de noodzakelijke verzorging van het vee voor
den betrokken eigenaar van belang dat onbeheerd achtergelaten
vee naar vereisch in bewaring gesteld en verzorgd wordt.
Daartegen staat echter over dat, zal van gemeentewege voor
zoodanig vee worden gezorgdhet gemeentebestuur zich de mid
delen moet kunnen verschaffen om van den eigenaar van het
vee deswege schadeloosstelling te vorderen.
Uit dien hoofde achten wij in de eerste plaats noodig de vast
stelling eener verordening op het schutten van vee en de oprig-
ting, van gemeentewege, van een schutstalwaar het bedoelde
vee kan worden bewaard en verzorgdterwijl vervolgens on
der 's konings goedkeuring dienen te worden vastgesteld een
tarief van heffing en eene verordening op de invordering der
regtenvoor het bewaren en verzorgen van het in den schutstal
te brengen vee verschuldigd.
Wij hebben daarom gemeend u een ontwerp van de bedoelde
verordeningen ter overweging te moeten aanbieden.
Mogt uwe vergadering van oordeel zijn dat het ontwerpen van
die verordeningen behoort tot de taak der commissiebedoeld
bij art. 166 der gemeentewet, dan zouden onze ontwerpen ten
fine van onderzoek in hare handen kunnen worden gesteld.
Voorshands echter komt het ons voor dat de vast te stellen
bepalingen niet vallen in de categorie der eigenlijke strafveror
deningen.
Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer u bij deze
ter vaststelling aan te bieden
a. eene ontwerpverordening op het schutten van vee
h. een ontwerpbesluit tot regeling der regten voor het bewa
ren en verzorgen van geschut vee
c. eene ontwerpverordening op de invordering der regten sub
b bedoeld.
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 26 November
1874 door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.
ONT WERP-VERORDENING op het schutten van
vee, in de gemeente Leeuwarden.
Art. 1.
Door burgemeester en wethouders wordt binnen de gemeente
een schutstal aangewezen tot het bewaren en verzorgen van run
deren paardenezelsschapen bokkengeiten en varkens.
Art. 2.
Met het bewaren en verzorgen van het in den schutstal ge-
bragt vee is belast een schutstalhouderdie door burgemeester
en wethouders wordt benoemd en van eene instructie voorzien
waarbij zijne belooning wordt geregeld.
Art. 3.
De schutstalhouder bergt en verzorgt
1. het vee dat door beambten vao politie op publieke plaat
sen in de gemeente onbeheerd aangetroffen en op grond daar
van in den schutstal overgebragt wordt
2. het vee dat zonder behoorlijk opzigt door particulieren
wordt aangetroffen op binnen deze gemeente gelegen gronden
bij hen in wettig gebruikingeval de gebruikers dier gronden
dat vee, onder hunne verantwoordelijkheid, in den schutstal wen-
schen in bewaring te stellen.
Art. 4.
De houder van den schutstal neemt het vee niet in bewaring
vóór dat de inbrenger aan hem heeft afgegeven eene schriftelijke
en onderteekende nota, naar het model door burgemeester en
wethouders vast te stellen vermeldende onder anderen den dag
en het uur van de aanbrengingde plaats waar het vee is ge
vonden en eene omschrijving van het aangebragte vee. Een
duplicaat van die nota wordt door den inbrenger onmiddelijk
bezorgd aan den commissaris van politie.
Art. 5.
Door burgemeester en wethouders wordt van elke in bewa-
ringstelling van vee openbare kennisgeving gedaan met vermel
ding zoo veel mogelijk van de zigtbare herkenningsteekens van
het vee en van den tijd en plaats \v, arop het, bij gebreke van
tijdige afhaling, zal worden verkoch
Indien de eigenaar van het vee bekend is, wordt hem door
den commissaris van politie zoodra mogelijk schriftelijk kennis
gegeven van de in bewaringstelling van het vee.
Art. 6.
Voor kosten van bewaring en verzorging van het in den schut
stal gebragt veealsmede voor de kennisgevingen in art. 5 ver
meld zijn de regten verschuldigdbij het deswege door den
raad, onder goedkeuring des konings, vast te stellen besluit bepaald.
Art. 7.
De houder van den schutstal geeft het in bewaring gestelde
vee aan den eigenaar terug op last van den commissaris van
politie en op vertoon der kwitantie van den gemeente-ontvanger
voor de tot het tijdstip der teruggave gemaakte kosten.
Art. 8.
Indien het in den schutstal gebragte vee niet is teruggehaald
vóór of op den aangekondigden tijd van verkoopwordt het
door burgemeester en wethouders in het openbaar verkocht.
Art. 9.
De opbrengst van krachtens het voorgaand artikel verkocht
vee wordt in de gemeentekas gestort om aan den regthebbende
te worden uitgekeerd na aftrek van de kosten verschuldigd
overeenkomstig het bepaalde bij artikel 6mits deze zich daar
toe aanmeldt binnen een jaar na den datum van verkoop.
Na afloop van dien termijn vervalt dit bedrag aan de gemeente.