Bijlage no. 23.
116
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1875.
Art. 21. Het materieel voor de wijkregistersde bewijzen van
armoede en de verdere gedrukte stukken, worden van wege de
gemeente san de wijkmeesters, verstrekt tegen bewijs en onder
nadere verantwoording. Zij ontvangen mede van wege de ge
meente, en zilveren penning, met het opschriftWijkmeester
van wijkals herkenniügsteeken bij brand en dergelijke
omstandigheden.
Art. 22. Wijkmeesters, die zich aan wangedrag of pligtver-
zuim schuldig maken, kunnen door burgemeester en wethouders
naar omstandigheden worden berispt, geschorst of ontslagen.
Schorsiog of ontslag wordt niet uitgesproken dan nadat zij in
hun belang zijn gehoord of daartoe opgeroepen.
BIJLAGE D.
ONTWERP-REGLEMENT voor dö bövolkings-
agonton in de gemeente Leeuwarden.
Art. 1. Er zijn twee bevolkings agentendoor burgemeester
en wethouders te benoemen voor den tijd van vijf jaren ieder
op eene jaurwedde van vijfhonderd vijftig gulden. Da aftre
dende is herbenoembaar.
Art. 2. Aan de bevolkings-agenten is opgedragen
A. naauwkeurig acht te geven op alle veranderingen in deze
gemeente die van invloed kunnen zijn op de bevolking- en wijk-
registers en in verband daarmede te bevorderen dat de vc-reischte
aangiften ten gemeentehuize n^ar beiiooren worden gedaan.
B. ten behoeve van de wijkmeesters de diensten te verrigten
die in het reglement betreffende de aaahoudiög der bevolking
en wijkregisters zijn vermeld.
6. toezigt te houden op de instandhouding der geregelde
nummering van alle gebouwen in de gemeente.
het doen van alle verdere werkzaamheden die, tot de rig-
tige aanhouding der registers en tot het verkrijgen van inlichtin
gen omtrent den toestand der bevolkinghun door of van wege
het gemeentebestuur worden opgedragen.
Art. 3. Burgemeescer en wethouders voorzien de bevoikings-
agenten van eene instructie waarbij hunoe werkzaamheden na
der worden omschreven.
Art. 4. De bevolkiDgs-agenten zijn gehouden in de uitoefe
ning hunuer betrekkingop de linkerborst zigtbaar te dragen een
metalen plaat waarop gegraveerd is het woord: „Bevoikings-
Agent." Deze plaat wordt hun van wege do gemeente verstrekt
en moet bij het eindigen hunner betrekking worden terug ge-
Art. 5. In geval van ongesteldheidafwezigheid of ontsten
tenis van een der bevolkings agenten wordt in de waarneming
zijner functiën door burgemeester en wethouders voorzien op zoo
danige wijze als naar hun oordeel het belang van de dienst
vordert.
Art. 6. De bevolkings-agent die zich aan wangedrag of pligt-
verzuim schuldig maaktwordt door burgemeester en wethou
dersna dat hij in zijn belang is verstaan geschorst of ontslagen.
Art. 7. Dit reglement treedt in werking den
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1875.
117
ADRES van COMMISSARISSEN uit oen vijftal
Corporation on Veroonizinfrenstrekkende
dat de Raad besluite tot oprizting van ge
meentewege van eene theoretische) en prac-
tische Ambachtsschool.
Aan
den Gemeenteraad van Leeuwarden.
De ondergeteekenden hebben de eer zich tot U te wenden ten
einde U humie wenschen en meeningen kenbaar te maken om
trent een volksbelangdat ook U ongetwijfeld na aan het harte
ligt, en waarvoor zij daarom zeker zijn bij U een geopend oor
en, voor zoover Gij met ons instemt omtrent de middelen, een
krachtige medewerking te vinden.
Dat volksbelang is het onderwijs, hetwelk aan de aanstaande
ambachtslieden na het verlaten van de lagere school wordt ver
schaft en dat thans van gemeentewege aan de burger dag- en
avondschool alhier wordt gegeven. Door de. oprigting van deze
school heeft de gemeenteraad indertijd zijne warme belangstel-
lieg in de ontwikkeling der arbeidende klasse getoond.
Niet minder toch dan 36 gemeenten van meer dan 10,000 zie
len bestonden er bij het in werking treden der wet op het mid
delbaar onderwijsdie tot de oprigting eener burgerschool ver-
pligt warenen terwijl slechts 5 aan deze verpligting hebben
voldaanwenschte Leeuwarden liever vrijwillig deel van deze
kleine minderheid uit te makendan met de groote meerderheid
eene vrijstelling te vragen, die haar ongetwijfeld niet zoude zijn
geweigerd.
Het spreekt echter van zelf dat de gemeenteraad teen hij tot
de oprigtiüg der burgerschool beslootvan de veronderstelling
uitging daarmede eene daad te verrigten, die voor den ambachts-
st8nd de klasse, voor welke de school volgens art. 13 der
wet op het middelbaar onderwijs voornamelijk bestemd is
heilrijke vruchten zoude afwerpen. Nu de school eenige jaren
heeft gewerkt mag de vraag gesteld wordenin hoeverre deze
veronderstelling door de ervaring is gesteund geworden. Het
verslag, dat jaarlijks door de commissie van toezigt op het mid
delbaar onderwijs in onze gemeente aan den gemeenteraad wordt
uitgebragtlevert ons het antwoord op deze vraag.
In het verslag over 1871 lezen wij het volgende
//De eene knaap verlaat de dagschool om over te gaan op het
//gymnasium de andere verlaat haar voor de timmermanswerk-
z/plaats. De aanstaande werkman bezoekt de school niet dan
//Voor zoover anderen hem daartoe kosteloos de gelegenheid ge-
z/ven. En zelfs dan nog wordt de gelegenheid niet gretig a&n-
ffgegrepen. De vereenigiDg Nijverheid wilde bij den aanvang van
//den nieuwen cursus voor 15 nieuwe leerlingen boeken, verdere
//leermiddelen en schoolgeld bekostigen doch slechts 7 knapen
/,boden zich aan om daarvan gebruik te maken."
//De hoofdonderwijzers der lagere scholen waren maanden te
//Voren op die gelegenheid indachtig gemaakt. Zij spoorden
//hunne beste leerlingen aan om van die gelegenheid gebruik te
//maken. Toch deden zich slechts 7 adspiranten op. En nu en
//dan verlaten deze nog midden in den cursus de schoolbestaat
«er toch voor een veertien-jarigen knaap eene gelegenheid tot
//plaatsing aan een bureauin een magazijn of dergelijkedan
wmoet hij dadelijk de school verlaten."
Dat ca 1871 de toestand Diet beter geworden is, blijkt uit het
verslag over 1873, waarin de commissie van toezigt zich aldus
uitlaat//De opmerkiDg mag hier ten slotte niet achterwege
//blijven dat slechts zeer weinig leerlingen Da het verlaten der
//school in den handwerksstand treden. Het meerendeel wordt
wop kantoren werkzaam of treedt in militairen dienst. Zelfs
z/pchijnt het alsof de jongelieden na deze hetere opleiding out-
z/vaogen te hebben zich voor blooten handenarbeid te goed rekenen.
//Met het oog op dit verschijnsel is bij directeur eu leeraren
Bijvoegsel, bihoorende bij de Leeuwarder Courant.
//nu en dan de wensch levendig geworden om d*?n 2-jarigen cur-
//9us uit te breiden tot een 3-jarigen en dan het onderwijs in
weene tweede vreemde taal in het leerplan op te nemen. Zij
//meenden aan de opleiding der kleinere burgerij aldus een rui-
z/mer karakter te geven. De commissie was evenwel tot nog
//toe van zienswijze, dat dö school, op die wijze wordende in-
wgerigt, minder zou beantwoorden aan de bestemming, die de
Wwet haar toekent voor aanstaande handwerkslieden."
Het is derhalve in confesso dat slechts zeer weinig kinderen
van ambachtslieden van het onderwijs der burger dagschool ge
bruik makenen dat van die weinigen nog het meerendeel na
het verlaten der school geen ambacht kiest. Voor de opleiding
van aanstaande ambachtslieden heeft de burger dagschool zelfs
niet aan de meest bescheidene verwachtingen voldaan. Dit feit
voor Leeuwarden staat niet op zich zelf; in de andere plaatsen,
waar burger dagscholen bestaandoet zich hetzelfde verschijnsel
voor en het was juist de vrees, dat deze inrigtingen schipbreuk
zouden lijdenwelke andere gemeenten en daaronder dezulke,
die anders met uitgaven voor onderwijs niet karig zijn heeft
weerhouden tot de oprigting over te gaan. Wij wijzen er hier
echter reeds dadelijk opdat men bij de beoordeeling van de
vraagwelk nut de burgerscholen voor den ambachtsstand heb
ben opgeleverdeen scherp onderscheid heeft te maken tusschen
de dagschool en de avondschool. Terwijl de vruchten van de
eerste voor dien stand van zeer geringe beteekenis zijn geweest,
mag de laatste zich in een betrekkelijken bloei verheugen en is
van de eerste niet alleen door het grooter getal leerlingen onder
scheiden maar ook door de soort van leerlingendie bijna
zonder uitzondering tot den ambachtsstand behooren. De burger
avondschool kan gezegd worden aan het door de wet gestelde
doelt. w. de opleiding van aanstaande ambachtslieden bevor
derlijk te zijn. Ook dit verschijBcel heeft de hier bestaande in-
rigtiug met die in andere plaatsen gemeen.
Ter verklaring van het feit, dat de burger dagschool bijua
niet door aanstaande ambachtslieden bezocht wordt, moet zeker
in iekeniog gebragt worden, dat de ouders, wanneer zij hunne
kinderen daar heen zenden gedurende twee jaren hunne gel
delijke verdiensten moeten derven. Gebrek aan waardering van
het nut van een ontwikkelend onderwijs komt ongetwijfeld daarbij.
Maar er is meer.
Het onderwijs der burger dagschool sluit zichal moge dit ook
nog zoo de bedoeling van den wetgever geweest zijnniet aan
de praelijk der ambachten aan. Het heeft een algemeen karak
ter, waaruit even goed, ja beter, opleiding van eene geheel
andere klasse van burgers zou kunnen worden opgemaakt. Met
name o. a. de aanwezigheid van het Fraasch onder de leervak
ken het geringe aandeel aan het teekenonderwijs toegekend
en het gebrek aan aansluiting tusschen dit laatste en de practijk,
maken de inrigting voor den aanstaanden ambachtsman minder
bruikbaar. Het spreekt overigens van zelf, dat de aanwezigheid
op de school van een andere soort leerlingen behalve aanstaande
ambachtsliedenniet bevorderlijk is om de rigting van het ou
derwijs voor deze laabteD meer geschikt te maken.
Daarbij komt nog last not least dat de leerlingenna
het onderwijs der burger dagschool genoten te hebbenmet on
geoefende handen de werkplaats zouden moetan binnen treden
waar zij voor het practisch werk met den minsten krullen
jongen gelijk staan enminstens twee jaren ouder dan deze
het \ak hunner keuze nog moeten beginnen te leeren.
En hier staau wij voor een ander groot gebrek der burger
dagschool waarop wij in 'fc bijzonder de aandacht wenschen te
vestigen, dat n.l. de practijk der ambachten geheel is buiten
gesloten zoodat aan de behoefte aan practische opleiding der
aanstaande ambachtslieden niet voldaan wordt. Dat in deze be
hoefte door de werkplaats zelve op zeer onvoldoende wijze wordt
voorzienis vru velschillende zijdenbij onderscheidene gele
genheden uitdrukkelijk erkendniet het minst van den kant
der werkbazen en werklieden zeiven.
20
V