8 Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1876. inlichtingendie voor de rigtige bijhouding van de bevolking registers noodig zijn. Art. 9. I)e wijkmeesters ontvangenieder voor zooveel zijne wijk betreft, een afschrift van het register, bedoeld sub a van art. 2 van dit reglement. Art. 10. Zij ontvangen eiken maandag, ieder voor zooveel zijne wijk betrefteene schriftelijke opgaaf van de veranderin gen die in de afgeloopen week in het bevolking register^ heb ben plaats gehad. Deze veranderingen worden door hen binnen zes dagen in het wijkregister ingeschreven. Ten blijke daarvan wordt de opgaaf door hen voor ingeschreven geteekend en den volgenden maandag op het bureau van den burgerlijken stand terug bezorgd. De afhaling en terugbezorging dezer opgaven geschieden door de bevolkings-agenten. Art. 11. De wijkmeesters letter naauwkeurig op alle in hunne wijk plaats hebbende verhuizingenzoowel van enkele perso nen als van geheele huisgezinnen. Zoodra ter hunner kennis is gekomen, dat een persoon of huisgezin zich in de wijk heeft gevestigd, daar binnen is verhuisd, of haar gaat of heeft verlatendoen zij hemwien het aan gaat, door een bevolkings-agentherinneren aan zijne verplig- tingom daarvan aangifte te doen voor het bevolkingsregister. Hebben zij binnen veertien dagen daarna geen kennis beko men van die aangiftedan verwittigen zij burgemeester en wet houders schriftelijk van de plaats gehad hebbende verhuizing. Het nalaten van bovenbedoelde herinnering kan nimmer eenige reden tot verschooning opleveren voor hemdie de aan gifte heeft verzuimd. Art. 12. Do wijkmeesters gaan in de maanden Junij en De cember van elk jaar de bewoners van elke woningtot hunne wijk behoorendein het bijzonder na en vergelijken die bij hunne wijkregisters. Zij maken van alle onnaauwkeurigheden hetzij door verzuim van aangifte of om andere redenen veroor zaakt, eenen staat op en zenden dezen uiterlijk den 15 Julij en 15 January daaraanvolgende aan burgemeester en wethou ders. Art. 13. Op aanvrage van burgemeester en wethouders doen de wijkmeesters hunne wijkregisters op het bureau van den burgerlijken stand overbrengen, ten einde met de aldaar berus tende registers vergeleken en van de ingeslopen misslagen ge zuiverd te worden. Deze vergelijking heeft ten minste tweemaal in het jaar, en wel in de maanden February en Augustus, plaats. De beambte die door burgemeester en wethouders met de vergelijking is belast geweest, doet daarvan telkens aan het einde van het register, op een daarvoor bestemd blad, door eene verklaring blijken. Art. 14. De wijkmeesters maken zich, zooveel mogelijk door persoonlijk onderzoekbekend met den toestand van ae inwoners hunner wijkinzonderheid van de behoeftigen. Art. 15. Zij geven aan de inwoners hunner wijk de ver- eischte bewijzen van goed gedragonvermogen of andere om standigheden af. Zij gaan daarbij met de meeste omzigtigheid te werk. Art. 16. De wijkmeesters geven, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, aan burgemeester en wethouders de door dezen ge vraagde inlichtingen omtrent den toestand van de inwoners hun ner wijk. Art. 17. Ingeval van brand in hunne wijk bieden de wijk meesters dadelijkzooveel mogelijkhulp en bijstand aan de bewoners van het pandwaarin de brand is ontstaan. Art. 18. Zoowel de afgetreden, als de erfgenamen van een overleden wijkmeester zijn verpligtop de eerste aanvrage aan den overblijvenden wijkmeestertegen bewijs af te geven al hetgeentot deze betrekking behoorendeonder den afgetre- dene of in de nalatenschap van den overledene berust. Ingeval van gelijktijdige ontstentenis van beide wijkmeesters, worden de bescheiden dadelijk op het bureau van den burger lijken stand overgebragtom aan de opvolgenden of hendie met de tijdelijke waarneming worden belast, te worden uit gereikt. Art. 19. Ingeval van vertrekoverlijden of ontslag van eenen wijkmeester, zendt de overblijvende binnen veertien dagen eene aanbeveling van ten minste twee personen aan burgemeester en wethoudersom in de vacature te kunnen voorzien. Art. 20. Het materieel voor de wijkregistersde bewijzen van onvermogen en de verdere gedrukte stukken worden van wege de gemeente aan de wijkmeesters verstrekt tegen bewijs en onder nadere verantwoording. Zij ontvangen mede, van wege de gemeenteeen zilveren penningmet het opschrift „Wijkmeester van het wijkals herkenningsteeken bij brand en andere buitengewone omstandigheden. Bii hunne aftreding en bij hun overlijden moet deze penning worden teruggegeven. Overgangsbepalingen. Art. 21. De tegenwoordige wijkmeesters blijven hunne be trekking bekleeden tot dat zij door anderen volgens dit regle ment zijn vervangen. Art. 22. De benoeming van nieuwe wijkmeesters geschiedt binnen eene maand na het in werking treden van dit reglement. De aftreding van de eerste helft der nieuwbenoemden heeft plaats op den 1 January 1879. Art. 23. Dit reglement treedt in werking den Bijlage D. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegendedat het wenschelijk isde dienst der wijkbo den op te henen en daarvoor nieuwe beambten in te stellen Gezien art. 135 der gemeentewet Besluit Yast te stellen navolgend REGLEMENT voor de bevolkings-agenten in de gemeente Leeuwarden. Art. 1. Er zijn twee bevolkings-agentendoor burgemeester en wethouders te benoemen voor den tijd van vijf jarenieder op eene jaarwedde van vijf honderd vijftig gulden. De aftre dende is herbenoembaar. Art. 2. Aan de bevolkings-agenten is opgedragen a. naauwkeurig acht te geven op alle veranderingen in de gemeentedie van invloed kunnen zijn op de bevolking- en wijk registers en in verband daarmede te bevorderendat de ver- eischte aangiften ten gemeentehuize naar belmoren worden ge daan, b. ten behoeve van de wijkmeesters de diensten te verrigten die in het reglement betreffende de aanhouding der bevolking en wijkregisters zijn voorgeschreven c. toezigt te houden op de instandhouding van de geregelde nummering Yan alle gebouwen in de gemeente d. het doen van alle verdere werkzaamhedendie hun tot de rigtige aanhouding der registers en tot het verkrijgen van inlichtingen omtrent den toestand der bevolking, door of van wege burgemeester en wethouders worden opgedragen. Art. 3. Burgemeester en wethouders voorzien de bevolkings agenten van eene instructiedie hunne werkzaamheden nader omschrijft. Art. 4. Bij het aanvaarden hunner betrekking wordt door de bevolkings-agentenieder naar de wijze zijner godsdienstige gezindheidin handen van den burgemeester de volgende eed of belofte afgelegd „Ik zweer (beloof)dat ik de betrekking van bevolkings-agent „der gemeente der gemeente Leeuwarden met naauwgezetheid „en onpartijdigheidovereenkomstig mijne instantie en de verder „door burgemeester en wethouders te geven voorschriften, zal „waarnemen." Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1876. 9 „Zoo waarlijk helpc mij God almagtig." („Dat beloof ik !'t) Bij herbenoeming wordt geen nieuwe eedsaflegging gevorderd. Van den afgelcgden eed wordt door den burgemeester op de nieuwe jicte van benoeming melding gemaakt. Art. 5. De bevolkings-agenten zijn gehouden in de uitoefe ning hunner betrekking op de linkerborst zigtbaar te dragen een metalen plaat, waarop gegraveerd is het woord: „Bevol- kings-Agent." Deze plaat wordt hun van wege de gemeente verstrekt en moet bij hunne aftreding of hun overlijden worden terug gegeven. Art. 6. In geval van tijdelijke verhindering van een der be volkings-agenten wordt in de waarneming zijner betrekking door burgemeester en wethouders voorzien op zoodanige wijze als naar hun oordcel het belang van de dienst vordert. Art. 7. De bevolkings-agentdie zich aan wangedrag of pligtverzuim schuldig maaktwordtna in zijn belang te zijn gehoorddoor burgemeester en wethouders geschorst of ont slagen. Overgangsbepalingen. Art. 8. De tegenwoordige wijkboden blijven hunne betrek king bekleeden tot dat de benoeming van bevolkings-agenten overeenkomstig art. 1 heeft plaats gehad. Art. 9. De benoemingin art. 1 bedoeldgeschiedt binnen eene maand na de in werking treding van dit reglement. Art. 10. Dit reglement treedt in werking den Hijlage ne. 3. VOORSTEL van burgemeester en wethouders be trekkelijk den aanleg van een pontveer over de Willemsgracht tueschen do Schoolstraat en den toegang naar de Veemarkt, met ont werpbesluit tot heffing en verordening op de invordering van veergeld aan dat pontveer. Mijne Heeren De drukke passage van voetgangersvooral op den markt dag, over de Prins Hendrikbrugdikwijls op tijdstippen dat de brug herhaaldelijk voor doorvarende schepen moet worden af gedraaid geeft aanleiding tot vele gegronde klagten. Deze omstandigheiddie voornamelijk een gevolg ;is van het druk bezoek der veemarktheeft ons in overweging doen ne men op welke wijze hieraan kan worden tegemoet gekomen. Te dien einde is het door ons dienstig geacht, dat een pont veer worde aangelegd over de Willemsgracht tegenover de Schoolstraat en den toegang naar de Veemarkt langs het Wa genplein. Daardoor zal naar ons oordcel op de meest doelmatige wijze worden tegemoet gekomen aan de op den marktdag te drukke passage over de Prins Hendrikbrug en bovendien eene niet on belangrijke dienst worden bewezen zoowel aan de bezoekers der veemarkt als aan de reeds talrijke bewoners van verschillende aan de Willemskade (zuidzijde) in de nabijheid der Veemarkt gebouwde huizen. Naar aanleiding daarvan hebben wij van den directeur der gemeentewerkentegelijk met eene opgave der kosten die liet aanleggen van een pontveer ter aangeduide plaatse zou vorde ren tevens berigt gevraagd of er naar zijne meening tegen den aanleg van zoodanig pontveer ook bezwaren bestaan. Uit het daarop ontvangen antwoord bljjkt, dat genoemden ambtenaar tegen het maken van bedoeld pontveer geene bezwaren bekend zijn en hij de daarvoor vereischte kosten begroot op /'480. Intusschen meenen wij datter tegemoetkoming in die kos ten en in die, welke aan de bediening van het pontveer onver mijdelijk zullen zijn verbondenten behoeve van de gemeente eene retributie voor de overvaart dient te worden geheven ge lijk aan de ponten tusschen de Oosterkade en den Grachtswal en bij het Ziekenhuis. Uitdienhoofde bieden wij U hiernevens ter overweging aan ontwerp van een besluit tot heffing en van eene verordening op de invordering van voorschreven veergeldmet betrekkelijke memoriên van toelichting, ten einde, wanneer tot aanleg van bedoeld pontveer wordt beslotendoor U in behandeling te kunnen worden genomen. Zoover noodig merken wij hierbij op, dat tot voor eenige ja ren een pontveer aanwezig was tusschen het destijds bestaande Verlaat in de nabijheid van de tegenwoordige Harlingervaarts- brug en de aan de noordzijde der gracht gelegen beplanting en sedert 1856 aan dat veer, krachtens goedgekeurd raadsbesluit, veergeld werd geheven. Het ligt in den aard der zaak dat evengemeld besluit, ofschoon het nimmer werd ingetrokken, door de opheffing van het pontveer buiten werking is gesteld en alzoo de door ons beoogde heffing op nieuw moet worden geregeld. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U bij deze voor te stellen om te besluiten 1. Over de Willemsgracht tusschen de Schoolstraat en den toegang naar de Veemarkt te Leeuwarden wordt van wege de gemeente een pontveer aangelegd. 2. Ter voorziening in de kostenverbonden aan den aanleg, het onderhoud en de bediening van het sub 1 bedoelde pont veer wordt van ieder persoon, die van dat veer gebruik maakt, telken male eene retributie geheven van een halve cent. 3. Tot regeling der sub 2 omschreven heffing vast te stellen een besluit tot heffing en eene verordening op de invordering, overeenkomstig de daartoe strekkende ontwerpen door burge meester en wethouders aangeboden. Voorgesteld ter raadsvergadering van den 13 Januarij 1876 door burgemeester en wethouders van Leeuwarden. ONTWERP. BESLUIT tot heffing van veergeld voor het over varen van de Willemsgracht met de pont tus schen de Schoolstraat en den toegang naar de Veemarkt langs het Wagenplein te Leeu warden. De raad der gemeente Leeuwarden, Gelet op zijn besluit van hedenwaarbij is bepaald dat over de Willemsgracht aldaar tusschen de Schoolstraat en den toe gang naar de Veemarkt langs het Wagenplein een pontveer zal worden aangelegd. In aanmerking nemende dat het wenschelijk is, ter voorzie ning in de daaruit voortvloeijende kostenvan lien die van be doeld pontveer gebruik maken eene retributie te heffen en er alzoo noodzakelijkheid bestaat ten opzigte van die heffing de vereischte bepalingen vast te stellen. Gezien de artikelen 238, 240, 254 en 291 der gemeentewet. Besluit Art. 1. Ten behoeve der gemeente Leeuwarden wordt, on der de benaming van veergeld, eene belasting geheven voor het overvaren van de Willemsgracht met het pontveer tusschen de Schoolstraat en den toegang naar de Veemarkt langs het Wagenplein. Art. 2. De in art. 1 bedoelde belasting bedraagt, voor ieder persoon die van het pontveer gebruik maakt, telken male een halve cent. Art. 3. Dit besluit treedt in werking op den eersten dag der maand, in welke de vereischte koninklijke goedkeuring op deze heffing bij het gemeentebestuur is ontvangen. Vastgesteld den

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1876 | | pagina 5