Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1876. 113 £e no, 19. VOORSTEL van. burgemeester cn wethouders tot nadere regeling der heffing van veemarkt- geld. Mijne Heeren! Het in uwe vergadering van 14 November 1872 vastgesteld besluit tot heffing van regteu voor het gebruik van de veemarkt en van de op die markt geplaatste weegtoestellenerlangde 'sKonings goedkeuring bij besluit van 5 January 1873, no. 2, met dien verstande dat de daarbij geregelde heffing voor den tijd van drie jaren werd toegestaan. Krachtens eene in uw gemeld besluit opgenomen bepaling, de strekking hebbende dat de daarin omschreven heffing van toepassing zou zijn tegelijk met het in gebruik stellen der nieuwe veemarktis bij uw besluit van 26 Maart 1874 de openstelling dier markt bepaald op den 17 April daaraanvolgende. In verband daarmede dient de bedoelde heffing thans op nieuw te worden geregeld, waarom wij de eer hebben u bij deze aan te bieden a. een ontwerp-besluit tot heffing eener belasting onder den naam van marktgeld, voor het gebruik van de veemarkt; b. ontwerp eener verordening op de invordering van die be lasting beide vergezeld van betrekkelijke memoriën van toelichting; met voorstel daaraan uwe goedkeuring te hechten. Voorgesteld ter raadsvergadering van den 14 December 1876, door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. De raad der gemeente Leeuwarden Gelet op zijn besluit van 14 November 1872, no. 18, tot hef fing eener belasting onder den naam van marktgeld, voor het gebruik van de Veemarkt in die gemeente; In aanmerking nemende dat aan voormeld besluit, 'twelk in werking is getreden tegelijl; met de openstelling der nieuwe veemarkt op den 17 April 1874, de vereischte koninklijke goedkeuring is verleend voor don tijd van drie jaren Dat mitsdien de bij dat besluit geregelde heffing vóór den 17 April 1877 op nieuw moet worden geregeld Heeft besloten, vast te stellen het volgend BESLUIT tot heffing eener belasting onder den naam van marktgeld, voor het gebruik van do veemarkt te Leeuwarden. Art. 1. In de gemeente Leeuwarden wordtonder den naam van marktgeld, geheven eene belasting voor het gebruik van de veemarkt aldaar en van de op die markt geplaatste weegtoe - stellen. Art. 2. Het marktgeld bedraagt voor eiken dag van Koeijenkweenenossen of stieren en pinkenper stuk ƒ0.20 Vette kalveren o io Gras- en nuchtere kalveren0.06 Schapenrammenhamelsbokken of geiten 0.04 Lammeren 0.02 Vette varkens 0.15 Magere varkens 0.10 Vette biggen 0.05 Magere biggen0B2 Paarden en veulens 0.20 Ezels en muilezels 0.05 Bijvoegsel, beiioorende bij de Leeuwarder Courant. Art. 3. Voor het gebruik van de in art. 1 bedoelde weegtoestellen is verschuldigdwanneer daarmee gewogen wordt een rund f 0.50 een schaapvarkenkalf of ander vee 0.20 Art. 4. Het ingevolge de artikelen 2 en 3 geheven wordende markt en weoggeld is verschuldigd door den eigenaar van het vee dat ter plaatsing op de markt of ter weging wordt aangegeven en vorderbaar terstond bij die aangifte. Voor de rigtige betaling dier gelden is zoowel de eigenaar als hij die het vee ter markt brengt of ter weging aanbiedt, aan sprakelijk. Art. 5. Dit besluit treedt in werking met den 17 April 1877. BÜ nieuw MEMORIE van toelichting bij het besluit van den raad der gemeente Leeuwardendd. 1876, tot heffing eener belasting onder den naam van marktgeld, voor het gebruik van de veemarkt in die gemeente, raadsbesluit van 14 November 1872, no. 18, werd op geregeld de heffing van regten voor het gebruik van de veemarkt in deze gemeente. Het bedrag der regteu bij dat besluit bepaald, gaf vooruitzigt op eene hoogere opbrengst dan bij de destijds bestaande bepa lingen voor de heffing van gelijke regten kon worden verkregen. Die verhoogde heffing stond in verband met het genomen be sluit om eene nieuwe veemarkt aan te leggen op een gedeelte van het terrein bestemd voor de uitbreiding van het bebouwd gedeelte der gemeente. Zoodanige aanleg toch, noodzakelijk omdat aan liet toen bestaande veemarktterrein geene gewenschte uitbreiding kon worden gegevenzou eene hoogst belangrijke uitgaaf voor de gemeente medebrengenwaartegenover de opkomstenuit de destijds van kracht zijnde heffing voortvloeiendegeene voldoende vergoeding konden opleveren" 's Raads voormeld besluit erlangde de vereischte koninklijke goedkeuring bij besluit van 5 Januarij 1873, no. 2, met dien verstande dat de daarbij geregelde heffing werd toegestaan voor den tijd van drie jaren. De nieuwe veemarkt werd in gebruik gesteld den 17 April 1874, met welk tijdstip tevens in toepassing is gebragt de daar mede in verband staande heffing van veemarktgeld. Naardien alzoo met den 17 April 1877 de thans geldende bepalingen voor deze heffing, op nieuw vastgesteld of gewijzigd, 's Konings nadere goedkeuring behoevenis nevensgevoegd be sluit vastgesteld. Daarbij worden de te heffen regten onveranderd voorgedragen, omdat de uitkomsten, sedert 17 April 1874 verkregen, doen zien dat, zal de gemeente naar behooren vergoeding erlangen voor de uitgaven die het aanleggende instandhouding en de bediening der veemarkt veroorzakenhet bedrag der nu gelieven regten geene vermindering kan ondergaan. Ter inlichting hieromtrent wordt medegedeeld, dat wegens regten voor het gebruik van de veemarkt en van de op die markt aanwezige weegtoestellen is ontvangen van 17 April tot uit. December 1874 f 9,351.90 gedurende 1875 11.588.10 /an 1 Januarij tot 17 April 187G 1454.17 zamen over twee jaren f 22,394.17 gemiddeld over een jaar f 11,197.08'* De jaarlijksche uitgaaf ten behoeve der veemarkt beloopt eene som van 10,979.— blijkens de volgende berekeningwelke in 12

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1876 | | pagina 57