68
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN.. Verantwoording van B. en W. bij de gemeente-rekening over 1874.
bi
i
s
O
Ba
Hoofdstuk.
Afdeeling. 1
Artikel.
Werkelijk
bedrag vol
gens de
rekening.
191
VII
II
10
f 5,563 71
192
II
n
11
100.—
195
II
n
12
400.—
194
1/
n
13
- 2,207.93
196
II
III
1
li ii
196
II
n
2
91.335
197
II
n
3
415.60
198
II
IV
1
- 3,479.33»
199
II
2
36.87
200
1/
II
3
4 06'
201
II
II
4
322.90
202
II
V
1
112.69
206
II
H
2
461.32
204
H
1/
3
n u
206
II
II
4
- 1,240.74'
206
II
II
5
1,733.076
207
II
VI
1
- 6,600
208
VIII
I
1
39,607.60
UITGAVEN.
Het op dezen post beschikbaar gesteld bedrag voor onderhond en schoonmaken van schoollo-
lokalen enz. is door af- en overschrijving versterkt met 2050.ter verevening der kosten die
boven het gewoon onderhoud werden vercischt teügevolge van het in gebruik stellen van andere
lokalen voor de scholen nos. 47 en 8 zoomede voor het herstellen en aanvullen van school-
meubelen.
Boven het bedrag der jaarwedden van de onderwijzers aan de gymnastiekschoolis ten be
hoeve van die inrigting over 1874 besteed
voor verwarming en verlichting285.70®
onderhoud en schoonhouden van gebouw en toestellen - 285.725
diverse uitgaven bij eene openbare les- 86.50
607.93
Op dit artikel is geene uitgaaf noodig geweest.
Wegens dezen post is het geraamd bedrag door af- en overschrijving moeten worden versterkt,
uithoolde de oproeping onder de wapenen van manschappen der militie van verschillende lig-
tingeu meerdere verschotten wegens inkwartiering enz. noodzakelijk maaktedan waarop was
gerekend.
De kosten dor schutterij hebben kunnen worden bestreden met eene toelage uit de gemeente
kas tot het op dezen post verantwoord bedrag.
Bij de begrootiDg was hiervoor uitgetrokken 3962.
Voor het opsporen van- en het bezorgen van stukken aan echutterpligtiogen is aan een daar
mede "belast persoon eenige belooniog uitgekeerd. Teogevolgo daarvan is de uitgaaf op dit arti
kel iets boven de raming.
Bij de gebleken onveiligheid der schietbaanook na de van rijkswege aangebragte verande
ringen is voor proefnemingen en verbeteringen nog eene som besteeddie de noodzakelijkheid
deed ontstaan, dat het begrootingcijfer ad 50.met 275.werd versterkt.
Dit artikel levert een overschot op van 187.41.
Blijkens van rijkswege ontvangen opgave was het door de gemeente verschuldigd aaadeel in
de kwade posten op de personele belasting, ter zako de geheven gemeente-opcenteniets hoo-
ger dan op de bpgrootir-g daarvoor was uitgetrokken.
Over 1874 heeft geen teruggave van betaalde aanslagen in de direo'e belastingen ten behoeve
der gemeente geheven plaats gehad.
Teügevolge verhoogiDg der jaarwedden van hulponderwijzers heeft ook het beloop der hunner
zijds te storten bijdragen voor pensioen verhooging ondergaan. Uitdienhoofdc is ter zake bij dit
artikel bedoeld iets boven de raming uitgegevenwaar tegenover staat eene gelijke ontvangst
boven de raming op hoofdstuk IV art. 5 der inkomsten.
Evenals bij volgno. 203, ten opzigte der geheven gemeente-opcenten op de personele belastiüg
is vermeld, kan ook omtrent dezeu post worden opgemerkt, dat het te vergoeden aandeel in
de kwade posten wegens het der opbrengst van de persohele belastingmeer bedroeg dan
daarvoor op de begrooting was aangebragt.
Voor renten van aangegane geldleeningen werd bij de begrooting op dit a-rtikel in uitgaaf ge
steld 43,825.—.
Daarvan is ten bestemden einde niet bcnoodigd geweest een bedrag van f 4,217.50 en zulks
uithoofde
lo. geene aanbieding tot betaling plaats had van
een coupon der leening van 1853, groot 40.
twee coupons der leening van 1856, ieder groot 45.- 90.—
ecu coupon der leening van 1865 groot - 60.
een coupon derzelfde leening, groot - 25.
205
2o. van de leening ad J 200,000.aangegaan ten behoeve van de dienst 1873 de 2de en
3de serie zooveel later dan de 1ste 6erie zijn opgenomendat wegens de 2de serie over niet
meer dan 7 Va maand en wegens de 3de serie over slechts drie maanden rente in de rekening
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. en W. bij de gemeente-rekening over 1878.
69
Werkelijk
bedrag vol
gens de
rekening.
UITGAVEN.
209
210
211
212
218
214
215
216
217
218
219
VIII
111
IX
III
XI
10,145.80®
- 13,000.-
- 5,000.-
- 3,742.-
492.30
233.
63 92
3.721.69
2,200
2,351,
42®
over 1874 is verantwoord geworden, aaugezien de coupons dezer leening op 1 Julij betaalbaar
zijn.
Hierdoor kon van het voor deze leening onder het begrootingicijfer opgenomen bedrag ad
10,000.eene som van j 4,012.50 ongebruikt blijven.
Dit artikel levert een overschot op van 754 19®, door dat eenige coupons niet zoo tijdig ter
betaling zijn aangeboden dat ze nog in de rekening over 1874 konden worden verantwoord.
De ter aflossing op 1 Januarij 1875 aangewezen obligatiën zijn alle ter inwisseling aangeboden
en betaald geworden.
Door het overlijden van den oudcommies dor plaatselijke belastingen G. Rosemain het 2de
kwartaal van 1874, die een per.sioeu genoot van 300.is van dat pensioen de helft als
overschot op dit artikel in de rekening vermeld.
Bij de vaststelling der begrooting voor 1874 was nog niet bekend, dat in den loop van dat jaar
aan den hoofdonderwijzer D/ Postrna eervol ontslag eu pensioen zou worden toegekendzoo
ais werkelijk heeft ilaats gehad met ingang van 1 Augustus. Uitdienhoofde is het noodig ge
weest de op dit artikel aanvankelijk beschikbaar gestelde som te versterken met 95.
Op de begrootiDg werd aangebragt eene som van 52.als gratificatie ten behoeve van A.
Feenstra. Na de vaststelling der begrootiug weiden achtereenvolgend door den raad gratificatiën
toegekend aan G. J. Hunting wed. L. de Bruiu M. S. Hirsch en wed. W. Oberink.
Ter verevening daarvan is het begrootingcijfer door af- en overschrijving versterkt met ƒ281.
Wegens dit artikel is in 1874 geeue uitgaaf noodig geweest.
Het onderhoud der bij dezeu post omschreven tolhekken enz. heeft over 1874 iets meer ge
vorderd dan daarvoor op de begrooting was uitgetrokken uithoofde er eeDige meerdere her
stellingen moesten plaats vinden dan onder gewoon onderhoud kan worden gerekend.
Voor dit artikel werd bij do begrooting beschikbaar gesteld eene som van f 1,200.
Die som is moeten worden versterkt met f 2,525.io de eerste plaats ter betaling der van
gemeentewege te verstrekken bijdrage in de kosten der op 12 en 13 Mei 1874 alhier gehouden
feestelijkheden ter gelegenheid van het 25 jarig koningschap van Z. M. Willem III en verder
ter verevening der kosten van op genoemde dagen van gemeentewege gehouden openbare ver
makelijkheden.
Bij wijziging der begrooting "werd op het fonds voor onvoorziene uitgaven beschikbaar ge
steld een bedrag vanƒ16,163.
Dat bedrag is aangevuld door af- en overschrijving met- 17,480.
maakt
Van dit bedrag is afgeschreven ter versterking van verschillende artikelen
der begrooting.
Zoodat beschikbaar bleef
In de rekening is wegens onvoorziene uitgaven verantwoord
Bedrag van het overschot
33,643.—
- 30,017.—
8,626.—
- 2,351.42®
1,274.57'
Het geheel bedrag der uitgaven is bij de begrootiugzooals die laatstelijk werd gewijzigd in
gevolge raads besluit van 11 Februarij 1875, vastgesteld op
De werkelijke uitgabf heeft blijkens de rekening bedragen
Weshalve de werkelijke uitgaaf beneden de geraamde is gebleven.
Hierbij gevoegd
a. het bedrag waarmede de werkelijke inkomsten de geraamde hebben
overtroffen
b. het warrschijnlijk batig saldo volgens de gewijzigde begrooting
Maakt te zamen het saldo der rekening over 1874
622.584.19
- 600,283.57
22,300.62
15,406.27
5.60
- 37,712.49