Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1875. ningtot onder3cheidingsteeken op de linkerborst te dragen een koperen plaatje, waarin het woord korenmeter-weger en het volgnummer van den houder, door den kommandeur naar ouder dom van dienst aan te wijzenis gegraveerd. Het is hun verboden dat onderscheidingsteeken aan een ander ten gebruike af te staan. Art. 17. Bij meting ziju zij gehouden de maat plat op den grond en vóór het graan of zaad te plaatsen en die maat zoo veel mogelijk met de schop te vullen. Art. 18. Het staat aan ieder vrij de meters-wegers ook voor het dragen van het door hen gemeten of gewogen graan te doen zorgeimits zulks geschiedt in overleg met den kommandeur. Art. 19. Het i3 den meters-wegers uitdrukkelijk verboden zich buiten dringende noodzakelijkheid van het werk te verwijderen voorts onder het werk te rookensterken drank te gebruiken of eenig geschenk van welken aard ook van den kooper of verkoo- per aan te nemen. Art. 20. Bij overtreding van het bepaalde bij het vorig arti kel of bij wangedrag kunnen de meters-wegers voor ten miuste acht dagen in hunne bediening worden geschorst. Ö.ij herhaalde overtreding of aanhoudend wangedrag kunnen zij worden ontslagen. Dit laatste kan mede geschieden bij aanhoudende ziekte of al- geheele ongeschiktheid voor de dienst. De schorsing of het ontslag geschiedt door burgemeester en wethouders. Art. 21. Na volbragte meting of wegiDg geven de meters- wegers aan partijen kosteloos een door hen geteekend meet- of weegbriefje af, houdende de namen van kooper en verkooper, de hoedanigheid en hoeveelheid van het gemeten of gewogene, het jaar en de dagteekeningbenevens het bedrag van het ver schuldigde loon. Art. 22. De meters-wegers kunnen dadelijk bij de afgifte van het in het vorig artikel bedoelde meet- of weegbriefje, het ver schuldigde loon vorderen. Art. 23. Bij omslaan bedraagt a. het meetloon voor granen en zadengeleverd in zakken per 15 hectoliter 25 cent; b. het weegloon voor granen en zadengeleverd in zakken voor iedere gewogen hectoliter 5 cent. Bij omslaan moet van 15 hectoliter of minder 1 hectoliter wor den gemeten en gewogen; van de volgende 15 hectoliter weder 1 en van iedere volgende 30 hectoliter of minder weder 1. Bij gestort goed bedraagt: a. het meetloon per 15 hectoliter 25 cent; b. het weegloon van 15 hectoliter of minder, 1 hectoliter te wegen, 10 centvan 15 tot 30 hectoliter, 2 hectoliter te we gen15 cent; van iedere 15 hectoliter meer, telkens 1 hecto liter te wegen 5 cent c. het weegloon met den bak van 1050 kilo of minder 40 cent; van 1051 tot 2100 kilo 65 cent; van iedere 2100 kilo of daarbe neden meer 65 cent. In al de bovengenoemde gevallen worden gedeelten van 15 hectoliter voor volle 15 hectoliter gerekend. Het arbeidsloon van de dragers is per 30 hectolitergedeelten daarvan voor volle 30 hectoliter gerekend 12 1/2 cent per drager. Het getal benoodigde dragers wordt vastgesteld door den kom mandeur naar gelang van afstand en plaatselijke gesteldheid. Art. 24. De meters wegers moeten de door hen verdiende loonenin het vorig artikel omschrevenaan den kommandeur overhandigen. Art. 25. Die loonen worden wekelijks door den kommandeur na aftrek van het voor hem bestemde aandeel, gelijkelijk onder de meters-wegers verdeeld. Dat aandeel bedraagt tien ten honderd van de meet- en weeg- loonen. Art. 26. Bij ziekte blijft de meter-weger, gedurende de eerste twee weken voor het volle bedrag en verder voor de helft daar van in de verdiende loonen deelenmits hij eiken Maandag door eene verklaring van den geneesheer van zijne ziekte den kom mandeur doe blijken. Art. 27. Bij overlijden van een meter-weger blijft zijn gezin gedurende vijf eu veertig daarop volgende dagen in de loonen deelen. Art. 28. Onmiddellijk na zoodanig sterfgeval geeft de kom mandeur daarvan kennis aan den burgemeester. Overgangsbepalingen. Art. 29. De bestaande kommandeur en korenmeiers blijven de laatstgenoemden onder den raam van meters-wegersin be trekking tot dat zij door andere, volgens deze verordening, zijn vervangen. Art. 30. De kommandeur treedt voor het eerst af met den 1 Januarij 1881. De eerste aftreding van de meters-wegers heeft plaats met den 1 Januarij 1877. Art. 31. De thans bestaande spaarkas voor de korenmeters wordt bij het in werking treden dezer verordening op nieuw geregeld voigens bepalingen door burgemeester en wethouders vast te stellen. Slotbepaling. Art. 32. Deze verordening treedt in werking den met welk tijdstip alle vroegere verordeningenop het meten en wegen van granen en zaden binnen deze gemeente bestaande worden afgeschaft. MEMORIE VAN TOELICHTING bij het ontworp der verordening, regelende het meten en we gen van granenzaden on peulvruchten in do gemeente Leeuwarden. Dc hierbij gevoegde ontwerp-verordening, door ons opgemaakt na deswege gehouden overleg met de kamer van koophandel en fabrieken alhier strekt ter vervangiog van de bepalingen voor de korenmeters en omtrent het meten van granen in deze ge meente door den raad in 1828 vastgesteld. Onder verwijzing naar hetgeen ten aanzien van dat ontwerp in ons begeleidend schrijven is medegedeeldwordt met betrek king tot sommige der ontworpen bepalingen nog het volgende opgemerkt. Art. 1. Het getal personen, volgens deze verordening van ge meentewege als meters-wegers aan te stellen, is gelijk aan dat der thans in functie zijnde korenmeters. Art. 2. In de le alinea van dit art. wenscht de kamer van koophandel te hebben opgenomen eene bepaling, de strekking hebbende dat de benoeming der meters-wegers met medewerking der kamer zal geschieden. Wij achten het niet wenschelijk dat eene imperatieve bepalingals de kamer verlangtin de veror dening wordt opgenomen ten einde burgemeester en wethouders bij het doen van benoeming niet te binden. Intu8schen zal het gemis der beoogde toevoeging niet verhinde ren dat de kamer in voorkomende gevallen bij de benoeming van meters-wegers haar invloed kan laten geldendewijl burgemees ter en wethouders de bevoegdheid hebben ook te dien opzigto het advies der kamer in te winnen en daarvan ongetwijfeld, wan neer voorlichting omtrent sollicitanten noodig wordt geacht, ge bruik zullen maken even als ten aanzien van andere zaken waarbij de belangen van handel en nijverheid zijn betrokken, doorgaande geschiedt. Tot dusverre werden de korenmeters zoomede de kommandeur voor onbepaalden tijd aangesteld. Het is dienstig voorgekomen die wijze van benoeming niet te bestendigen, ten einde van tijd tot tijd de gelegenheid worde Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1875. aangeboden om na te gaan of de functionarissen bij voortduring geschikt zijn voor de hun opgedragen betrekking. Daarom is bepaald dat zij voortaan zullen worden benoemd voor den tijd van zes jaren en van de meters-wegers om de twee jaren een derde zal aftreden. Art. 3. De hierbij omschreven vereischten en verpligtingen heeft men gemeend in de verordening te moeten opnemen. Art. 4. Tot dusver worden de benoemde korenmeters vóór het aanvaarden hunner functie beëedigd door den regter. Het is echter meer eigenaardig geoordeeld dat deze beambten in het vervolg worden beëedigd door den burgemeester. Art. 511. De bij deze artikelen omschreven verpligtingen stemmen in hoofdzaak overeen met die waaraan do korenmeters thans onderworpen zijn. Art. 10 maakt daarop eene uitzondering, dewijl volgens de verordening van 1828 door den kommandeur tweemalen per maand eene opgave der gemeten granen moet worden iDgediend en bij de ontwerp-verordening eene maandelijk6che opgave wordt voorgeschreven. Art. 12. Bij de verordening van 1828 is bepaald dat de kom mandeur uit de korenmeters wordt gekozen, in verband daar mede was ook zijne tijdelijke vervanging bij eventuele ontsten tenis als van zelf geregeld. In de ontwerp-verordening is de keuze van een kommandeur niet tot het personeel der meters wegers beperkt. Het is echteg raadzaam geoordeeld den kom mandeur bij ontstentenis tijdelijk door een der meters-wegers te doen vervangen. Artt. 1322. De inhoud dezer artikelen schijnt geene bijzon dere toelichting te vereischen dewijl ze bepaliDgeu behelzen die in eene verordening als de onderwerpelijke niet kimnen worden gemist en met de bestaande verordening nagenoeg overeenstemmen. Art. 23. Het aan de meters-wegers verschuldigde meet- en weegloon bedraagt iets meer dan hetgeen thansvolgens de ver ordening van 1828 door hen kan worden gevorderd. Ondergeteekenden hebben echter gemeend het ten dezen door de kamer van koophandel voorgestelde te moeten overnemen omdat dit in evenredigheid wordt geacht met de diensten die van het personeel worden gevraagd. Ook het bedrag der loonen voor het dragen van granen is iets hooger gesteld omdat het loon, in 1828 geregeld, in den tegenwoordigen tijd niet meer ais voldoende kan worden aan gemerkt. Art. 24. Het bij dit artikel bepaalde is overgenomen uit de bestaande verordening. Art. 25. De in dit artikel opgenomen bepaling, omtrent eeno wefcclijksche verdeeliog der verdiende loonenis iu zoover gelijk luidend aan de bestaande dat bij deze laatste is geregeld eene verdeeling „op gezette tijden Ten opzigte van het den kommandeur van die loonen toege kend aandeelwordt opgemerktdat dit op een vast bedrag van tien ten honderd is bepaaldin plaats vau de verschillende loons- bepaling, in de bestaande verordening voorkomende. Deze nieuwe regeling zal zijne verdiensten geene vermindering doen ondergaan. Art. 26. Tot dusverre deelen de korenmeters bij ziekte voor liet volle bedrag in de verdiende loonenonverschillig hoe lang de ziekte duurt. Het is niet billijk geacht deze bepaling te bestendigen. Daar om zijn bij nevensvermeld artikel bepalingen gemaakt die aan de meters-wegerswanneer zij door ziekte worden verhinderd te werken, eene gevvenschte tegemoetkoming verzekeren en tevens er toe zullen medewerken dat een mogelijk misbruik wordt tegengegaan. Art. 27. Ten behoeve van het gezin van een meter weger die komt te overlijdenis eene gunstiger bepaling gemaakt dan thans deswege bestaat. Tot dusverre is aan zoodanig gezin een aandeel in de loonen verzekerd gedurende dertig dagen. Artt. 29 en 30. De overgangsbepalingen iu deze artikelen ver meld, zijn noodzakelijk, in verband met het bepaalde bij arti kel 2. Het is dienstig geoordeeld aan dat artikel terstond van het in werking treden dezer verordening af, uitvoering te geven. Art. 31. Ingevolge het bepaalde bij de verordening van 1828 bestaat eene spaarkas voor do korenmetersdie naar het oor deel der kamer van koophandel thans zou moeten worden op geheven. Ondergeteekenden zijn van oordeel dat de spaarkas moet blijven blijven bestaan op grond van het bepaalde bij art. 1 van het kon. besluit van 18 Mei 1827 Sta.atib.ad no. 25)inhoudende dat bij het daarstellen van eene vereeniging van werklieden tot het lossenladenvervoerenverwerkenmeten en wegen van goedereneene spaarkas moet worden aangelegd tot het bij dat artikel omschreven einde. Deze bepaling is tot nu toe van kracht gebleven. Ook afgescheiden van dit voorschrift wordt het behoud der spaarkas wenschelijk geacht. Uit dien hoofde is de door de kamer van koophandel voor gedragen redactie van artikel 31 niet overgenomen. I Opgemaakt door burgemeester en wethfouders van Leeuwar den den 27 Januarij 1875.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1875 | | pagina 4