58
GEMEENTERAAD TE
Werkelijk
bedrag vol
gens de
rekening.
INKOMSTEN.
23
24
25
2G
27
28
29
SO
31
32
33
34
35
38
37
III
IV
10
11
12
2,040.
526.50
159.50
37.75
1,125.89
3,606.—
484.16
4,153.09
15,718.18®
240.32
18.—
40,240.35
426.40
387.92
375.71
Transport
Van het huis in de Haniasteeglett, E no. 145
Van het huisje in 't Bagijnekloosterlett. F no. 329
Van het buiten gebruik gestelde schoolgebouw op Olde-
Galileën
Van de aangekochte woningen aan den Buitensingel,
lett. M no. 248 en 248/
165.05
- 1.80
20.—
161.80
33.25
- 18.60
Zamen 348.65 46.85
De ontvangst op dezen post verantwoord is in overeenstemming met de begrooting en het be
trekkelijk pachtcontract.
Tengevolge der gunstige resultaten in 1874 verkregen bij de verpachting van grasgewas, is
op dit artikel 146.50 boven de raming ontvangen. In 1873 was de opbrengst van grasgewas 421.
Over 1874 bedraagt de ontvangst op dit artikel minder dan de raming, door dat er minder
bocmen en kaphout zijn verkocht.
De verschuldigde pachtsommen voor het regt van visschen in de gemeentewaterenzijn ont
vangen en in de rekening verantwoord.
Op dit artikel is verantwoord hetgeen de gemeente volgens de betrekkelijke pachtoontracten
en blijkens den overgelegden staat van verevening tusschen de gemeenten Harlingen en Leeu
wardenwegens deze tollen over 1874 had te ontvangen.
Het wegens de bij dezen post bedoelde sluisgelden te ontvangen bedragis in de rekening
verantwoord.
Op de begrooting was uitgetrokken: Voor grondpachten 407.85
eeuwige renten - 81.28
Zamen 488.53
Voor grondpachten is 2.87 minder ontvangen, omdat krachtens raadsbesluit van 22 Januarij
1874 no. 14, eeoe grondpachtzuiver per jaar 1.12 bedragende, is afgekocht en eene grond-
pacht, ad 1.25 onbetaald is gebleven.
Uithoofde de bank van leeniög gedurende het geheele jaar 1874 een grooter Kapitaal ter leen
had van de gemeentedan dat hetwelk deze van de spaarbank heeft geleend, om aan de bank
van leening de vereischte fondsen te kunnen verstrekken is door de gemeente een hooger be
drag wegens renten kunnen worden ontvangen dan bij de vaststelling der begrooting in bere
kening werd gebragt.
Blijkens de daarvan aangehouden rekening-courant had de gemeente over 1874 van de gasfa
briek te vorderen wegens renten van verstrekte kapitalende in rekening gebragte somdie
het op de begrooting hiervoor aangebragte cijfer met 718.185 overtreft.
Voor de bij dit artikel bedoelde renten werd op de begrootiDg 500.aangebragt.
Die ramiDg was echter slechts gebaseerd op den vermoedelijken verkoop van perceelen bouw
terrein tot een zeker bedrag. De verkregen uitkomsten hebben aan die raming.niet beantwoord,
zoo door dat minder perceelen zijn verkocht, als door de omstandigheid dat verschillende koo-
pers van perceelen dc koopsommen in één termijn of binnen korter tijdsverloop dan de voor
waarden bepalenhebben voldaan.
Het op dit artikel verantwoord bedrag is .50 minder dan het begrootingcijfer tengevolge
cener abusieve vermelding op de begrooting van 18.50 't welk J 18.— had behooren te zijn.
De opbrengst der exploitatie van het aschland overtreft het deswege op de begrooting aange
bragte cijfer met 5,240 35.
Dit gunstige resultaat is voornamelijk verkregen door dat ten bate van deze dienst, kwam de
opbrengst eener aanzienlijke hoeveelhoid vuilnis, bij het einde van 1873 reeds aanwezig en in
dat jaar onverkocht gebleven. Wel was ook bij het einde van 1874 eene niet onbelangrijke
partij vuilnis onverkocht in voorraad doch deze vertegenwoordigdevergeleken met het restaüt
van 1873 eene mindere waarde van f 5,100.
Tegenover deze ontvangst, die de ramiDg overtreft met 226.40, staat de uitgaaf verantwoord
op hoofdst. VII, afd. II, art. 3, welke insgelijks het begrootingscijfer te boren gaat.
Wegens politieboeten werd op de begrooting 250.in ontvang gebragt, zoodat de werke
lijke ontvangst de ramiDg aanzienlijk overtreft.
De ontvangst wegens dit artikel was geraamd op 350.In het ontvangen bedrag is be
grepen wegens: zegelgeld van bevelschriften van betaling 194.27;
v aanslagbilletten - 181.44.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. en W. bij de gemeente rekeniüg over 1874.
59
Werkelijk
bedrag vol
gens de
rekening.
INKOMSTEN.
38
39
40
IV
41
42
43
44
45
46
47
10
1,240.74®
128.09
- 75,789.91
210.
53,
276
3,636
99®
400.—
1,997.705
Het ingevorderd bedrag der bijdragen voor pensioen van de onderwijzers der lagere scholen
overtreft het cijfer daarvoor op do begrooting uitgetrokkentengevolge der verhooging van de
jaarwedden van het hulppersoneel, met ingang van 1 October 1874.
In 1874 werden in het gesticht voor krankzinnige Israëlieten te Amsterdam voor rekening van
deze gemeente drie lijders verpleegd n.l. een gedurende het geheele jaareen gedurende zes
maanden en een slechts 24 dagen. Tijdens het opmaken der begrooting voor 1874 werden in
dat gesticht vijf lijders uit deze gemeente verpleegd.
In het ontvangen bedrag droeg het rijk bij voor 60 57® en de provincie voor f 67.51®. Het
verschil ia deze sommen is een gevolg daarvan, dat de provinciale bijdrage met 15 Julij 1874
is verhoogd van f 39.op 54.per jaar voor eiken verpleegde.
Wegens het aan de gemeente uittekeeren 4'5 gedeelte der rijks personele belasting werd op
de begrooting in ontvang gesteld f 73,849.12.
Er is ontvangen
van de dienst 1878/74 ƒ25,484.905
n 1874/75 - 60,305.-5
zamen 75,789.91
In de rekening over 1878 is te dezer zake van de dienst 1873/74 verantwoord 48,485.16s
zoodat die dienBt voor de gemeente heeft opgeleverd een bedrag van 73,970 07.
Volgens de kohieren van de dienst 1874/75 zoover die op ultimo December 1874 waren op
gemaakt, was daarop toen reeds voor de gemeente uitgetrokken eene som van 75,457.51.
Van daar dat het ontvangen 2/g van de dienst 1874/76 het 2/g van de vorige dienst met1820.
overtreft.
Op dit artikel heeft geene ontvang plaats gehad.
Het op deze beide posten te ontvangen bedrag is in de rekening verantwoord cn overtreft
het begroetingcijfer met 10.76 en 3.04door dat het juiste bedrag bij de vaststelling der be-
grooting niet bekend was.
Deze ontvangst is in overeenstemming met het betrekkelijk contract en het begrootingcijfer.
Heeren voogden van het St. Aothony gasthuis hebben goedgevonden aan de gemeente te schen
ken het geheel bedrag der over 1874 ten haren laste komende verplegingskosten van krankzin
nigen onder aftrek der deswege ontvangen worden rijks- en provinciale bijdragen.
De van wege de provincie toegezegde bijdrage in de toelagedie van gemeentewege wordt
verstrekt aan den gemeenteveearts, is over 1874 ontvangen en in de rekening aangebragt.
Uithoofde in 1874 nog niet tot den verkoop van oude keijen is overgegaan, heeft op dit ar
tikel geene ontvangst plaats gehad.
Blijkens de rekening over 1873 bleef bij het sluiten dier rekening van gemeld dienstjaar nog
te verhalen:
wegens plaatselijke belasting op het inkomen ƒ59.98
u belasting op het houden van honden - 9.76
grondpachten- 11.25
daarvan is ontvangen
afgeschreven als oninbaar
nog te verhalen gebleven
belasting
op het inkomen
ƒ31.68
- 18.25®
- 10.05
belasting
op de honden
5.25
- 4.50
grondpacht
io.—
n tt
- 1.25
80.98®
zamen
46.93
- 22.75®
- 11.30
9.75
11.25 80.985
59.98®
Verder is op dit artikel verantwoord:
Verleende ontheffing op den aanslag, ten name der gemeente, in de grondbelasting 141.99
Bijdrage van den huurder eener aan de gemeente behoorende zathe en landen
voor het verlengen der bestrating langs het Kalverdijkje
Grondrente over 1872
Van afgetreden politiedienaars, ter aanzuivering van hun kleedingfonds
Vergoeding der kosten van vuur en licht voor het gebruik van een schoollokaal
Renten van gelden uit de gemeentekas tijdelijk in beleening gegeven
35
10.—
27.815
10.—
527.50
Transportere 752.80®