Bijlage no. 22. 4 Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1876. van ten minste vijf decimeter met zand, zaagmeel, turfmeel of iets dergelijks te bestroojjen. Het strooijen met asch is ver boden. Art. 50. Het is verbodenbinnen de bebouwde kom der ge meente sneller dan in matigen draf te rijden. Bij hot wenden om den hoek van eene straat of gracht moet steeds stapvoets worden gereden. Op de dienstverrigtingen van militairen is deze bepaling niet van toepassing. Art. 51. Het is den slepers verboden, zich onder het rijden op de slede te plaatsen. Art. 52. Het is verbodenpaardenbespannen wagens, kar ren of sleden zonder voldoende bewaking op de stratenwegen of pleinen te laten staan. Art. 53. Het is verbodenlangs de openbare straten en we gen hoornvee los te drijven en anders dan aan touwen en ge koppeld meer dan drie stuks aan elkander te leiden. Art. 54. Ieder bestuurder van een rij- of voertuig is, indien de bestuurder van een rij- of voertuigdat de zelfde rigting als het zijne volgtdit verlangtop de hiertoe aan hem gedane waarschuwing verpligt, zoodra mogelijk ter halve breedte van de straat of den weg regts uit te wijken. Art. 55. De koetsiersvoerliedenslepers en alle andere be stuurders van rij- of voertuigen zijn verpligt, ingeval ze elkander ont moeten met hun voertuig ter halve breedte van de straat of den weg regts uit te wijken. Art. 56. Ingeval twee rijtuigen elkander in eene naauwe straat ontmoetenis degenedie het kortst in de straat is op gereden verpligt daarmede terug te gaan. Is een dier rij- of voertuigen ledig en het andere met men- schen bezet of met goederen beladendan is de voerman van het eerste verpligt terug te gaan. De geleider van een in eene naauwe straat stil gehouden rij tuig moet, bij het naderen van een ander rijtuig, oogenblikke- lijk ruimte maken, zoodat dit zonder oponthoud kan voorbijgaan. Art. 57. Het is aan iederdie bij aankomst of vertrek van eenig openbaar middel van vervoer zijne diensten aanbiedt om voor iemand goederen of voorwerpen te dragen of te vervoeren, verboden, deze tegen den wil van den houder of regthebbende aan te raken en in het algemeen zijne diensten op onbeschei- dene of hinderlijke wijze op te dringen. Art. 58. De bestuurders van rij- of voertuigen zijn verpligt, ten allen tijde de algemeene en bijzondere voorschriften en be velen op te volgen, welke, hetzij cloor of van wege den burge meester hetzij door de ambtenaren of beambteD van policie worden gegeven, zoo omtrent het in- en uitrijden van straten, als ten opzigte van plaatsing en volgorde van rij- en voertuigen bij vertrek of aankomst van openbare middelen van vervoer, bij markten, harddraverijen, volksfeesten of plaatsen van ver- eeniging of zamenkomst. Art. 59. De bestuurders van rijtuigen mogen zonder iemand ter bewaking voor het paard of de paarden te hebben gesteld het leidsel nimmer loslatenhetzij tot het uit- of inlaten van personenhetzij ten anderen einde. Art. 60. De koetsiers zijn verpligt, bij donker weder lichten aan de rijtuigen te hebben en bij besneeuwde straten de paar den van ïuidklinkende bellen te voorzien. Art. 61. Het is verboden, te zwemmen of te baden op niet afgesloten plaatsen binnen den afstand van 150 meter van open bare stratenwegen pleinen of wandelwegen. Art. 62. Het is verbodenop openbare stratenwegen of pleinen vliegers op te laten. Art. 63. Onverminderd het bepaalde bij art. 475 no. 8 van het wetboek van strafregtis het verbodenstraatschenderij of baldadigheid op of aan de openbare straat te plegendoor a. paarden of ander vee te jagen of op eenige andere wijze opzettelijk te verontrusten b. ccnig dier te mishandelen of opzettelijk te kwellen c. met sneeuwballenvuilnissteenen of andere harde lig- charnen te smijten cl. op personendieren of goederen met water te werpen of te spuitenof met erwten of andere voorwerpen te blazen of te schieten e. buitengewoon geraas of geschreeuw te maken langs of op de openbare stratenwegenpleinen of wandelwegen f. te klimmen op of te hangen aan in beweging zijnde voer- of rijtuigen g. deurtje te schellen; h. onzedelijke woorden te stellen op van openbare plaatsen zigtbare voorwerpen i. te kladdente schrijvente teekenen of te krassen op eens anders gebouwenmurenhekkenpalenheiningenrij tuigen en dergelijke. Art. 64. Het is verboden, zich te begeven op eene beweeg bare brug nadat zij losgemaakt en vóórdat zij weder geheel vastgezet is. Art. 65. In bijzondere gevallen kan op daartoe strekkend verzoek vrijstelling worden verleend van de verbodsbepa lingen van artt. 26 al. 1 en 2343637 al. 1 en 23846 en 50 al. 1 door burgemeester en wethouders en van die van artt. 5212943 en 44 door den burgemeester. Iederaan wien zoodanige vrijstelling is verleendis gehouden, zich stipt te gedragen naar de daarbij gevoegde bepalingen en voorwaarden. Hoofdstuk IV. Van de overtredingen dezer verordening en de daarop gestelde straffen. Art. 66. De overtredingen van deze verordening, voor zoo verre daartegen niet is voorzien bij het wetboek van strafregt of eenige andere wetworden gestraftals volgt met eene geldboete van f 3 tot f 25 de overtreding van art. 27 met eene geldboete van f 1 tot f 10 de overtredingen van de artt. 1 202226333435 36, 37, 38, 39, 40, 43, 46 en 65 met eene geldboete van f 1 tot 6 de overtredingen van de artt. 2, 11, 21, 25, 31, 56 en 58; met eene geldboete van f 1 tot 3 de overtredingen van de artt. 3, 4, 5, 8, 9, 12, 13, 16, 28, 29, 30, 44, 47, 53, 57 en 60 met eene geldboete van 1 de overtredingen van de artt. 6 10, 14, 15, 17, 18, 19, 23, 32, 45, 48, 49, 51, 59, 61, 62, 63 en 64. Art. 67. De zorg voor de naleving van deze verordening wordt opgedragen aan den commissaris en de verdere beambten van politie. De zorg voor de naleving van de bepalingen, vervat in de artt. 1 23235 3637 3839 40 en 42wordtbehalve aan bovengenoemde beambten, ook aan den directeurden hoofdop- zigter en de opzigters der gemeente-werken enwat art. 7 en 64 betreftaan de brugwachters opgedragen. De zorg voor de naleving van de bepalingen, vervat in de artt. 9, 11, 12 en 34, wordt op gelijke wijze opgedragen aan den hovenier der gemeente. De zorg voor de naleving van de bepalingenvervat in de artt. 13151617 182021222325 26 27 2829 30 31 en 32wordt insgelijks op voorschreven wijze opgedragen aan den directeur en de opzigters der stadsreiniging. Art. 68. Deze verordening treedt in werking op met welk tijdstip zijn afgeschaft de verordening be treffende de instandhoudingbruikbaarheidreinheidvrijheid en veiligheid der openbare wegenbruggenveren wateren vaartenstratenplantsoenen pleinen en andere plaatsen tot gemeene dienst van allen bestemd, in de gemeente Leeuwarden, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 September 1860afgekondigd 20 October 1860, benevens de verordeningen tot wijziging of aanvulling daarvanvastgesteld bij raadsbesluiten van 26 Mei 1864, afgekondigd 7 Junij 1864,* van 14 Junij 1866, afgekon Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1876 5 digd 21 Julij 1866, van 9 Augustus 1866afgekondigd 21 Augus tus 1866, van 10 November 1870, afgekondigd 7 Januarij 1871 en van 12 Maart 1874, afgekondigd 24 Maart 1874. VERSLAG van het onderzoek in de sectien van het door burgemeester en wethouders aan geboden voorstel, betrekkelijk eene nadere verdeeling der gemeente in wijken en eene nieuwe regeling der huisnummering. Alvorens tot de behandeling van de onderdeelen van dit voor stel over te gaan, wenscht uwe commisie, op 't voetspoor van hetgeen in de sectiën voorviel, enkele algemeene opmerkingen te maken. De vraag werd gedaanof dit voorsteleene verordening be helzende tegen wier overtreding straf is bedreigdniet van de commissie tot het ontwerpen van zoodanige verordeningen had behooren uit te gaan? Uwe commissie is van oordeeldat eene toestemmende beantwoording dezer vraag naauwelijks twijfel achtig isen dat althans het ontwerpvoor zoover het straf- regtelijke verantwoordelijkheid schept en uitspreektom praeadvies en onderzoek aan genoemde commissie had moeten worden verzonden. Het collegie van dagelijksch bestuur heeft zelf de leemte gevoeld. In art. 8 van de verordening (Bijlage B) toch is de bepaling der boete oningevuld geblevenwaar schijnlijk met de bedoelingdat deswege de meergenoemde commissie alsnog van haar gevoelen zal doen blijken. Intus- schen is het duidelijk, dat van de commissie tot het ontwerpen van strafverordeningen meer gevraagd en verwacht kan worden dan enkel het vaststellen der boeten op reeds geformuleerde bepalingen. Gaarne neemt uwe commissie aandat in dezen aan een onwillekeurig verzuim is te denken. Ze mag echter het punt niet onbesproken latenal vindt zenu de zaak er toe ligt*geen aanleiding om alsnog verzending aan de com missie voor liet ontwerpen van strafverordeningen voor te stellen. In alle sectiën werd gesproken over het bedrag der kosten dat zal worden gevorderdom de nieuwe indeeling in wijken met de veranderde huisnummering en de vernieuwing der be volkingsregisters tot stand te brengen. Gaarne had men daar van eenige opgaaf bij het voorstel gehad. In twee der sectiën werden daaromtrent, bjj monde van een der heeren wethoudersmededeelingen gedaanvolgens welke eene som van ongeveer vier duizend gulden zou worden ver- eischt. Uwe commissie is niet bij magteover de opgegeven som een wezenlijk gemotiveerd oordeel uit te spreken. Zjj gelooft eenter, dat de opgegeven som zal blijken ontoe reikend te zijn. Het werk dat men gaat ondernemenis van grooten omvang en zal veel tijd en geld kosten. Immers, vooraf zal van elke nieuwe wijk een kaart moeten worden vervaardigd aanwijzende al de perceelendie moeten worden genummerd. Zonder deze zal de nummering wel niet mogelijk zijn. Wordt hierbij gevoegd de vernieuwing der wijk-en bevolkingsregisters, dan moet het voor iedereendie eenigzins met den aard van zulk werk bekend isduidelijk zijn dat men met het opgege ven kostenbedrag niet heel veralthans niet gereed komt. Toch gedoogt, na hetgeen burgemeester en wethouders in hunne toelichting zeggen de zaak geen uitstel. De wijkregisters zijn alles behalve eene afspiegeling der wer kelijkheid. Ook tengevolge van de belangrijke uitbreiding dei- gemeente is eene verbetering in de indeeling in wijken be paaldelijk eene andere wijze der nummering wenschelijk. Al moge men het betreurendat de bevolkingsregistersin weerwil van het voorschrift van art. 20 van het koninklijk be sluit van 9 Junjj 1869 {Staatsblad no. 103), medebrengende, ,,dat „dozena afloop der volkstelling worden getoetst aan de daar- „bij verkregen opgaven enzoo noodignaar die opgaven aan- gevuldbij- of omgewerktniet meer voor eene geregelde ad ministratie geschikt zijn, zooals het collegie van dagelijksch bestuur zegt, nu net feit bestaat, zal verbetering van den toestand wel dringend noodig zijn. Wat dit laatste betreftis in een der sectiën de meening geuit en aangedrongendat voor het tegenwoordige alleen de wijkregisters zouden worden vernieuwd om dan de vernieuwing der bevolkings-registers uit te stellen tot de volgende volkstel ling, in het jaar 1880. De commissie zal die vraag beantwoor den met de eigen woorden van heeren burgemeester en wet houders, y,dat de bedoelde registers niet meer voor een geregelde administratie geschikt zijn" Die bewering is natuurlijk gegrond op den feitelijken toestand, is uitvloeisel van de dagehjksche ervaring. Uwe commissie heeft den moed niet, na die pertinente verklaringden raad te adviseren om de vernieuwing der be volkingsregisters langer uit te stellen. Daarbij verliezc men niet uit het oog, dat deze registers reeds zijn aangelegd ter gelegenheid van de vóórlaatste volkstelling en desnietteminin dien het denkbeeld om enkel de wijkregisters te vernieuwen ingang vond, nog vier jaren dienst zouden moeten doen. vrij algemeen werd overigens instemming betuigd met de voorgenomen straatsgewijze nummering en met de nieuwe wijk- verdeeling. Slechts enkele leden waren er, die aan eene door» loopende nummering der huizen in ééne en dezelfde wijk ge legen de voorkeur gaven. Zij meendendat het voorbeeld van Amsterdam met zijne velein ééne rigting doorloopende lange grachten en onmiddellijk aan elkaar aansluitende straten niet gelukkig was gekozen. De gemeente Leeuwarden isgelijk werd opgemerkt, niet van zulk een omvang, dat eene wijks- gewijze doorloopende nummering, zooals tot heden bestaat, aanleiding geeft tot bezwarenook zelfs voor vreemdelingen. Eindelijk had, volgens die ledende voorgestelde nummering straatsgewijze dit tegen zichdat men b. v. op adressen ten allen tijde zou moeten vermelden do straatwaarin de geadres seerde woont. Gelijk is gezegd vond laatstgenoemd beweren slechts enkele voorstanders. Uwe commissie zal deswege geen voorstel doen; zij meent aan de voorstanders der zoo even uitgedrukte opinie te moeten overlaten, om al dan niet een amendement op het betrekkelijk voorstel in te dienen. Na deze algemeene beschouwingen, gaat uwe commissie over tot de behandeling van de ontwerp-verordeningen. Omtrent bijlage Aaanwijzende de ontworpen nieuwe ver deeling van de binnenwijken A tot en met Kmerkt uwe com missie vooraf op, dat zij het niet wenschelijk acht, de onder scheiding van binnen- en ftm'tewwijken te behouden. Even als de splitsing van perceelen binnen en buiten de kom in de prak tijk zwarigheden oplevertzoo is het in eene gemeente als Leeu warden hoogst moeijelijkzoo niet onmogelijkmet juistheid te bepalen, welke wijk eene binnen-, welke eene buitenwijk is. Aan het collegie wordt alzoo in overweging gegevendie on derscheiding te laten varen. Bijlage B. Ontwerp-verordeningbetreffende de verdeeling der gemeente Leeuwarden in wijken en nummering der gebouwen. Omtrent dit stuk veroorlooft zich uwe commissie de volgende aanmerkingen te maken. Art. 3. Ofschoon het in de bedoeling ligt, dat de plaatsing van letter en nummer der wijk de eerste maal voor rekening van burgemeester en wethouders geschiedtkomt het uwer commis sie dienstig voordit hier toch bepaaldelijk te doen uitkomen. In art. 5 wordt tegen den eigenaarvruchtgebruikerhuurder of beheerder van een gebouw eene strafregtelijke aansprakelijk heid uitgesprokenzij wordt echter derwijze onbepaalddat het voor den regter bezwaarlijk zal zjjn de straf toe te passen, Op de vraagwie ten deze aansprakelijk isgeeft het artikel geen bepaald en duidelijk antwoord. Daarom acht uwe oom"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1876 | | pagina 3