42 Bijlage tot het verslag der handelingen v
ding van den bebouwden kom der gemeente een zeer belangrijk
bedrag vertegenwoordigeneene waarde tegenover de ten bate
dier uitbreiding aangegaue schuld. Van de overige schuld die
dan reeds tot een voor eene gemeente als Leeuwarden matig
bedrag is teruggebragt moet men nog f 159,975.stellen op
rekening van den aanbouw van scholeneene uitgave ons door
onze voorvaderen als een erfenis overgelaten.
Sinds toch het lager onderwijs als volksbelang allerwege de
aandacht trekt en door de wetgeving de zorg daarvoor aan de
gemeenten is overgelatenis Leeuwarden daarin niet achter ge
bleven maar heeft door eene vrijgevige toepassing der wet een
navolgenswaardig voorbeeld aan anderen gegeven.
Maar 't spreekt wel van zelve, dat daarvoor leeningen moe
ten gesloten wordenwaardoor de enorme kosten van aanbouw
door gelijkmatige aflossingen op die leeningen over een grooter
tijdvak worden verdeeld.
Warneer men dus de genoemde exploitation der gemeente
die niet zoozeer tot hare huishouding behoorenmaar waar zij
meer ten bate der ingezetenen als industrieel optreedt buiten
rekening laaten men beschouwt de leeningen voor den aan
bouw van scholen benuttigd als eene lastwelke toevallig op
het laatste tijdvak drukt en niet wederkeert, maar langzamer
hand wordt afgelostmag men niet alleen niet spreken van een
schrikbarende stijging van schuldmaar moeten wij er speciaal
op wijzen, dat de schuld van de gemeente Leeuwarden matig is
te noemen.
Ieder, die onbevooroordeeld zijn oog laat weiden over de ver
beteringen hier aangebragt, over de sierlijke uitbreiding der
gemeenteover de verbetering van kadenstratenpleinen en
de vele nieuwe scholen en andere openbare gebouwenzal
moeijelijk bezwaard kunucn zijn over die schuld, waarvoor
ruim de waarde aanwezig is.
En de last der rente is wel het allerminst drukkend.
Van de f 66,700.— aan rente en 30,000.— aan aflossing
welke onder de begrooting van uitgaven voor 1877 zijn opgeno
men kan op f 44,000.- gerekend worden uit de diverse ge
noemde exploitationalles zeer matig genomenzoodat in eene
rentebetaling van 5 °/0 der gezamenlijke schuld eene flinke af
lossing is begrepen.
Te meer daar de begrooting in evenwigt komt met inbegrip
dier aflossing door heffing van eene belasting op het inkomen
van nog geen 3 J/2 ü/o- Boe schelklinkend dus het argument
n den gemeenteraad te Leeuwarden, 1877.
is van eenen drukkenden schuldenlastzoo krijgt degenedie
meer naauwkeurig den financiëlen toestaud nagaat, de overtui
ging dat die schuldenlast der gemeente Leeuwarden noch druk
kend noch buiten verhouding harer krachten groot is.
Ook in verhouding tot andere belangrijke gemeenten van ons
vaderland, neemt Leeuwarden, met betrekking tot zijne gelde
lijke verpligtingen eene niet ongunstige plaats in.
Hoe uitlokkend het ook moge zijn, deze bewering, naar aan
leiding der herhaalde niet juiste klagt in bedoeld aares met vol
ledige bewjjzen te staven door eene grondige beschouwing van
de schulden dor verschillende soortgelijke gemeentenmet ap
preciatie der omstandigheden welke bij de beoordeeling daar
van moeten geldenmogen wij echter onzen wensch daarin niet
volgen, omdat zoodanige beschouwingen eenen onnatuurlijkeu
omvang zouden geven aan dit toch reeds uitgebreid rapport.
Ook geldt het hier niet de vraag uwe vergadering voor te
lichten omtrent den finantiëlen toestand der gemeentemaar
wij mogen niet vergetendat de geldquestie een der hoofdele
menten is bij het stichten van een beursgebouw.
De tegenstanders laten niet na, dit argument telkens op den
voorgrond te schuiven. Het geldargument wordt ook gebruikt
door hendie de beurs op eene andere plaats wenschendan
waar die stichting wordt voorgesteld. Het is een argument,
dat een wankelmoedig voorstander lichtelijk afschrikt en altija
indruk maakt, omdat eensdeels de geldelijke belangen voor
velen van zoo groot gewigt zijn; het betreft immers een „tast
baar" belang, terwijl anderdeels eene juiste beoordeeling van
een belangrijk financieel beheerzoo als dat eener gemeente
niet zoo gemakkelijk is maar eenige studie vereischt, zoodat
iederdie daartoe niet in de gelegenheid isbij voorkeur den
voorzigtigsten behoudeuden weg kiest.
Juist daarom wenschen wij alleen, door eene kleine tabel, te
doen uitkomendat de gemeente Leeuwarden geene ongunstige
plaats inneemt ouder de belangrijke steden van ons vaderland,
noch wat de verhouding tusschen het bevolkingscijfer en het be
drag der schuld betreft, noch wat aangaat de door haar te beta
len jaarlijksche rente voor die schuld in verhouding tot het gc-
heele bedrag der jaarlyksche uitgaaf.
Wij hebben daarbij de overtuiging dat onze gemeente, ook
wanneer deze toestand wordt beschouwd in verband met de
verschillende factorenwelke bij eene meer grondige appreciatie
in aanmerking worden genomendie plaats handhaaft.
NAMEN
DER
GEMEENTEN.
Amsterdam
Arnhem
Dordrecht
's Gravenhage
Groningen
Haarlem
'8 Hertogenbosch
Leeuwarden
Middelburg-
Rotterdam
Utrecht
Zutphen
Zwolle
Op 1 Januariji
1877 be vol-
kingcijfer.
296,100
38,017
26,576
104,095
40,589
34,797
24,538
27,085
15,954
136,231
65,052
14,513
21,593
Totaal bedrag
der schuld
1 Januarij 1877.
^er Totaal der uitgaven Totaal der rente-
schuld voor oïCr 18?7 vb0,_ i betah oyer
ieder ingeze- K<m3 de 1877 volgen8 de
hoofd* begrooting. begrooting.
f 42,020,359.55
1,476.000.—
926,000.—
5,144,550.—
2,192,362.50
1,165.360.
811,910.93
1,045,000.—
805,200
7,767.000.—
2,483,294.—
513,000
407,000.—
f 141.01
36.21
34.95
49.41
44 14
36 12
33.13
38.56
50.63
57.02
38 20
35.37
18.84
Verhouding der
rentebetaling
I tot totaal der
uitgaven
over 1877.
f 9,280.458.74s
1,062.691.57"
727,563.82
3,462,548.54*
1,799.656.34
461,114.42s
229,794.55
641,503.24
227,379.08s
4,220,091.23s
944,045.—
509,099.90
289,208.55' i
f 1,504,097.47s
83,607.—
60,357.50
242,161.50
w 107,926.81
43,307.-
39,110.33
46,700.—
23,280.50
232,356.70
117,219,94s
B 22,850.—
17,570.-
16.16 °/0
7.87 °j0
8.29 o/(,
6.99
5.99 °/o
9.39 °/0
17.01 °/0
7.28 °/0
10.23 °/0
5.44
12.41 °/0
4-47 o/o
6.05 °/0
Het in bedoeld adres in vooruitzigt gestelde entreegeld voor
het bezoeken der te stichten beurs, laten wij buiten discussie.
Het kan geen essentieel argument vóór of tegen het stichten
van zoodanige handelsinrigting vormen.
Bijlage tot het verslag der haudelingen va
Of zoodanige heffing wenschelijk en uitvoerbaar zal zijnis
eene vraag die beantwoordt moet wordenwanneer de beurs is
gesticht.
Wordt zij dan in toestemmenden zin beantwoord des te be
ter, zoo neen, wij zijn daarom niet minder voorstanders dier
stichting en mcenen dat de bloei van den handel voor Leeu
warden van veel grooter belang is, dan het kapitaal dat aan
de stichting der beurs wordt besteed.
Men zal minder gezellig bijeen komen meenen adressanten.
Wanneer die gezelligheid met het buffet verdwijntdan zal
het zeker in het toekomstig beurslokaal minder gezellig zijn;
maar dan wenschen wij zoodanige gezelligheid van harte een
goede, langdurige reis en hebben van de meerderheid onzer
handelaren te goede meening, dan dat wij met adressanten
kunnen geloovendat velen de beurs zullen verlaten om die
gezelligheid in naburige herbergen op te zoeken.
Omtrent het tweede bezwaar der adressanten, togen de ge
schiktheid van het voorgestelde terrein gerigtis in dit rap
port reeds genoeg gezegd om eene uitvoerige bestrijding hier
onnoodig te maken. Alleen zij opgemerkt dat, indien de zuid-
oostewind de lucht onzuiver maakt door de nabijheid van het
aschland en de stroocartonfabriekhetgeen wij betwijfelendit
nadeel de geheele ten zuidoosten dier inrigtingen gelegen stad
treft en niet speciaal dat terreinmaar durven staande houden,
dat do voorgestelde luchtige aan alle kanten opene ruime plaats,
wat dit punt betreft, in geschiktheid de overwinning zal beha
len over iedere plek welke ook binnen den bebouwden kom
der gemeentewelke immer door eene meer bedompte stads-
atmospheer wordt omgeven.
Het derde bezwaar in bedoeld adres zoude men kunnen noe
men een particulier bezwaar, omgewerkt tot een bezwaar van
algemeen belang.
Men klaagt, dat al de aantrekkingspunten op marktdag op
een enkel gedeelte der stad worden gebragt, waardoor „hot
„eigenaardige van den Leeuwarder marktdag stelselmatig wordt
„ondermijnd en vernietigd en tal van affaires, zoowel van het
„westelijk als noordoostelijk gedeelte der stad, ja de nering
doenden in het algemeen worden benadeeld".
Hierbij wordt als voorbeeld gewezen op de veemarkt.
Het is niet voor tegenspraak vatbaar, dat de naburigheid
eener handelbeurseener veemarkt en van zoodanige inrigtin
gen gemak en voordeel voor de omwonende neringdoenden oplevert.
Wanneer men dus eene of meer dier stichtingen op de Nieu-
westad plaatsen kondehad men geen tegenstand van de al
daar gevestigde neringdoenden te wachten.
Plaatste men deze gebouwen aan de Hoeksterpoortde daar
wonende ingezetenen zouden de bewoners van de Nieuwestad
volstrekt niet kunnen toegeven, dat die plaatsing daar onbillijk
zou zijn. Het bestuur zou partij moeten kiezenwant wanneer
de neringdoenden alleen hun persoonlijk direct belang in de
weegschaal leggen, is geen beurs zóó te plaatsen, dat niet ve
len zich gegriefd achten.
Hierin is ook juist de oorzaak te zoeken van de meer dan
langdurige voorbereiding der beursstichtingdat telkens die in
gezetenen, wier persoonlijk belang daardoor niet werd gebaat,
tegen de uitvoering van zoodanig besluit vertoogen indienden
en dat het bestuur niet met vaste hand het algemeen belang
tegen die aanvallen van het persoonlijk belang verdedigde.
Maar de meerderheid onzer commissie meent, dat juist ook
uit dit oogpunt het bedoeld terrein van den afgegraven Wir-
dum er poortsdwinger voor beurs en waag bijzondere aanbeveling
verdient.
Door die stichting is geen deel der ingezetenen ten nadeele
van een ander deel bevoorregt. Het is als 't ware „een koud
steed" aan den ingang der stad. En 't heeft nog dit voordeel,
dat de marktbezoekersdie toch allen behalve de beurs wel
ééne andere commissie of bezoek in de stad hebben te doen
geheel vrij zijnnaar welken kant van de stad zij zich zullen
i den gemeenteraad te Leeuwarden, 1877. 43
begeven. Het is bovendien een dwaalbegrip, dat het voordeel
voor de neringdoenden op den marktdag hoofdzakelijk bestaat
in de ververschingen welke de handelaren of landbouwers zelve
op dien d «g gebruiken. Het voordeel bestaat voor de nering
doenden in de omstandigheiddat die groote stroom plattelands
bewoners wekelijks hunne behoeften óf hier zelf komen halen
óf zich langs de tallooze middelen van vervoer laten bezorgen
en die gewoontedie zooveel welvaart in allo takken van han
del en industrie in onze gemeente bevordertis niet afhankelijk
van de vraag, of het beurs en waaggebouw aan den een of an
deren hoek aer stad worde geplaatst. De opmerking, dat het
streven van het bestuur zoude zijn het eigenaardige van den
marktdag stelselmatigte ondermijnen en te vernietigen, gaan
wij met stilzwijgen voorbij. Het bevat eene onregtvaardige
onverdiende beschuldiging, die door niets wordt gewettigd.
De vermaning „dat de raad voor alles geroepen is om de
„belangen der ingezetenen in 't algemeen te bevorderen en niet
„uitsluitend of in de eerste plaats op den voorgrond mag stellen,
„wat tot gerief en gemak van den beurshandel strekt" nemen
wijhoewel zij niet gevraagd en overbodig isdankbaar aan.
Maar juist ornaat wij in de stichting der handelsbeurs meenen
te zien de bevordering van een algemeen belangomdat wij in
de oprigting van een fraai gebouw voor beurs en waag aan den
ingang der stad meenen te mogen begroeten eene nieuwe toe
komst voor onze reeds zoo welvarende stad; juist omdat wij
gelooven, dat die neringdoenden, dio zich zoo gegriefd achten,
in 't vervolg ons zullen dank weten, dat wij met ruimer blik
dan zijbeter hebben begrepen wat Leeuwardens belang is
juist omdat wij de les door adressanten zoo welwillend verstrekt,
in het oog hebben gevat, juist daarom zijn wij overtuigd, dat
het voor den raad der gemeente pligt is de sinds 1795 alhier
hangende beursquaestie te beeindigendat het zjjn pligt is dien
twistappel weg te nemenpligt bovendien aan de behoeften van
den tijd te voldoen en niet achter te blijven waar het geldt het
handelsbelang, de bronader van ons volksbestaan, te bevorderen.
Dat is geen letten op het gerief en het gemak van den
handelmet voorbijzien van bet belang der ingezetenen. Dat is
behartigen van het algemeen belang, zelfs waar vermeende
particuliere belangen daarvoor moeten wijken.
Wij hopen, dat de raad van dezelfde meening zal zijn en in
deze quaestie doortastender zal handelen dan zijne voorgangers,
diemisschien onder den indruk van adressenzoo als het hier
behandeldevoor algemeen belang hebben aangenomenwat
als zoodanig werd voorgedienddoch wat in den grond der zaak
niet anders was als verkeerd begrepen eigenbelang.
De meerderheid onzer commissie meent echter tegenover do
vermaning in hot adres een raad te mogen geven aan de adres
santen en wel deze„dat, waar de gemeenteraad verpligt is het
algemeen belang vooral in het oog te houdenieder ingezetene
weldoetniet aan dien raad het werk moeilijk te makendoor
zijn persoonlijk belang als struikelblok hem in den weg te leggen.
II. Welke eischen stelt men voor de inrigting eener voldoende
handelsbeurs vereen igd met een voldoende boter waag.
In de eerste sectie, waar het eerste gedeelte van het geheele
voorstel met 4 tegen 2 stemmen werd verworpenhebben de
andere onderdeden daarvan geen punt van behandeling uitge
maakt. In de andere sectiën was men omtrent die onderdeden
vrij eenstemmig, en ook in onze commissie van rapporteurs
heerschte daaromtrent niet veel verschil van meening, zoodat
voor het geval punt I der voorstellen wordt aangenomen, de
verdere sub II en III voorgestelde conclusien van ons rapport
kunnen geacht worden eenstemmig te zijn voorgesteld.
Zonder dus in breedvoerige beschouwingen te treden omtrent
ieder der behandelde onderdedenmeenen wij te moeten
aanbevelen als
a. eischen eener voldoende handelsbeurs:
1. dat het hoofdlocaal der beurs eene oppervlakte hebbe van
1600 m.