Hijlage no. 23. Bijlage tot het verslag der handelingen van VERSLAG van het onderzoek der gemeente-be- grooting voor 1878 in do sectiën van den gemeenteraad van Leeuwarden. Slechts in eene sectie werd eene algemeene opmerking ge maakt. Zij bestondmet verwijzing raar de artt. 203 en 207 der gemeentewethierindat vooral deze begrooting laat is ingediend. In vergelijking met andere grootere gemeenten ver toont Leeuwarden ten dezen opzigte een achterlijkheid, dieniet onopgemerkt mag bljjven. Inzonderheid de memorie van toe lichting was zoo laat rondgedeelddat den raadsleden naauwe- lijks de tijd gegeven wasom haar vóór de sectie-vergadering eenigzins gezet na te gaan. Naar het oordeel van de commissie van rapporteurs is de fei telijke juistheid der opmerking niet te weerspreken. Naar haar oordeel heeft de verwisseling van burgemeester eene na tuurlijke vertraging in den gang van zaken veroorzaakt. Het ontwerpen der begrooting met hare toelichting zal ongetwijfeld in de eerste plaats daardoor vertraagd zijn. Al neemt uwe commissie de genoemde verzachtende omstandigheden als ver ontschuldiging aan loch moet zij het collegie van dagelijksch bestuur ernstig verzoekente willen wakendat de op dat stuk bij de wet voorgeschreven termijn geen doode letter worde. Overgaande tot de behandeling der artikelen, zal uwe com missie op het voetspoor van vroegergelijk ook in de sectiën geschieddeaanvangen met de UITGAVEN. Volgno. 57c. Bij raadsbesluit van 27 September jl. is de jaar wedde van den concierge in het gemeentehuis verhoogd met 100.welke alsnog onder dezen post moet worden aange- bragt. Daarom wordt voorgesteldhet cijfer met 100 te verhoogen en uit te trekken op 500. Volgno. 71a. Het gewoon onderhoud van het gemeentehuis wordt uitgetrokken op 470.Deze po9t gedoogt echter blijkens mededeeling van burgemeester en wethouders zelve eene vermindering met 195 Het verwen van de vesti bule den voorgevel en het ruim is niet zoo dringend noodig of de daarvoor geraamde en in de begrooting aangebragte som van ƒ195.kan worden geschrapt. Uwe commissie stelt mitsdien voor dezen post uit te trekken op de som van ƒ275. Volgno. 90. In de tweede sectie werd ernstig van gedachten gewisseld over de onder dit nummer voorkomende bureaukos ten van den directeur der gemeentewerken, uitgetrokken met 425. De aanhoudende stijging dezer uitgaaf bleef niet onopgemerkt. In 1872 werd uitgegeven 199.49s 1873 267.59 1874 226.50s 1875 273135 1876 417.13s De tweede sectie zou gaarne eemge inlichtingen bekomen waaraan de bijzonder groote verhooging, welke het jaar 1876 aantoont, moet worden toegeschreven. Terwijl de commissie van rapporteurs dien wensch der tweede sectie mededeelt, neemt zij de vrijheid daaraan toe te voegen eene aansporing aan het collegie van dagelijksch bestuur om toe te ziendat aan den betrokken tak der gemeentelijke administratie de noodige zui nigheid worde betracht. Volgno. 93/. Volgens bekomen inlichtingen, voorkomende op een staat, aanwijzende de vermeerderingen en verminderingen, waarvoor sommige posten der begrooting vatbaar zijn schijnt het in de bedoeling te hebben gelegenom voor het onderhoud van stratenpleinen en kaden niet uit te trekken de som van 6,500.zooals heeft plaats gehadmaar een bedrag van Bijvoegsbl beiioorende bij de Leeuwarder Courant. den gemeenteraad te Leeuwarden, 1877. 121 5,000.Op deze uitgaaf zal alzoo eene besparing van 1,500.— kunnen plaats hebben. De tweede sectie was echter van oordeel dat deze uitgaaf, waaruit voornamelijk de kosten van het onderhoud der straten moeten worden gevondenniet moet worden verminderd. Nog steeds blijft er meer behoefte bestaan, zoo meende die sectie, aan verbetering der bestaande dan aan het aanbrengen van nieuwe bestrating. In verband hiermede wilde die sectie niet op dezen maar op een anderen post bezuinigenn 1. op, dien aangebragt onder no. 125, voor aankoop van keijen. Daarvoor staat uitgetrokken ƒ8,000.— de sectie wilde dien post met ƒ3,000.verminderen. De meerderheid uwer commissie van rapporteurs verwijst ton opzigto van de kwestie der bestrating naar de discussion ten vorigen jare over de begrooting gehouden (bl. 126 van het ver slag). Zij bepaalt zich liever tot de vermindering, ook van de zijde van burgemeester en wethouders aanbevolen, en stelt u daarom voor volgno. 93/ uit te trekken met ƒ5,000.—. Do belangrijke vermindering door de 2e sectie op volgno. 125 toegepast, komt uwer commissie niet voldoende gemotiveerd voor. Volgno. 94b. Beweegbare bruggen. Onder verwijzing naar het verslag van de commissie van rap porteurs voor de begrooting voor 1877 en het antwoord van burgemeester en wethouders (zie bijl. 17 en 18 tot het verslag van 'sraads handelingen over dat jaar, bl. 105 en volgende), wordt nadrukkelijk de aandacht gevestigd op den slechten toe stand van de Yrouwenpoortsbrug en van de brug over de Har- lingervaart. Afdoende verbetering schijnt inderdaad niet lang meer te kunnen uitblijven. Iedereen, al is hij geen deskundige, kan er zich dagelijks van overtuigen, dat die bruggen iets ja veel meer behoeven dan onder dit nummer voor haar onderhoud uitgetrokken staat. Vooral de tweede sectie wijdde aan dit punt hare aandacht. Zij wilde op deze begrooting de noodige som men aanwijzen tot herstel van de twee genoemde bruggen, al thans daarvoor een memoriepost aanbrengen onder afd. Vil van hoofdstuk III. Die gelden meende ze dan te vinden door vermindering der uitgaaf, aangebragt voor aflossingen sub no. 203. Vermits het echter volkomen onzeker is, wat het herstel dezer bruggen zal moeten kostenacht uwe commissie het veel voer- zigtiger om zich te bepalen tot eene ernstige uitnoodiging aan heeren burgemeester en wethouders, om deze zaak ter hand te nemen en met gepasten spoed aan den raad de noodige voor stellen ter zake te doen. Volgno. 94c. In al de sectiën werd de vraag gedaan of er als in het volgend jaar de Meelbrug verbeterd wordt, geen ge legenheid zou bestaan om zoo niet beide dan een der landhoof- den eenigzins in te korten ter verbetering der passage Deze vraag wordt door uwe commissie aan het collegie ter overwe ging aangeboden. Volgno. 96c. In de eerste sectie werd er op gewezen, dat het te klein getal urinoirs ten gevolge heeft, dat somwijlen per sonen niet kunnen blijven buiten overtreding der verordening die verbiedtdat iemand zijn water op de openbare straat looze. Als men dat feit strafschuldig steltmoet er ook door het open baar gezag worden gezorgd voor een voldoend getal urinoirs. Blijft dat gezag, gelijk het geval schijnt te zijn, stuiten op den onwil der ingezetenen om urinoirs aan of tegenover hunne hui zen te hebben, dan zou de opheffing der verbodsbepaling bo vengenoemd overweging verdienen. Uwe commissie van rap porteurs, het gewigt der opmerking erkennendemaar niettemin op het behoud der besproken strafbepaling prijs stellende, meent het dagelijksch bestuur te mogen aansporen om, wat de plaatsing van urinoirs op de publieke straat betreft, eenigzins krachtig op te treden en zich niet te veel te storen aan den tegenzin der omwonenden. Volgno. 98. Voor buitengewone herstelling van den Oldehoof- toren is ƒ1,500.in uitgaaf gebragt. Volgens bekomen inlich- 18

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1877 | | pagina 64