24 Bijlage tot liet verslag der handelingen vf ONTWERP-MEMORIE van TOELICHTING bij bet besluit van den raad der gemeente Leeu warden, tot wijziging der begrooting van inkomsten en uitgaven voor die gemeente, dienst 1878. Nadat sints vele jarenvooral in den laatsten tijd en bepaal delijk sedert 1868, gedurig voor het gemeentebestuur een onder werp van ernstige overweging en beraadslaging was geweest de stichting in deze gemeente van een voor den handel voldoend beursgebouw, werd bij raadsbesluit van den 12 July 1877, no. 10het terrein van den voormaligen W irdumerpoortsdwinger voor de stichting van een beursgebouw aangewezen. Dat besluit verschilde van de vroeger terzelfder zake genomen besluiten in zoover daarbij thans de bepaling werd opgenomen dat het te stichten gebouw, behalve de Doodige lokaliteit voor het houden van beurs, tevens gelegenheid zai bevatten tot het daarin houden van waag. Tot deze bepaling heeft geleid de overwegingdat het waag gebouw gelijk het voorheen werd gesticht en tal vau jaren is gebruiktbij de uitbreiding die de boter- en kaashandel in ver gelijking met vroeger heelt ondergaan en de verandering welke is gekomen in de wijze van verkoopreeds lang niet meer de noodige ruimte bevattetengevolge waarvan dan ook sedert verscheidene jaren daaraan is tegemoet gekomen door het aan brengen van luifelseen hulpmiddel dat op den duur onvol doende moet worden geacht en voor de gemeente oeiangrijke kosten veroorzaakt, terwijl uitbreiding van het bestaande waag gebouw door aanbouw op het daarom gelegen terrein niet raadzaam is geoordeeld. Bovendien had daarop invloed de bij herhaling vernomen klagtdat bij eenigzins warme weersgesteldheidvooral wanneer deze invalt bij lagen waterstand, het voor de handelaren on doenlijk is de boter aan de bestaande waag naar eisch te keuren, door den onaangenamen reuk, die dan uit het water in de aangrenzende binnengracht opstijgt. Wat de stichting van een beursgebouw betrefcde omstandig heid dat sints tal van jaren opvolgende besturen van deze ge meente zich hebben ingespannen, om zooveel mogelijk ten dezen de belangen van den handel met die der gemeente in overeen stemming te brengen, mag wei als bewijs gelden dat de wen- schelijkheid en noodzakelijkheid dier stichting boven allen twijfel verheven i3. In verband hiermede zijn dan ook steeds de plaats waar en de wijze waarop alhier een beursgebouw zal verrijzende hoofd punten der onderwerpelijke beraadslagingen geweest. Het aangehaald raadsbesluit van 12 Julij 1877 gevolgd door dat van 31 Januarij 1878, tot goedkeuring der plannen voor een te stichten beurs- en waaggebouwmag alzoo worden aan gemerkt als de eindelijke beslissing van eene zaakdie gedu rende vele jaren is overwogen en veie beraadslagingen heeft geëischtalvorens tot rijpheid te zijn gebragt. Wel is waar zal de gemeente, tengevolge daarvan, een ter rein van aanzienlijke waarde in gebruik nemen voor een ge bouw. waarvan de stichtingskosten zijn begroot op ongeveer 160,000 en tot dekking waarvan eene leening moet worden aangegaandie aan renten en aflossing eene niet onbelangrijke jaarlijksche uitgaaf zal vorderen. Wanneer men echter in aanmerking neemt, dat bij de heffing van beursregten tot een matig bedrag en verhooging der voor het tegenwoordige tot een zeer laag bedrag geheven wordende waagregtenmet ongeveer 60°o, de opbrengst van beide heffin gen mag worden geraamd op ruim ƒ14,000 en deze toereikend zal zijn tot bestrijding der uitgaven verbonden aan de bediening van beurs en waagzoomede van die vereischt voor onderhoud van het gebouw en tot voldoening van renten en aflossing, in diervoege, dat het geheeJe bedrag der lecning in ongeveer 52 jaren kan worden afgelostdan kan de uitvoering van voren q den gemeenteraad te Leeuwarden1878. aangehaald besluit, overeenkomstig de vastgestelde plannen, niet gezegd worden voor de gemeente bijzonder bezwaar op te leveren. In dat geval toch zal zij te dezer zakebehalve beschikbaar stelling van terrein, geene opoffering hebben dan de rente der op te nemen gelden, gedurende den tijd die voor den opbouw noodig is, terwijl de verwachting mag worden gekoesterd, dat het te maken gebruik van beurs en waag, wanneer deze in het nieuwe gebouw worden gehouden, de toename van den handel zal bevorderen en alligt tengevolge zal kunnen hebben dat de opbrengst der te heffen regten de raming zal overtreffen. Na mededeeling van het vorenstaande, ten aanzien van de zaak die voor het tegenwoordige de voorname aanleiding is tot wijziging der begrooting voor het loopend dienstjaarwordt nog vermeld, dat de raad het in het belang der gemeente acht, aan zijn besluit tot stichting van een beurs- en waaggebouw zoodra mogelijk uitvoering te geven en te dien einde reed» ;n dit jaar met den bouw aan te vangenin vprband waarmede het nood zakelijk is op de gemeentebegrooting voor 1878 onder de uit gaven eene som aan te brengen waaruit kan worden bestreden zoodanig gedeelte der uit bedoelde stichting voortvloeiende kostenals over dat dienstjaar vermoedelijk zal worden besteed. Bovendien bestaat er behoefte aaa de beschikbaarstelling van fondsenter verevening van de koopsom en kosten wegens den aankoop van vastigheden en van de uitgaaf, gevorderd voor den aanleg van nieuwe straten in de aangebouwde buurten ten noorden van de JSpaDjaardslaan. Daarmede moet tevens gepaard gaan het aanwijzen van mid delen tot dekking dezer buitengewone uitgaven. Die middelen zullen, wat do kosten der stichting van het beurs- en waaggebouw betreft, bestaan in eene geldleening, ongeveer tot gelijk bedrag als waarop die stichtingskosten zijn geraamd. Aangezien deze stichting in 1878 zal aanvangen en in 1880 moet zijn voltooid, kan de verevening der daaruit voortvloei- jende uitgaven over drie dienstjaren worden verdeeld en mits dien ook de opname der aan te gane leening in Beriën plaats hebbennaar gelang het in elk dienstjaar te betalen gedeelte der kosten zulks zal vorderen. De uitgaaf voor den aankoop van vastigheden en voor den aanleg van nieuwe straten zal medealthans voor een gedeelte, door opname van gelden moeten worden bestredendoch het wordt voorshands meest raadzaam geachtte dien einde de be- noodigde gelden tijdelijk op te nemendewijl het zich laat aan zien dat in den loop van dit of in het volgend jaar nog verder aanleiding zal komen te bestaan, om door opname van gelden in buitengewone uitgaven te voorzienals wanneer het dienstig zal zijn voor het gezamenlijk bedrag dezer uitgaven en ter be strijding der aflossing dier tijdelijke geldopneming eene geldleening. te sluiten. Nu reeds de tijdelijk op te nemen som in de leening voor de stichting van het beurs- en waaggebouw te begrijpen en deze met dat bedrag te verhoogenwordt minder geraden geacht omdat men die leening meer bepaald ten behoeve der stichting van genoemd gebouw wenscht te doen strekken. Uit dien hoofde is vastgesteld het hierbij gevoegd besluit tot wijziging der gemeente begrooting voor het dienstjaar 1878, waarin, behalve de vorenbedoelde, mede zijn opgenomen enkele wijzigingen van minder belang, doch die met het oog op eene regelmatige comptabiliteit wenschelijk worden geacht. Ten aanzien van de aangebragte wijzigingen, ieder in het bijzonderwordt het volgende opgemerkt INKOMSTEN. Hoofdstuk III. Art. 1. Den 12 November 1877 werd voor de gemeente in publieke veiling aangekocht een huis met scheepstimmerwerf op Ülde-Galiieënbenevens twee daarbij gelegen perceeien bouw Bijiage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1878. 25 landmet regt van aanvaarding van de huizinge en timmerwerf op 12 Mei 1878 en van het bouwland op 1 Januarij 1879. Intusschen komen de opkomsten van het land ten voordeele van de gemeente, van 1 Januarij 1878 af, zoo dat die, bene vens de huur van do huizinge en scheepstimmerwerf, onder de ontvangsten over 1878 kunnen worden opgenomen. Art. 2. Na de vaststelling der begrooting is het gebouw op den Wissesdwingerbekend onder de benaming „voormalige Israëlietische armenschool"verhuurd over een tijdvak van drie jarenvoor een jaarlijkschen huurprijs van 80. Die som wordt opï onderdeel p van dit artikel onder de ontvangsten aangebragt. Art. 3. Bij de gehouden nieuwe verpachting van den prin sentuin is een pachtsom bedongendie de vorige met 805 overtreftwaarom de op dezen post geraamde som met dat be drag wordt verhoogd. Hoofdstuk IV. Art. 7. In de som op dezen post bij de begrooting aange bragt, is niet begrepen het bedrag der bijdragen, te storten door het onderwijzend personeel aan de nieuwe opgerigte ge meenteschool. Berekend naar 2% van het bedrag der jaar wedden van dat personeel, ad ƒ3550, dient het geraamd be drag der pensioen-bij dragen met f 71 te worden verhoogd. Art. 17. Tengevolge van een verzoek van daarbij belang - 'hebbende eigenaren van huizen in de aangebouwde buurten ten noorden van den 8panjaardslaanis door den raad besloten om van gemeentewege bestrating, riolering en verlichting aan te brengen in de Bleeker-, Dwars- en Westerstraten, o. a. op voorwaarde, dat die eigenaren, in hot geraamd bedrag der kos ten ad f 9910.50, bijdragen gedeelte. Aan die voorwaarde thans voldaan zijnde, wordt voor de uitvoering van het werk de ivereischte som in uitgaaf op de begrooting aangebragt en in verband daarmede de ontvangen bijdrage hier onder de ont vangsten opgenomen. Hoofdstuk V. Af deeling I. Art. 1. Zooals reeds hiervoren is opgemerkt kan het aan gaan der geldleeningten behoeve van de stichting van een ge bouw voor beurs en waag, plaats hebben in seriën, naar ge lang het te betalen gedeelte der kosten voor dio stichting zal vordereD. In verband hiermede is het bedrag der eerste serie op dezen post in ontvang gesteldbegroot op 60,000volgens raming overeenkomende met het bedrag der over 1878 wegens voor melde stichting te verovenen kosten. De bepalingen van het voor deze geldleening, voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten, vast te stellen plan worden met het vorenstaande in overeenstemming gebragt. Art. 2. Het bedrag der tijdelijk op te nemen geiden zalmet de verder bij dit besluit op de begrooting aangebragte inkom sten, zoover niet tot ander einde dienende, moeten strekken tot verevening der koopsom enz. van voor de gemeente aange kochte vastigheden en van de uitgaaf vereischt voor bestrating riolering enz. van de Bleeker-, Dwars- en Westerstraten hier voren reeds vermeld en bij de betrekkelijke uitgaafposten nader omschreven. Met opzigt tot de redenen die het aanbrengen eener tijde lijke geldopneming ten dezen wenschelijk doen achten, wordt naar het deswege bereids opgemerkte verwezen. Afdeeling II. Art. 1. Deze post werd, gelijk vroeger, ook over 1878 op de begrooting voor memorie aangebragt, in afwachting dat in den loop van het dienstjaar aanleiding zou komen te bestaan om daarop eene som uit te trekken. Dit is thans het geval, door dat in den loop van het dienstjaar mag worden verwacht de ontvangst der koopsom van tot dusverre aan de gemeente behoorenden gronddoch overgedragen wordende aan bet Rijk ten behoeve der stichting van een gebouw voor ijkkantoor en lokalen van het kantongeregt en aan H. Reitsma, goud- en zilversmid alhier, voor de vergrooting van zijne werkplaats. UITGAVEN. Hoofdstuk III. Afdeeling VII. Art. 1. Het geheel bedrag der kostenvereischt voor de stichting van een beurs- en waaggebouwis geraamd op on geveer 160,000.—. De oplevering van dat werk zal echter moeten plaats hebben in 1880 zoodat de uitgaaf deswege over drie dienstjaren kan worden verdeeld. In verband hiermede is het ten laste van de dienst 1878 ko mende gedeelte begroot op 60,000.en die som op dezen post in uitgaaf gesteld. Art. 12. De bij dit artikel omschreven vastigheden zijn aan gekocht voor ƒ15,525.terwijl de op den aankoop gevalle® kosten, gesteld op 11 °0 van de koopsom, beloopen 1,707.75, makende te zamen17,232.75 Boven dat bedrag is te betalen voor rente a. van 1 Januarij tot 12 Mei 1878 van de koop som der twee perceelen landad 13,624. waarvan de opkomsten van 1 Januarij 1878 af aan de gemeente komen246.35 b. over 6 maanden van de op 12 Nov. 1878 te betalen helft der geheele koopsom194.06 440.41 Zamen 17,673.16 Hieraf wegens der gemeente aankomend ver- hooggeld305.80 17,367.36 Art. 13. Onder verwijzing naar het opgemerkte ter toelich ting van het op hoofdstuk IV der inkomsten aangebragt art. 17, wordt hier nog vermeld dat, ofschoon het bedrag der kos ten van deze werken is geraamd op 9,910.50het raadzaam is geacht een eenigzins hooger cijfer in uitgaaf te stellen zoo ter verevening der kosten van aanbesteding als van te houden toezigt op de uitvoering. Hoofdstuk VII. Afdeeling II. Art. 4. Bij raadsbesluit van 10 Januarij 1878 werd aan vijf hoofdonderwijzers van gemeentescholen verhooging van jaar wedden toegekendvoor ieder ten bedrage van 100.op grond van twaalfjarige dienst in hunne tegenwoordige betrek king naar aanleiding van het bepaalde bij art. 5 der verorde ning opgenomen in gemeenteblad no. 11 van 1876. Tengevolge daarvan wordt de raming voor dezen post met 500.verhoogd. Afdeeling V. Art. 4. De verhooging der op dit artikel bij de begrooting uitgetrokken som, vindt hare toelichting in hetgeen is vermeld ten aanzien der verhoogde raming op art. 7 van hoofdstuk IV der inkomsten. Hoofdstuk VIII. Afdeeling I. Art. 1. Het onder de inkomsten aanbrengen van eene geld leening ten behoeve der stichting van een beurs- en waagge bouw en van eene tijdelijke opneming van gelden tot betaling der koopsom van vastighedenzoomede tot verevening der uit gaaf voor den aanleg van nieuwe straten, maakt noodzakelijk de verhooging der som op de begrootiDg aangebragt voor ren ten van geldleeningen enz.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1878 | | pagina 13