108 Bijlage tot het verslag der handilirgen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1875. Uwe commissie van rapporteurs brengt deze punten onder de aandacht van het collegie van dagelijksch bestuur. Zij voeet echter daaraau als hare meening toedat zij in de aangeduide sproeimachine weinig heil ziet. De vroeger daartegen geopperde bezwarenvoornamelijk het gemis in deze gemeente aan zuiver water om de machine telkens mede te vullen schijnen ook nog heden hun gewigt niet verloren te hebben. Volga. 130. In de derde sectie werd aangenomen het voor stel om dezen post te verhoogen met f 3230 ten einde de door den directeur der gemeentewerken voorgestelde waterleiding voor brandbiu8schiog laugi dit gedeelte weg dadelijk te kunnen maken. Uwe commissie van rapporteurs ziet daarin evenals heeren burgemeester en wethoudersgeen dadelijke behoefte. Haar komt het voordat in geval van brand, daar ter plaatse water in voldoende hoeveelheid te bekomen zal zijn. Alzoo wordt u geen voorstel tot verhooging van het uitgetrok ken cijfer aangeboden. Volga. 131 132. Vermits het naar de meening der derde sectie niet raadzaam is dergelijke groote sommen voor bouwwer ken toe te staan waarvan nog geen plannen aanwezig zijnja waaromtrent de plaatswaar gebouwd moet worden niet vast staat heeft zij voorgesteld en aangenomen om deze beide posten voor memorie uit te trekken. Niet alzoo de meerderheid der commissie van rapporteurs. Volgens hare overtuiging moeten in het volgend jaar twee nieuwe scholen gebouwd worden. Die zaak is urgent. Bij die bestaande zekerheid ziet zij geen bezwaar hoegenaamd in eene, zij het ook zeer giobale raming en zal zij mitsdien niet voorstellen, om deze posten voor memorie uit te trekken. Daarbij komtdat de gel den toch niet worden geleend voordat daaraan dadelijke behoefte bestaat. Vrees voor renteverlies eindelijk behoeft daarom te minder te bestaan nu het gemeentebestuur gewoon is het over tollig kasgeld in prolongatie te leggen. Volga. 134. Het bouwen van eene woning voor den markt meester op de veemarkt lokte in de sectiën soortgelijke discus- siën uit als ten vorigen jare. Nog was de groote meerderheid der leden tegen deze uitgaaf gestemd. Zij bleef haar gevoelen vasthoudengelijk dat geformuleerd is in het begrootingsrapport van het vorigs jaar. (Bijlage tot het raadsverslag over 1874 no. 26). De nieuw aangevoerde argumentenvoornaamiijk hierio be staandedat bij voortdurend gemis van deze woning ten allen tijde een speciaal politie beambte zal noodig zijn, en dat er zelfs buiten de marktdagen veel vee ter weging aangeboden wordt om welke reden de tegenwoordigheid van den marktmeester al mede wordt gewenscht, zijn aan de meerderheid niet krachtig genoeg voorgekomen om de bezwarenboven en vroeger ont wikkeld weg te cijferen. De commissie van rapporteurs stelt eenparig voordezen post te schrappen. Volgno. 139. f. In overeenstemming met den wensch in de eerste en derde sectie uitgesprokenwordt tot heeren burge meester en wethouders het verzoek gerigt om middelen te be ramen om het water in den vijver in den Prinsentuin op een hooger peil te houden. Uwe commissie gevoelt wel, dat dit niet zoo gemakkelijk zal zijn bij het groot verschil in peil van het buitenwater en dat van den vijver, die door middel van de bestaande buis wel zijn over tollig water in de gracht loozen maar daaruit geen toevoer be komen kan; toch houdt zij het daarvoor, dat er wel eenig mid del bestaat om den waterstand in den vijver en daardoor het aanzihn daarvan te verbeteren. Ter dezer plaatse zij tevens aan het dagelijksch bestuur de wensch kennelijk gemaakt, om in den Prinsentuin vermeerdering van gaslichten aan te brengen. Volgno, 147. In de tweede sectie werd de klagt geuitdat het lokaal van het bureau van inënting en herënting gebrekkig en het daar aanwezig mobilair hoogst sober is. Die sectie zou daarin gaarne verbetering 'gêbragt zien. De commissie, het hier mede eens, brengt die klagt en dien wensch onder de aandacht van heeren burgemeester en wethouders. Volgno. 166. Ingevolge raadsbesluit van den 23 September j.l. moet deze post met ƒ450 verhoogd en alzoo op /"2530 uitgetrok ken worden waartoe het voorstel wordt gedaan. Naar aanleiding van dezen post neemt uwe commissie in over eenstemming met het verlangen door de tweede sectie met een parigheid van stemmen uitgesprokende vrijheidaan heeren burgemeester en wethouders in overweging te geven de vraag of de billijkheid thans niet medebrengt om ook met het oog op de toegenomen bevolking het tractement der stadsvroedvrouwen te verhoogen in dezelfde verhouding als zulks is geschied met de jaarwedden van de geneesheeren en heelmeesters. Volgn. 198. In de omschrijving van dezen post zullen de woorden wen leeraressen" moeten worden geroijeerd. Zooals bekend is, staan de leeraressen aan de middelbare school voor meisjeswelke door de gemeente onverpligt in het leven i9 geroepen buiten de bepalingen het pensioen van onder wijzers betreffende. INKOMSTEN. Volga. 2. Indien, gelijk men meent te weten, met 1876 op de grondbelasting wordt toegepast de onlangs gedane schatting der kadastrale huurwaardetengevolge waarvan de steden iets minderhet platte land iets meer tot het quotum der belasting zal bijdragen, zou waarschijnlijk deze raming, gebaseerd op de kohieren van 1875 tegenvallen. De commissie van rapporteurs mist de gegevensom met goeden grond een ander cijfer voor te stellen. Ze moet zich alzoo enkel tot de opmerking bepalen. Volgn. 80s. De huur van het exercitieveld moetvolgens de onlangs gehouden verpachting worden uitgetrokken met 385. waartoe bij deze voorstel wordt gedaan. Volgn. 21 c. De commissie van rapporteurs neemt de vrijheid te vragen of heeren burgemeester en wethouders reeds eenige bestemming hebben gegeven aan het gebouwtot dusver als kantoor van waarborg gebruikt, en zoo ja, welke Volgn. 26. In de toelichting moet worden gelezen het cijfer 789 in plaats van 743.50 zooals daar abusief staat. Volga. 27. Volgens de onlangs gehouden verpachting moet de post volgenderwijs worden omschreven a. van de Irnsumerzijl 8,031.25, b. i, Nesserzijl - 550. f 3,581.25. Volgn. 38. In overeenstemming met hetgeen bij uo. 198 werd opgemerkt, zullen ook hier de woorden //en leeraressen" moeten vervallen. Volgn. 48. Wij wenschen thans eene korte beschouwing te geven omtrent het bedragdat zal moeten worden geleendin dien de voorstellen der commissie van rapporteurs worden aan genomen. Door haar is ten aanzien van postenwaarvoor geld genego- tieerd moet worden alleen het roijement van 3000 voor het bouwen van eene woning voor den marktmeestervolgn. 134 voorgesteld. Mitsdien moet zij consequent daaraan voorstellen om de geld- leening, sub no. 48 voorgedragen ad f 58,000.met 3,000. te verminderen en te stellen op f 50,000.—. Indien de raad bovendien omhelst de zienswijze der minder heidom n 1. de volgnos. 131 en 132 voor memorie uit te trek ken dan zou die 50/m. nog met 39/m. verminderd worden en alzoo een bedrag van 11/m. voor de leening overblijven. Naar dien echter dat bedrag voor eene geldleening eigenlijk te klein iszou dit ook kunnen worden gevonden door weglating der buitengewone aflossing ad 8,000volgn. 2035 en door ver mindering van den post voor onvoorzien met f 3,000. Volgn. 53. Onder verwijzing naar bijl. no. 26 tot 's raads han- handelingen over 1874 (bl. 124) veroorlooft zich uwe commissie 109 Bijlage tot het verslag der hanüutngen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1875. nogmaals bepaaldelijk de aandacht van burgemeester en wethou ders te vestigen op de beide bouwterreinen aan weerszijden van het Wagenplein. De naauwgezette overwegiDg van de daar ge geven wenken moetnaar 't schijnttengevolge hebben dat er een plan wordt vastgesteld, waardoor de daar bestaande onregel matigheid zal worden opgeheven. Aldus gerapporteerd den 28 October 1875. E. ATTEMA Rapporteur der le Sectie en algemeen Rapporteur. G. T. N. SUIUNGaR, Rapporteur der 2e Sectie. F. PLANTENGASe Erratumop bladzijde ÏOO vap de bijlagen tot het verslag van 's raads handelingen op den 16den regel van boven staat »b. aankoop en plaatsing van eene groote kandelabre met lichttorens f 1000", dit moet zijn: „b aankoop en plaatsing van eene groote kandelabre met liclltarmen 1000." Mij lage no. 21° MEMORIE VAN BEANTWOORDING, door bur gemeester en wethouders opgemaakt naar aanleiding van het algemeen verslag der com missie van rapporteurs, benoemd door de sectiën van don raad dor gemeente Leeuwar den bij het onderzoek van de ontwerp-be grooting van de inkomsten en uitgaven dier gemeente, over het dienstjaar 1876. Ter beantwoording van de op- en aanmerkingen vermeld in bovengenoemd verslaghebben wij de eer het volgende ter ken nis van den raad te brengen. In de eerste plaats meenen wij te moeten verwijzen naar de verantwoording bij de gemeente-rekening over 1874 waarbij een overzigt is gegeven van de artikelen waarop boven of benedtn de raming is ontvangenalsmede van het verschil tusschen de geraamde en werkelijke uitgaaf. Daaruit blijkt onder anderendat de opbrengst der markt- en schoolgelden en der exploitatie van het aschland belangrijk hoo ger zijn geweest dan de ramingniettegenstaande bij het opma ken der begrooting er geen termen bestondendaarvoor een hoo ger cijfer uit te trekken. Ten opzigte van de uitgaaf beneden de ramiüg meenen wij te kunnen volstaan met op te merken dat voor jaarwedden ruim J 280. onderhoud enz. der begraafplaats 5()0- w kosten van de gasfabriek ruim - 2,500. brandweer - 1,200. het armwezen ztl M00. renten en aflossingen wegens geld- leeningen -4— 5,000. en alzoo te zamen ongeveer f 15,230. minder is uitgegeven. Uit het vorenstaande blijkt onzes inziensdat het dagelijksch bestunr, door de voorgedragen eommen in ontvangst en uitgaaf, de begrooting over 1874 niet te veel heeft gedrukt. Ten opzigte van het door de commissie geopperde denkbeeld dat, indien eene rijkssubsidie voor de school van middelbaar onderwijs voor meisjes wordt ontvaDgen tot een bedrag van j 5,000.—de hoofdelijke omslag welligt met eene kleine fractie zoude kunnen worden verlaagd merken wij op dat dit denk beeld vooralsnog niet door ons wordt gedeeld, en achten wij beter omtrent de bestemming van de eventueel te ontvaDgen sub sidie later eene beslissing te nemen. Bij de beantwoordiog van het verslag zullen wij de orde, door de commissie van rapporteurs in haar verslag aangegevenvol gen en ons slechts bepalen tot die artikelendie volgens onze meening nadere toelichting vereischen. UITGAVEN. Volgn. 98. Wij vereenigen ons met de zienswijze der meer derheid van rapporteurs, dat het Jelsumer binnenpad, als wan delpad voor Leeuwardens ingezetenen eenige waarde heeft. Met het oog op de betrekkelijk weinige wandelwegen rondom deze gemeente, is het van belang, de bestaande niet te verminderen. Maar wij meenen vooral te moeten wijzen op het belang dat de ingezetenen van het noordelijk gedeelte dezer gemeente bij dit pad hebben als de kortste verbinding met Jelsum. Volgn. 98a. Dat de opmerking over den onvoldoenden toe stand van de grachtloopende van de Brol tot de Oude Visch- markt, door ons wordt gedeeld, kan blijken uit onze missive dd. 18 September j.l., no. waarbij aan den directeur der stadsreiniging is opgedragen om bij het indienen van voorstel len omtrent slatting van grachten op den onvoldoenden toestand van het vaarwater van het Hoekster- tot het Harlinger-end te willen letten. Intusschen zal gevolg gegeven worden aan den wensch om de grachtvóór en nevens de uitmonding van het riool bij de Korf- makerspijpte doen uitbaggeren. Volgn. 99. Het kwijnen der ijperen hoornen laDgs den weg van de Harlingervaarts- tot de Vrouwenpoortebrugschijnt te moeten worden toegeschreven aan de omstandigheiddat ddar ter plaatse vroeger ook ijperen boomen hebben gestaan. Eveoals het bij den landbouw eene algemeen bekende waar heid isdat voor een goede reussite verwisseling van vruchten noodig iszoo is het ook zeer aan te bevelenom ter vervan ging van pas gerooide boomen, niet dezelfde soort te planten. Men rergete evenwel nietdat wijbij het beplanten van de zen wegrekening hadden te houden met de opene ligging van het terrein en dat met het oog daarop ijperen boomen boven an dere soorten ver de voorkeur verdienen. Het gaat niet op nu een groot gedeelte der boomen langs bedoelden weg goed groeijen daar tusschen in andere soorten te planten, vooral niet, omdat wij gegronde hoop hebben, dat de in het voorjaar te planten boomen in 't leven zullen blijven daar de gaten reeds zijn gemaakt en de daarin te brengen teel aarde dus in den aanstaanden winter zal kunnen doorvriezen. Volgn. 102. Burgemeester en wethouders stellen ook prijs op het behoud van de Oldehoof en zulien daarom gaarne het ge- wenschte onderzoek laten doen. Zoodra het deswege op te ma ken rapport bij ons zal zijn ontvangenzullen wij ia overweging nemen of er en zoo ja welke voorstellen tot een meer af doend onderhoud en herstel behooren te worden aangeboden. Volgn. 122, Wat betreft de aanschaffieg eener sproeimachine meenen wij ons te kunnen refereren aan de motieven door de commissie van rapporteurs daartegen aangevoerd. Wij erkennen dat de opene aschpramen hinderlijk zijn voor de ingezetenen en wij zouden dus gaarne die voorwerpen verwij deren en buiten gebruik stellenindien op andere en betere wijze in de dienst konde worden voorzien. Tot nu toe hebben wij evenwel geen geschikter vervoermid del voor asch en vuilnis kunnen vindenzoodat wij die pramen vooralsnog in gebruik moeten laten. Onze aandacht was reeds sedert geruimen tijd gevestigd op den hinder en den lastveroorzaakt door de vuilniskarrendie des nachts in verschillende bewoonde buurten der gemeente wor den geplaatst. Ten einde de gegronde grief tegen die karren zoo mogelijk op te heffenhebben wij reeds voor eenigen tijd den directeur der stadsreiniging opgedragenaan ons een voorstel te doenom zoo mogelijk op andere wijze de faecalia en vuilnis te doen ver wijderen. Men vergete echter nietdat de karren vooral zijn geplaatst om te voorkomendat de straten door de bewoners van enkele buurten op eene voor de gezondheid nadeelige wijze worden ver ontreinigd. Ten bewijze dat wij de noodige aandacht op de bedoelde

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1875 | | pagina 55