18 Bijlage tot het verslag der handelingen vj
king van het raadsbesluit van 11 October 1877. Werd niet in dien
zin te werk gegaandan kon 't gebeurendatzoo de andere
sectiën van geen uitstel wilden weten, en mitsdien de voorstel
len van burgemeester en wethouders aan de orde kwamen, in
het verslag der commissie van rapporteurs niets van het ge
voelen van de 3e sectie daaromtrent zou worden gelezen. De
juistheid dezer denkbeelden werd door de meerderheid ingezien
't gevolg wasdat tot de behandeling der zaak werd besloten.
In do 2e sectie werd de prealabele vraag slechts ter loops
gesteldalthans niet in die mateom de leden zelfs voor een
oogenblik van de hoofdzaak af te leiden.
Zoo zich intu8schen de le sectie algemeen voor een onbe
paald uitstel had verklaard't belette nietdat over de voor
stellen zeiven eene gedachtenwisseling werd gehouden. Geens
zins bestond er onder do leden verschil van gevoelen over de
wcnschelijkheid van het bezit eener welingerigte theoretische
cn practische ambachtsschool in deze gemeente. Allen zouden
zich zelfs verheugen, indien zij tot stand kwam, en waardeer
den zeer de poging, daartoe door de adressanten gedaan, en do milde
aanbiedingendoor onderscheidene corporationwaarvan hun
voorstel vergezeld was gegaan. Geen eenstemmigheid evenwel
heerschto er over de vraagvan wie de oprigting van eene
ambachtsschool zou moeten uitgaan, door wie zij zou moeten
worden beheerdof dit van gemeentewege geschieden of wel
aan het initiatief van particulieren overgelaten worden moest,
zij 't dan ook mot ondersteuning van wege de gemeeuto.
Zijdie het eerste denkbeeld voorstondenmeendendat
oprigting cn beheer, van de gemeente uitgaande, een bete
ren waarborg voor de deugdelijkheid van het onderwijs
en voor de duurzaamheid van do inrigting zouden opleveren
dan in het andere geval. Zijdie voor het particulier
initiatief warenoordeeldendat vrije zamenwerking van
velerlei gaven en krachten moer algemeene belangstelling en
medewerking der ingezetenen opwekken, meer kans van sla
gen aanbieden zou, dan indien do gemeente op den voorgrond
trad. Er werd door hen er op gewozendat de ambachtsscho
len in ons land trouwens allen van particulieren zijn uitgegaan
allen onder beheer van particulieien staan en allen mede finau-
ciëlen steun vonden in de jaarlijksche bijdragen van donateurs,
leden cn begunstigers. Dit middel tot bestrijding der kosten
zouvolgens henwaarschijnlijk ontbrekenzoo de gemeente
de zaak voor hare rekening nam. Daartegen werd opgemerkt
dat aan de toezegging althans van ééne corporatie de voor
waarde was verbonden, dat de oprigting der ambachtsschool van
gemeentewege zou geschieden en hare bijdrage anders zou komen
te vervallen.
Een der leden gaf bij de discussiën als zijn gevoelen to ken
nen dat het meest verkieslijk systeem in zake do ambachts
school was: opheffing der burgerdagschoolals niet gevende wat
de wet er zich van had voorgestelddaarvoor in de plaats eene
theoretische en practische ambachtsschool voor die jongens, die
een ambacht willen leerenverder voor de aanstaande klerken,
beambtenneringdoenden en dergelijke eene leorinrigting van
zoogenaamd semi-middelbaar onderwijs, indien althans eene
school met driejarigen cursus niet wel ware te verkrijgen. Mo
gelijk wasgelijk dat lid te kennen gaf, de uitdrukking semi-
middelbaar onderwijs te onbestemd. De bedoeling waseen
onderwijsdat verder gaat dan het zoogenaamd uitgebreid lager
onderwijsdochnaar de omstandigheden geregeldblijft be
neden het peil van de driejarige middelbare schoolspeciaal wat
betreft do natuurwetenschappen. Kwam dergelijke inrigting tot
stand, dau konden, volgens dat lid, de aan de gemeentescholen
no. 2 en 4 toegevoegde klassen van meer uitgebreid lager on
derwijs worden opgeheven. Het dualistisch karakter dier scho
len ging danzijns inziensgelukkiglijk verlorenze zouden
woiden wat ze moesten zijn: voorbereiding voor het middelbaar
onderwijs.
Mot terzijdestelling van deze bijzondere raeeningen bleef do
a den gemeenteraad te Leeuwarden1878.
sectie intusschen bij hot hierboven uitgedrukt gevoelen en
won8chtc zij eenparigdat de raad mogt verklaren
1. dat hij voor alsnog geene termen vindt over te gaan tot
de oprigting van gemeentewege van eene theoretische en prac
tische ambachtsschoolmet opheffing van de bestaande burger
dagschool ennaar aanleiding van de ontvangen mededeelin-
gen van den inspecteur van het middelbaar onderwijs, zoowel
als op grond van de bezwarendoor de commissie van toezigt
op het middelbaar onderwijs ingebragt, do behandeling vau
het voorstel daartoe voor een onbepaalden tijd uitstelt;
2. dat hij alle hulde brengt aan de bedoelingen van adres
santen en hoog waardeert de aanbiedingendoor hen als ver
tegenwoordigers van onderscheidene corporation gedaan, maar,
op grond van do hierboven sub 1 genomen beslissingenhen
van die aanbiedingen ontslaatin het vertrouwendatindien
de omstandigheden eene betere kans van slagen mogten aan
bieden zij van geen mindere belangstelling en bereidwilligheid
zullen doen blijken.
Een geheel ander gevoelen werd door do meerderheid van de
2e sectie omhelsd. Om intusschen met do minderheid aan te
vangenzij vond in de eerste plaats mededat do oprigting
van eene ambachtsschool geen gemeentezaak wasmaar van
particulieren behoorde uit te gaan. In geen geval wilde zij
haar ten koste van de opheffing der burgerdagschool. Mogt
die school al niot geheel beantwoorden aan het door den
wetgever beoogde doel, dit wettigde nog niet hare ophef
fing. Altoos toch was zij nog een middel tot verstandelijke ont
wikkeling van de kleine burgerij. Waarom voorts, werd ge
vraagd moest de gemeente juist de in dezen bedoelde vak
studie bevorderen Hadden dan niet vele andere vakken even
zeer regt op eene school als do onderwerpelijko En zoo er
onder die vakken al mogten zijn, waarvoor eene practische
ambachtsschool niot of minder noodig waskon daarom minder
wenschelijk worden geacht eene theoretische ontwikkeling van
do aanstaande beoefenaren dier vakken? Was 't, gelijk reeds
is opgemerktniet te ontkennondat do burgerdagschool
minder, dan de wetgever zich had voorgesteld, in het belang
van den ambacht sstund strekte't was evenmin te loochenen
dat de aanstaande kleine handelarenbeambten enz.bij aan
neming derals een transactie middel gekwalificeerdevoor
stellen van burgemeester en wethouders in veel minderen toe
stand dan thans zouden geraken.
Door een lid werd bovendien de meeniug geuit, dat het
tijdsbestek van het bestaan der burgerdagscholen in 't algemeen
niet lang genoeg was geweest, om over hare resultaten te kun
nen oordeelenen dat zij nog wel meer leerlingen zouden trek
ken zoo de gemeenten slechts een laag schoolgeld hieven en
de leermiddelen kosteloos verschaften. Volgens dat lid, gesteund
door een ander lidmoest vooral ook worden gedacht aan do
waarschijnlijke gevolgen van eene aanneming der voorstellen
van burgemeester en wethouders. Men had daartoe slechts
noodig in te zien het nader adres van commissarissen. Daarin
toch wordt gewezen op het zeer bedenkelijke der aanstelling
van een wiskundige tot directeur der door burgemeester en
wethouders voorgestelde school. Hetgeen tot motivering der
bedenking werd aangevoerdwas moeijelijk te weerleggen. Do
gemeenteraad zou derhalve, casu quo, er al dadelijk toe moe
ten overgaaneen man te ontslaandie gedurende het ruim
tienjarig bestaan der burgerdagschool zich met evenveel be
kwaamheid als onverdroten ijver van zijne moeijelijke taak als
directeur had gekweten.
Van al do leden dezer sectio was er slechts één, die
zich met de strekking der voorstellen van burgemeester en wet
houders kon vereenigen, en nog was hij niet dan noode daar
toe gekomen. Het meest verkieslijk ware hem: verbetering,
zooveel doenlijkvan de burgerdagschool en oprigting van
eene practische ambachtsschool door particulieren, des vereischt
met geldclijken steun van de gemeente. Zoo hij vóór de be-
Bjjlago tot het verslag dor handelingen va
doelde voorstellen wasJt geschiedde alléénomdat zealthans
m zeker opzigtaan zijn verlangen tegemoet kwamen en een
soort middenweg in dezen hielden. Door hunne aanneming zou,
zijns inziensde bestaande toestand worden verbeterdzonder
dat in eens te veel werd gedaan.^Dat het niet op den weg der
gemeente zou zijn gelegenzoogenaamd professioneel onderwijs
voor den ambachtssman te verstrekken, kon niet door hem wor
den beaamd. Ook do hoogere standen hadden in zekeren zin
hnnne vakscholenzooals universiteitengymnasiënschilder-
akademiën enz.
Al moest ook een enkel lid het toegevendat eene door par
ticulieren opgerigte ambachtsschool zich het meest aanbeval, de
meerderheid van deze sectie was echter tegen de voorstellen
van burgemeester en wethoudersdoch om geheel andere re
denen, dan in de le en de 3e sectie waren ontwikkeld. Die voor
stellen gingen hun niet ver genoeg; maar vooral vond be
zwaar het dualistisch karakter der op te rigten schoolhare
bestemming n 1.wat het theoretisch onderwijs aangaat, ook
voor andoro leerlingen dan aanstaande ambachtslieden. Zeer
tcregt verwachtten ook commissarissen, blijkens hun nader adres,
van zoodanige school niets dan nadeel. V olgens de meerderheid
kon moeijelijk worden ontkend het juiste dor opmerking van
commissarissen, dat, zoo 'tdo bedoeling was, het theoretisch on
derwijs der morgenuren ook in te rigten met het oog op andere
leerlingen dan aanstaande ambachtsliodendat onderwijs nood
zakelijk een voor deze laatsten minder bruikbaar karakter zou
orlangen terwijlindien men er daarentegen streng voor zorgde
om uitsluitend op de behoefte der aanstaande ambachtslieden te
lettenhet onderwijs voor andere leerlingen onbruikbaar zou
zijn. De meerderheid wilde dan ook, gelijk in hoofdzaak door
oen lid van de le sectie werd verlangdmet opheffing der bur
gerdagschooltwee geheel op zich zelve staande gemeente-in-
ngtmgen1®. eene theoretische en practische ambachtsschool
2 eene middelbare school met driejarigen cursusspeciaal be
stemd voor de opleiding van kleine ambtenarenklerkenne
ringdoenden enz. De laatste ware zekerlijk wel te verkrijgen
door van de regering in te roepen de toepassing van art. 21
der wet op het middelbaar onderwijs. Door de meerderheid
werd gewozen op Groningenwaar de raad eenigen tijd gele
den m nagenoeg gelijken zin had besloten. Het voorbeeld dier
gemeente mogt ook in deze aangelegenheid veel eerder worden
gekozen dan dat van AmsterdamRotterdam's Gravenliage
waar do toestanden geheel anders zijn. Wel is waar zouden
lang met alle ambachten op de sub 1® bedoelde school worden
onderwezen, doch ook niet ieder vak was daartoe geschikt. Bo
vendien kon men later aan de vakken uitbreiding gevenzoo
het wenschelijk of noodzakelijk bleek te zijn. Op die wijze
zou de meest practische weg worden ingeslagen, geheel ook in
den geest van adressanten. Zonder in 't minst iets te willen
te kort doen aan de bekwaamheden van den directeur der bur
gerdag- (en avond-) school en zijne bijzondere geschiktheid voor
ate school, was de meerderheid met adressanten van oordeel,
dat aan het hoofd van eene ambachtsschool een man moest staan
die, naast theoretische vorming, met do eischen der praktijk
bekend was. Aan dien directeur kon, casu quo, dadelijk eene niet
minder eervolle plaats worden aangewezen, n.l. die van directeur
der op te rigten middelbare school met driejarigen cursus. Daar
door werd dan van zelf tegemoet gekomen aan het niet te ont
gonnen bezwaar, dat, ingeval van oprigting eener ambachts
school, aan dien zoo verdienstelijken ambtenaar ontslag uit zijne
cgenwoordige betrekking zou moeten worden verleend.
vielijk na do kennisneming van hot verhandelde in do 3e
8octie over do prealabele kwestie wel zal zijn verwacht, viel
ook daar, doch op andero gronden, het oordeel over do voorstellen
van burgemeester en wethouders niet gunstig uit. De hoofdgedachte
was, dat hot verstrekken van practisch ambachtsonderwijs niet
viel onder do vorpligtingen, door de wet aan dogemeontonopgologd,
en bovendien ook niet behoordo tot do roeping van het openbaar
i don gemeenteraad te Leeuwarden, 1878. 10
gezagnoch van het rijknoch van de provincienoch van de
gemeente. De pligt van den staat of van zjjne onderdeelen was
volgens de sectie, te zorgen voor de theoretische ontwikkeling
zijner aanstaande burgers, deze zorg kwam ten bate van
allende eerstbedoelde slechts ten voordeele van enkelen
in 'tonderwerpelijk geval bovendien ten koste van velen, om
dat slechts p. m. 40 pet. van de ambachten geschikt isop am
bachtsscholen te worden geleerd. Bij opheffing van de burger
dagschool, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en
wethouders, zou derhalve aan 60 pet. van de aanstaande am
bachtslieden de gelegenheid zijn benomenhet onderrigt te ge
nieten, dat hun nu althans voor een deel op de burgerdagschool
wordt aangeboden. Dezen zouden dientengevolge in een min
deren toestand dan nu gerakenze zouden zich moeten ver
genoegen met het weinige uitgebreid lager onderwijs dat thans
op de gemeenteschool no. 4 wordt gegeven. De gelegenheid tot
ontwikkeling moest voor allen gelijk zijn niet partieel voor
enkele ambachtencn toch zou anders dit laatste het geval
worden.
Bij de groote meerderheid woog bovendien het finantieol be
zwaar. Wel zou dit, volgens een der leden, kunnen worden
verminderd doorzooveel 't kon geschieden do leeraren ver
bonden aan de tegenwoordige dag- en avondschoolaan te stel
len bij de ambachtschool; doch hiertegen werd aangevoerd,dat
deze dubbele taak voor meer dan één op den duur zou blijken
te zwaar to zijn, zoodat ook het onderwijs daarondor zou komen
te lijden.
Do slotsom van de beschouwingen was
Verwerping van do beide eerste deelen van het voorstel.
Ten gevolge daarvan vervielen van zelf de beide laatste deelen.
Algemeene instemming vond het voorstelom aan de adres
santen te kennen te gevendat do raaderkennende de wen-
schelijkheid van de oprigting eener ambachtsschool voor deze
gemeente, van oordeel was, dat harerzijds daartoe niet kon
worden overgegaan.
Evenmin als in de sectiën, bestond er eenstemmigheid bij de
commissie van rapporteurs. Allen waren wel voor de verwer
ping der voorstellen van burgemeester en wethoudersdoch op
dezelfde verschillende gronden, als daarvoor in de sectiën waren
aangevoerd, 't Mag dus overbodig worden geacht, die te herhalen.
De rapporteur van de 2e sectio was, ook na kennisneming van
de denkbeelden, in de andere sectiën ontwikkeld, geenszins van
gevoolen veranderd ten aanzien van de wcnschelijkheid der door
de meerderheid zijner sectie voorgestelde reorganisatie. Hetgeen
tot wederlegging van de geopperde bezwaren door hem werd
aangevoerd, is vermeld in de bij dit verslag gevoegde Nota.
De commissie van rapporteurs heoft ten slotte de eer
voor te stellen:
Met algemeene stemmen
1. Niet aan te nemen de voorsteilen van burgemeester cn
wethouders.
Bij meerderheid van stemmen
2. Aan de adressanten te kennen te geven
a. dat de raad alle hulde brengt aan hunne bedoelingen cn
in hooge mate waardeert de aanbiedingendoor hen gedaan
doch niet kan overgaan tot de oprigting van eene theoretische
en practische ambachtschoolcn hen mitsdien van die aanbie
dingen ontslaat;
b. datzoo zij zeiven mogten vermcenen zoodanige inrigting
in het leven te moeten roepen, de raad bereid is in over
weging te nemen een verzoekom daarvoor goldelijke onder
steuning uit de gemeentekas te verleenen.
Aldus gerapporteerd in de raadsvergadering van den 25 April 1878.
G. T. N. SURINGAR, rapporteur vau de lo sectie.
A. DUPARCrapporteur van de 2c sectic cn alge
meen rapporteur.
Mr. J. DIRKyrapporteur van de 3e sectio.