94 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1877. BEGROOTING 1878. Voorgedragen Sommen over 1877 toegestaan. INKOMSTEN. 11 12 13 14 15 16 17 18 II VII] 5,025.- 14,025. 5,350 13,525.— 1,000.- 800.- III 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 4,296.- 5,300 26,075.— 150.- 4,296.- 4,950.- 26,410 150.- 13,573.24 j 13,600.74 7,477.20 7,855.40 3 2,750.- 2,750.- 4 530.- 482.— 5 200.- 200.- 6 24.25 24.25 7 789.- 789.- 8 3,581.25 3,581.25 9 482.16 482.16 10 4,505.- 4.505 11 21,100 20,000.— de opbrengst van het pontveer tegenover de Schoolstraat berust op de ontvangst over 'tafgeloopen jaar. In 1876 is voor weeg- en werkloonen ƒ5,034.10 ontvangen. De opbrengst der belasting wegens staanplaatsen voor het uitstallen van waren enz. is van 1 Januarij 1875 tot 1 Januarij 1878 verpacht voor ƒ3,025.per jaar. Hierop berust de raming voor dit onderdeel van art. 5. Het geraamd bedrag ad ƒ11,000.voor marktgeld wegens de veemarkt ia in overeenstemming met de ontvangst over 1876, hebbende toen ƒ11,128.01 bedragen. Ofschoon de regten aan de vischmarkt geheven over 1876 ƒ1,253.45 hebben op- gebragtkan de opbrengst daarvoor niet hooger dan 1,000.worden geraamd, omdat de aanvoer van zeevisch in gemeld jaar buitengewoon groot is geweest en dus niet tot maatstaf voor het volgend jaar kan strekkenzoo als zal bljjken uit het resultaat in 1877. Jaarlijksche pachtsom over het tijdvak van 1 Januarn 1877 tot den 31 Decem ber 1879. Niettegenstaande de opbrengst in 1876 5,902.075 heeft bedragen, behoort de ontvangst voor het dienstjaar 1878 niet hooger gesteld te worden dan ƒ5,300. uithoofde de opbrengst der begrafenis- en grafgelden uit den aard der zaak wis selvallig is en gemiddeld niet het cijfer bereikendat daarvoor in 1876 is ont vangen. De raming is geschied met het oog op de werkelijke opbrengst in 1876, in ver band met de resultaten die over 1877 reeds bekend zijn. Deze post staat in verband met het vernieuwen van gasleidingen in straten. Aangezien de raming hiervoor moeijelijk met eenige zekerheid is te doen wordt op dit artikel een gelijk bedrag voorgesteld als in vorige dienstjaren. Het verschil van 27.50 is een gevolg van eene vermindering van de huursom van het land op Oldegalileënals gevolg van het bestemmen van een gedeelte van dat land tot publieke straat en het voor memorie aanbrengen van een plek grond bij de Harlingervaartsbrugdat tot den 12 Mei 1877 was verhuurd aan den heer Pater, ten behoeve van zijne linnendroogerij. De opbrengst van huur van onderscheidene bleekjes enz., vermeld onder lett. Ois daarentegen met 7.50 verhoogd door de verhuring van gronden aan M. Libbenga, B. Ombach en J. van der Veer, in de Boterhoek en aan den Noorder- cingel. De lagere raming is toe te schrijven aan het besluit om den Harlingerstal, waar van de huur jaarlijks ƒ140.bedroeg, niet weer te verhuren, alsmede van dat, om het huis en den stalaangekocht van de erven van wijlen mr. Martin en waarvoor in 1877 eene huursom van ƒ285.was uitgetrokken, te amoveren. Daarentegen is onder lett. U van dit art. 46.80 meer uitgetrokken als huur van een huis in het Bagijnekloosteraangekocht van G. P. Westra. In afwachting van het resultaat der verpachting, die in 'tlaatst van 1877 zal plaats hebben, wordt voor huur van den Prinsentuin dezelfde som uitgetrokken als in 1877. In 1876 is het grasgewas verpacht voor ƒ535.20. Niettegenstaande op dit art. in 1876 412.10 is ontvangen, wordt voor opbrengst van kaphout en boomen een gelijk bedrag als in vorige jaren geraamdbij de onzekerheid wat de opbrengst zal zijn. In afwachting van het resultaat van de verpachting van het vischregt in de gemeente wateren over het volgend jaar, wordt daarvoor een gelijk bedrag voor gedragen als in 1877. Als voren. Tot een gelijk bedrag geraamd als over 1877. Het bedrag der door de gasfabriek aan de gemeente te vergoeden renten van verstrekte kapitalen kan over 1878, blijkens de inlichtingen door den directeur van de gemeentelijke gasfabriek gegeven, worden begroot op ƒ21,100. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Loeuwarden1877. 95 BEGROOTING 1S78. Sommen over 1877 toegestaan. bp Hoofdstuk. J Afdeeling. Artikel. Voorgedragen sommen. I NKC 1MSTEN. 29 III 12 18.- 18 30 IY 1 132,697.60 120,681.20 31 la 46,000 42,000.— 32 2 425.- 425.- 33 3 450.- n 375. 34 D 4 483.- 485.— 35 5 375.- 375.- 36 Ti 6 1,042.— 1,008.- 37 li 7 465.- 755. 38 Ti 8 79,047.16 81,133.— 39 9 175.— 200.- 40 Ti 10 66.- 50.- 41 11 275.- 275.- 42 Ti 12 5,076.50 4,475.— 43 T) 13 400.— v m-~ 44 14 5,000.— 5,000.— 45 15 Memorie Memorie 46 V I 1 idem 68,000.— 47 II 1 Memorie Memorie 48 2 idem idem 49 li 3 11,000. 7,000.- In verband hiermede wordt die som op dit art. in ontvang en op hoofdstuk III afd. V art. 7 der uitgaven als uitgaaf gesteld. Gelijk geraamd als in 1877. De boogere raming staat in verband niet het steeds toenemend gasverbruik in deze gemeentezoo als uitvoerig is medegedeeld in de memorie van toelichting door den directeur der gasfabriek gevoegd bij de door hem opgemaakte begroo ting voor 1878. Tengevolge de uitbreiding van het tonnenstelsel en het stijgen der prijzen der faecaliakan de opbrengst der exploitatie van de stadsreiniging met 4,000.— worden verhoogd. Ofschoon het bedrag van boeten van politie, niet met eenige zekerheid is te bepalenkan hiervoormet het oog op de ontvangst over 1876de voorgestelde som worden aangebragt. Een gelijke som is op hoofdstuk II afd. V art. 4 der uitgaven in uitgaaf ge- bragt en komt overeen met het bedrag in 1876 hiervoor ontvangen. Het op dezen post in ontvang gesteld bedrag isblijkens overgelegden staat voor 1878 te storten als pensioen bijdragen door het onderwijzend personeel aan de openbare lagere scholen in deze gemeente. In het krankzinnigen gesticht voor Israëliten te Amstordam worden ten laste dezer gemeente thans vijf personen verpleegd. Als bijdrage in de verplegingskosten ontvangt de gemeente voor eiken lijder van het rijk ƒ39.van de provincie 54.per jaar. De bijdrage ad 20 cents per dag voor iederen lijder, waarmede de verplegings kosten te Amsterdam die te Franeker overtreffen en die vroeger door het Israë litisch armbestuur alhier werd betaaldzijn voor 1878 opgenomen onder hoofd stuk IY art. 12, in het vertrouwen dat het bestuur van het St. Anthonij gasthuis, even als in 1877, ook die kosten voor zijne rekening zal nemen. In 1876 is hiervoor ontvangen ƒ79,819.3511 Even als voor de geraamde opbrengst der gemeente opcenten is ook voor dozen post tot grondslag genomen het bedrag voorkomende op de primitieve kohieren dienstjaar 1877/78 en de suppletoire kohieren 1876/77. De toelichting op art. 1 van hoofdstuk II afd. II is mede op dezen post van toepassing. In 1876 is op dit art. ontvangen ƒ176.80. In 1876 is hiervoor ontvangen ƒ55.59. De verhooging van dezen post staat in verband met den aankoop van een paar woningen. Deze som wordt volgens overeenkomst door het rijk aan de gemeente uitgekeerd. Op hoofdstuk VIIafd. Iart. 4 der uitgaven is eene som van 5,541.50 voor verplegingskosten van arme krankzinnigen uitgetrokken. Dit bedrag is, verminderd met 465.op art. 7 van hoofdstuk IV in ontvang aangebragt. In het vertrouwen dat liefc bestuur van het St. Anthonij-Gasthuisevenals in vorige jaren, zal besluiten deze verplegingskosten voor zijne rekening te nemen, wordt dezo som als schenking in de rekening gebragt. In afwachting van het planbestek en de begrooting van het beurs- en waag gebouw wordt de daarvoor aan te gane geldleening voor memorie uitgetrokken. Beide deze posten worden voor memorie gestelddewijl het z'ch voorshands niet laat aanziendat daarop ontvangsten zullen zijn te verantwoorden. Voor zoover van de nog ter verkoop beschikbare percee'len bouwterrein thans zijn aangevraagd en provisioneel in koop toegewezenwegens welke de koopsom men in 1878 zullen moeten worden betaaldkan te dier zake worden gerekend op eene ontvangst van ongeveer 11,000.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1877 | | pagina 56