Bijlage .no. 20.
114
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1876.
sommige opzigten eenig verschil oplevert met diein de memo
rie van toelichting bij het besluit van 1872 omschreven.
Hpt terrein waarop de veemarkt is aangelegd vertegenwoordigt,
gelijk reeds in 1872 is opgegeven, eene waarde van f 82,500.
voor aanleg van de veemarkt en aanbehooren is
besteed85,500.
Verder is voor het houden van dagelijksch toe-
zigt op do markt noodzakelijk geoordeeld de stich
ting eener woning voor den marktmeesterwaar
voor eene uitgaaf wordt gevorderd van 4,500.
Zamen ƒ172,500.
Van dit kap. 5 °/0 rente berekenende geeft per jaar f 8,625.
Hierbij te voegen de uitgaaf voor:
Bezoldiging van den marktmeester f 400.—
Idem van twee gaarders der markt-
gelden350.
Idem van den gaarder der weeg-
gelden 104.—
Belooning van opzigters bij de in-
en uitgangen van de markt, zoo tot
adsistentie van de gaarders als ter
controlering van het getal ter markt
gebragt vee 400.
Voor materieel en diverse kleine
uitgaven200.—
Onderhoud van de markt en aan
behooren 900.
2,354.-
Totaal f 10,979.—
Ten aanzien van de in deze berekening opgenomen som voor
onderhoud van de markt c. a. wordt opgemerktdatofschoon
voorhands de kosten van dat onderhoud met een minder bedrag
kunnen worden bestredenhet noodzakelijk is ombij de ra
ming van eene som voor jaarlijksch onderhoud daarvoor niet
minder te berekenen dan een ten honderd van hetgeen de aan
leg der marktbenevens de stichting der daarop staande getim
merten en van de woning voor den marktmeester heeft gevor
derd.
Wel is waar overtreft het bedrag der in de eerste twee ja
ren wegens het gebruik der nieuwe markt per jaar ontvangen
regten eenigermate dat, waarop de jaarlijksche uitgaaf terzake
aanleg, instandhouding en bediening der veemarkt wordt be
groot doch dit verschil in meerder is niet van zoodanig belang
te achten, dat het aanleiding zou kunnen geven om tot eene
verlaging der nu geheven regten te besluiten.
Eene verlaging toch zoumet het oog op de nu geregelde
verhouding tusschen verschillende veesoortenonwillekeurig er
toe leiden dat, zelfs bij voortduring van den tot dusverre zoo
belangrijken aanvoer ter marktde gemeente geene voldoende
vergoeding ontving voor de uitgaaf, waartoe zijnu de markt
in den tegenwoordigen toestand is gebragtgehouden is.
Bovendien levert de omstandigheiddat de aanvoer van vee
op de wekelijkschc markten te Zwolle en op andere plaatsen
in den laatsten tijd toeneemtgrond op voor de vreesdat de
aanvoer op de markt te dezer plaatsein zoo ruime mate als
in de beide laatst verloopen jaren plaats vondop den duur niet
kan worden verwachtaangezien de bedoelde meerdere aan
voer elders zich alhier reeds doet gevoelen.
De overige bepalingen in bijgevoegd besluit omschreven zijn,
even als die betreffende de regtengelijk aan het thans vige
rende besluit.
In dit laatste zijn echterals artikelen 5 en 6bepalingen
opgenomen, welke in het nu vastgestelde besluit niet behooren
voor te komenwat art. 5 betreft omdat de voor de opname
van dat art. in 1872 bestaande noodzakelijkheid is komen te
vervallen en wat art. 6 aangaatomdat er voor het tegenwoor
dige van het buiten werking stellen van bestaande bepalingen
geen sprake kan zijn.
ONTWERP.
VERORDENING op de invordering der belas
ting, onder den naam van marktgeld geheven
wordende, voor het gebruik van de veemarkt
en do daarop geplaatste weegtoestellen te
Leeuwarden.
Art. 1.
De invordering der belasting, onder den naam van marktgeld
geheven wordendegeschiedt bij gaarderingtenzij de raad
bij afzonderlijk besluit bepaalt, voor een aan te wijzen tijdvak
het regt van invordering dier belasting te verpachten.
Burgemeester en wethouders benoemen de met de gaardering
te belasten personen en voorzien hen van de noodige instruction.
De namen der gaarders of pachters worden ter algemeene
kennis gebragt.
Art. 2.
Zijdie van de veemarkt of de weegtoestellen tot het plaat
sen of wegen van vee gebruik willen makenmelden zich bij
gaarders of pachters aanin de daarvoor bestemde op de markt
aanwezige lokalenteneinde aldaar aangifte te doen van getal
en soort, zoomede van den eigenaar van het op de markt te
plaatsen of te wegen vee, en voorts tot betaling van het marktgeld.
Art. 3.
De betaling der verschuldigde markt- of weeggelden geschiedt
door de eigenaars of geleiders van het vee, alvorens het vee
op de markt of ter weging wordt toegelaten.
Art. 4.
In geval van verschil tusschen belastingschuldigen en de
gaarders of pachtersomtrent het verschuldigd marktgeldzijn
eerstgenoemden verpligt het van hen gevorderde te voldoen
behoudens hun regt tot het indienen van bezwaartegen de
vordering bij burgemeester en wethoudersdie zonder hooger
beroep deswege beslissen.
Art. 5.
De marktgeldenverschuldigd wegens vee dat in strijd met
het bepaalde bij art. 3 op de markt of ter weging is geplaatst
worden met inachtneming der voorschriften van de artikelen
258 tot 260 der gemeentewet door den gemeente-ontvanger in
gevorderd.
Art. 6.
Het ter markt brengen van veezonder voorafgaande aan
gifte en betaling van het marktgeldovereenkomstig art. 2 en
3, wordt als ontduiking van belasting aangemerkt.
Art. 7.
Tot het constateren van overtredingen dezer verordening wor
den aangewezen de marktmeestersgaarders of pachters, zoo
mede de inspecteurs en verdere beambten van politie dezer
gemeente.
Art. 8.
Deze verordening treedt in werking met den 17 April 1877.
ONTWERP.
MEMORIE van toelichting bij de verordening
op de invordering der belasting, onder den
naam van marktgeldgeheven wordende
voor het gebruik van de veemarkt te Leeu
warden.
Het op nieuw vaststellen der aan het hoofd dezer vermelde
verordening is een noodzakelijk gevolg van de omstandigheid,
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1876.
dat het thans vigerende besluit tot heffing van veemarktgeld
met den 17 April 1877 ophoudt van kracht te zijn en dienten
gevolge deze heffing op nieuw moet worden geregeld.
De bestaande bepalingen voor de invordering dezer belasting,
vastgesteld den 14 November 1872, zijn gebleken voor het be
oogde doel voldoende te zijn en geene wijziging te behoeven.
L itdienhoofde zijn ze in bijgevoegde ontwerp-verordening
onveranderd opgenomen.
Met het oog hierop schijnt het onnoodig die bepalingen thans
afzonderlijk toe te lichten.
Het tijdstip voor de in werking treding gesteldis in over
eenstemming met dat voor het heffingsbcsluit bepaald.
ONTWERP-BEPALINGEN omtrent den prijs van
het gas uit de gemeentelijke gasfabriekzoo
mede voor het gebruik van de gemeente toe
stellen daarbij benoodigd on voor de kosten
van aanleg daarvanjn
VOORWAARDEN waarop het gas uit de gemeen
telijke gasfabriek wordt geleverd.
A.
De raad der gemeente Leeuwarden
Gelet op het koninklijk besluit van 25 October 1876, no. 13,
houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 28 September
1876, waarbij, met ingang van den 1 Januarij 1877, zijn in
getrokken: 1. het besluit tot heffing van regten voor het genot
van gas uit de gomeentelijke gasfabriekvoor het gebruik van
de gemeentetoestellendaarbij benoodigden voor de kosten
van aanleg daarvan2. de verordening op de invordering dier
regten
Overwegendedat er mitsdien noodzakelijkheid bestaat tot
vaststelling, met ingang van flen 1 Januarij 1877, van eene
nieuwe regeling ter zake voormeld
Besluit
Vast te stellen navolgende
Bepalingenomtrent den prijs van het gas uit de gemeen
telijke gasfabriekzoomede voor het gebruik van de ge
meente-toestellen daarbij benoodigden voor de kosten
van aanleg dier toestellen.
Art. 1.
Te beginnen met do meter-opneming ovor de maand Januarij
1877 istot dat de raad daarin verandering noodig oordeelt
verschuldigd
1. Voor het genot van gas uit de gemeentelijke fabriek:
O. berekend per stère, volgens aanwijzing van den gasme
ter negen cent per stère
b. berekend voor een straatlantaarnlicht, zijnde een vleer-
muisvlamzonder gasmetervoor elke 100 uur in de maand
dat de straatverlichting duurteen gulden zestig cent, gedeolten
van eene maand voor een geheel berekend
c. berekend voor een ganglantaarnlichtzijnde een vischbek-
vlamzonder gasmetervan zonsondergang tot des avonds elf
uurtwintig gulden per licht voor een jaargedeelten van een
jaar voor een geheel berekenden voor elk uur later dan elf
uur per licht vijf en veertig cent per maandgedeelten van
eene maand voor een geheel berekend.
115
2. Voor het gebruik van de gemeente toestellenberekend
over een kwartaal of drie maanden, gedeelten van een kwar
taal voor een geheel berekend
a. voor de aativoerbuizengerekend van de scheiding van
het perceel van de publieke straat tot in den gasmeter of, waar
slechts een straatlantaarn of ganglantaarn is, tot en met den
brander per meter lengte, gedeelten van een meter voor een
gchoel berekend
van 19 millimeters pijpeneen en een halve cent
25 twee cent,
31 drie cent,
38 vier cent,
n 50 zes en een halve cent
b. van de koperen hoofdkraan:
van 19 millimeters pijpen, drie cent,
«25 „zes cent,
31 veertien cent
38 een en twintig cent;
van de ijzeren hoofdkraan
voor 50 millimeters pijpenveertien cent
c. van den gasmeter
voor 2 lichtenvijftig cent
3 twee en zestig en en een halve cent,
„5 vijf en zeventig cent,
10 twee en negentig en een halve cent,
„20 een gulden tien cent,
30 een gulden vijftig cent,
„50 twee gulden twintig cent,
„60 twee gulden tachtig cent
„80 drie gulden zeventig cent,
100 vier gulden vijftig cent.
3. Voor de kosten van aanleg van de gemeente-toestellen
o. van de aanvoerbuizengerekend van de scheiding van het
perceel van de publieke straat in den gasmeter ofwaar slechts
een straatlantaarn of ganglantaarn is tot en met den brander,
per metergedeelten daarvan voor een geheel berekend
van 19 millimeters pijpentwintig en een halve cent
li 25 vijf en twintig cent,
31 dertig cent,
38 veertig cent,
30 vijf en veertig cent
b. van de aanvoerbuizen, die onder een stoep door moeten
worden gelegd, gerekend van de buitenzijde der stoep tot aan
den buitenmuur of voorgevel van het perceel, per meter, ge
deelten daarvan voor een geheel berekend
van 19 millimeters pijpen, een gulden tien cent,
25 een gulden twintig cent,
31 een gulden vijf en twintig cent,
38 een gulden vijf en veertig cent,
50 een gulden vijf en zestig cent
c. voor het bevestigen van den gasmeter
lichten een gulden
een gulden twintig cent,
een gulden veertig cent,
een gulden vijf en tachtig cent
drie gulden vijftig cent,
vier gulden vijftig cent,
vijf gulden veertig cent,
zes gulden dertig cent
acht gulden vijftig cent,
acht gulden tachtig cent.
4. Voor de kosten van aanleg of verandering van of her
stelling aan de aanvoerbuizen en verdere toestellen achter den
meterwaarvan de aanschaffing aan den verbruiker is overge
laten en voor diens rekening geschiedt, voor ieder uur arbeid
per persoon 20 centgedeelten van een uur voor een geheel
berekend.
2
3
5
10
20
30
50
60
80
100
Voor