90 GENEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie v»n toelichting. BEGROOTING 1876. 38 39 40 45 46 Voorgedragen Sommen over 1875 toegestaan. IV INKOMSTEN. f 1,097.605 14 279.- 78,786.28 200.— 5C. 275. 4,800. 400.- Meraorie. heeft bedragen wegens zegelgeld van bevelschriften van betaling 194 27 idem van aanslagbilletten- 181.44 1 Totaal 375.71 1,374,90 De verpligting tot betaling van doorloopende korting ad 2 0/q der jaarwedden is voor de leeraren der burger dag- en avondschool vervallen bij de wet van 21 Mei 1873 Staat'blad no. 64), waarbij de wet van 9 Mei 1846 Staatsblad no. 24), be treffende de burgerlijke pensioenen is gewijzigd. Over 1876 zal als afloopende korting moeten worden betaald f 205.205 De doorloopende korting op de jaarwedden ad 44,620der onderwijzers en onderwijzeressen can de openbare scholen voor gewoon- en meer uitgebreid lager onderwijs zal over 1876 be dragen - 892.40 ,r ƒ1097.608 Yoigsns art. 32 der wet regelende het middelbaar onderwijs van 2 Mei 1863 SfaaUblad co. 50), wordt aan de directeuren en leeraren der gemeente-burgerscho len tot welker oprigting de gemeenten verpligt zijnpensioen ten laste van den staat verleend. I)e school voor M. O. voor meisjes met vijfjarigen cursus alhier behoort niet tot voren omschreven cathegorie. De directrice en do docenten van deze inrigting betalen alzoo geene bijdragen voor pensioen. Uit deze gemeente worden thaüs te Amsterdam drie behoeftige krankzinnige Israëliten verpleegdwaarvan de kosten van 50 cents per dag ten laste der ge meente komen. Als bijdrage id d^ze kosten ontvangt de gemeente van het rijk f 39 en van de provin cie ingevolge besluit der staten ven 15 Julij 1874, no. 20/ 54 voor iedere verpleegde. 76.6S1.65 De raming is geschied naar de drie primitieve kohieren voor de dienst 1875/76 in hoofdsom bedragendey 80,610.73 en naar lut bedrag der drie suppletoire kohieren dierst' 1874/5 ad. - l'458.33 93.- alzoo te zamen hierbij 20 rijks oncentcu sd 83,069.06 - 16,413.81 00. 50. •275. 4,000.— maakt ƒ98,482.87 waarvan 4'5 bedraagt - 78,786 28 Do werkelijke ontvangst in 1874 bedrasgt 210.76. In 18r/4 is hiervoor 53.04 ontvangen. Deze som moet jaarlijks door het rijk volgens overeenkomst aan de gemeente word ii uitbetaald. iiet getai krankzinnigen ten laste dezer gemeente te Franeker verpleegd is in den laatsten tijd belangrijk toegenomen en bedraagt thans 40, terwijl te Amsterdam drie pat enten worden verpleegd. In velband met de vermoedelijke uitgaaf is op hoofdstuk YIIafd. Iart. 4 f 4,800 aangebragt voor verplegingskosten van arme krankzinnigen. Eene officieuse toezegging van heeren voogden van het St. Anthony gasthuisdat het voornemen beWaat de bovenbedoelde verplegingskosten over 1876 weder voor rekening van liuune administratie te nemenheeft ons vrijheid gegeven het volle bedrag dier kosten in ontvangst aan te breügen. 400. Op hoofdstuk afd. II, art. 5, is a's toelage aan den gemeente-veearts aaDge- bragt J 825. De provincie heeft eene jaarlijksche bijdrage van 400 tot, die toelage toegezegd. De minister van binneniandsehe zaken heeft bij missive dd. 25 Mei jl. no. 199, afd. V te kennen gegeven, dat Zijne Exellentie geneigd is in de begrooting van zijn departement over het jvar 1876 eene som van f 5000 voor te dragen als rijkssub sidie ten behoeve der school van M. O. voor meisjes. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van toelichting. 91 BEGROOTING 1876. o Voorgedragen sommen. Sommen over 1875 toegestaan. 47 48 INKOMSTEN. 15 Memorie. 53,000.— In afwachting echter van de goedkeuring door de wetgevende magt wordt de subsidie voor memorie uitgetrokken. Memorie. Ingevolge het bestaande voorschrift wordt dit artikel op de begrooting vermeld om daarop te kunnen verantwoorden verschillende ontvangsten niet bij ds begroo- ting omschreven of die tot een afgesloten dienstjaar behooren. 27,000.Ter bestrijding der uitgaven voor buitengewone werken asngebragt op hoofd stuk III, afd. VII tot een bedrag van/"95,566 worden twee geldleeningen vereischt, de eene groot 58,000 on de andere ten bedrage van19,000 te zamen groot 72,000 - 23,566 De resterende som als ad. zal worden bestreden als volgt a. e?n gedeelte van het batig saldo der rekening over 1874, voor zoover dat voortspruit uit de onuitgevoerd gebleven buitengewone werken tot een be drag vani 8006 b. uit de gewone inkomstenbeschikbaar gesteld naar aan leiding van het raadsbesluit van den 26 November 1870 ƒ15,566 maakt te zamen j 23,566 van de bovenstaande berekening doelen wij mededat blijken- Tot inlichting onze verantwoording bij de rekening over 1874 boven de ranvng wone inkomsten is ontvangen terwijl beneden de ramirg is ontvangen ter zake de ge- 22,062.925 6,656.655 f 15,406.27 zoodat van de gewoBe middelen in het batig saldo begrepen is. Wij merken hieromtrent welligt ten overvloede op, dat iodien de meerdere ont vangst ad 19,97 70* op hoofdstuk IV, art. 15 (rekening 1874 verschillende ont vangsten) els buitengewone bate mogt worden beschouwd daartegenover kan wor den gesteld, dat op hoofdstuk V, aldeeling I, art. 1 „geldleening" 888 75 en op datzelfde hoofdstuk afd. II, art. 3, //verkoop van bouwterreinen" 1815 beneden de ramiüg is ontvangen. Er kan alzoo worden, aangenomen dat een bedrag vac 15,000 voortspruitende uit gewone ontvangsten onder het batig saldo is begrepen. Bovendien is de gewone uitgaaf f— 15.000 beneden de raming gebleven. Omtrent het bedrag ad 4971.69* op hoofdstuk VIII, afd. 1, „renten en aflos- sirgen wegens geldleeningen" deelen wij mede, dat daaronder 205 begrepen is, ter zake het niet op den vervaltijd asubiedeu van vijf couponsterwijl van de lee- Ling ad 200,000 aangegaan ten behoeve van de dienst. 1873 de 2e en 3o sciio zooveel later dan de le serie zijn opgenomen, dat wegens de 2e serie over niet meer dan 7 Vs en wegens de 3e serie over slechts drie maanden rente in de re kening over 1874 is verantwoord geworden, waardoor y 4012.EO minder ïs uitgegeven. Op hoofdstuk III, afd. VII is J 7859.03 beneden de raming uitgegeven, te weten a. op art. 9, schoolmeubelen een bedrag ƒ1900 b. op art. 11, verwen van de school in de Schoolstraat - 1400 c. op art. 12, stichting van een lijkenhuis ruim -400 d. art. 16, zesde gedeelte der werken tot uitbreiding ven de bebouwde kom der gemeente enz. Uit het vorenstaande blijkt alzoodat onder het batig saldo der rekening over 1874 ad 37,712.49 ongeveer 30,000 is begrepeR wegens meerdere gewone ont vangsten en mindere gewone uitgaven dan bij de begrootirg was geraamd. De gunstige stand der rekeni'g over 1S74 heeft ons aanleiding gegeven een be drag van 1 5,566 uit gewone middelen voor te dragen ter bestrijding der uitgaven voor buitengewone werken en zulks omdat ten bedoelden einde in 1874 slcchst 5000 en in 1875 niets uit gewone inkomsten beschikbaar is gesteld.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1875 | | pagina 46