I
m\
1
lil
I
1
Bijlage no. 13.
h<
Hit
k'. g,
i
i
If! J
Bijlage tot het verslag der handelingen van
VOORSTEL van burgemeester en wethouders
betreffende wijziging dor verordeningen
voor de gemeentescholen no. 2 en 3 en van
het besluit regelende do heffing van school
gelden.
MIJNE HEER EN!
Door do plaatselijke schoolcommissie is bij hare missive van
den 11 Junij 1.1., no. 5335, het voorstel gedaan om eenige wij
zigingen aam te brengen in de bestaande verordeningen voor de
gemeentescholen no. 2 en 3zoomede in het besluit regelendo
de heffing van schoolgeldenwat betreft het onderwijs aan de
beide genoemde scholen.
Onder overlegging van exomplaren der bestaande verordenin
gen waarinde wenschelijk geachte wijzigingen zijn aangebragt,
deelt de commissie bij haar schrijven de red-nen mede, die tot
het voordragen der beoogde wijzigingen hebben geleid.
Na die stukken te hebben overwogenzijn wij van oordeel
dat de bedoelde wijzigingenzooveel betreft die aan te brengen
in de verordeningen voor de gemeentescholen no. 2 en 3 over
het geheel aannemelijk kunnen worden geacht, dewijl ze voor
het meerendeel geen ovorwegenden invloed op de inrigting en
gang van het onderwijs zullen uitoefenen en deels strekken tot
wettelijke regeling van feitelijk bestaande toestandenterwijl
sommige der aanbevolen wijzigingen in de verordening voor de
gemeenteschool no. 2 zullen strekken om de bepalingen ten op-
zigto van deze inrigting te doen overeenstemmen met die voor
gemeenteschool no. 3.
Waar de schoolcommissie echter in overweging geeft om in
de verordening voor de Bchool no. 2 de laatste alinea van art.
11 te doen vervallen, wenschen wij haar daartoe strekkend
voorstel niet te ondersteunen.
Die alinea bepaaltdat aan leerlingendie de geheelc school
hebben doorloopen en door den hoofdonderwijzer die onderschei
ding worden waardig gekeurd, bij het verlaten der school een
getuigschrift ontvangendoor de schoolcommissie af te geven.
Wij achten do afgifte van die getuigschriften in het belang
der betrokken leerlingenzoodat wij het doen vervallen der
daartoe strekkende bepaling moeten ontraden.
Wel is waar wordt in de verordening voor de school no. 3
eene dergelijke bepaling niet aangetroffendoch in dit opzigt
zijn beide inrigtingen niet aan elkander gelijk, dewijl laatstge
noemde bij een zesjarigen cursus hoofdzakelijk het karakter
draagt van voorbereidendo school tot het middelbaar onderwijs,
heeft de school no. 2bij een achtjarigen cursusin de twee
hoogste klassen steeds eenige leerlingendie uitsluitend aan
deze inrigting hunne opleiding ontvangen en voor wie het bezit
van een getuigschrift, waaruit blijkt, dat zij met vrucht den
geheclon cursus van deze school hebben doorloopen, geene on
verschillige zaak zal zijn.
Met betrekking tot de aanbevolen wijzigingen in het besluit
regelonde de heffing van schoolgelden merken wij opdat deze
noodzakelük zijn zoover zo betreffen, do vermelding der klas
sen als liet gevolg van de wijziging der vorenomschreven
verordeningen.
Wij kunnen ons evenwel niet vereenigen met de door do
schoolcommissie gewenschte vermindering van schoolgeld voor
het onderwijs aan gemoenteschool no. 2, strekkende om voor
de thans bestaande drie laagste klassen, in welke het onderwijs
wat de leervakken aangaatgelijk is aan dat op de gemeente
school no. 3, evonals aan deze laatste respectievelijk f20, ƒ30
en ƒ40 schoolgeld te heffen.
BlJYOBOStt, BEB90RWBE BW DE LEEUWARDER COURANT.
den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878. 37
Eensdeels kunnen wij niet de wenschelijkheid beamen om zoo
kort nadat niet zonder veel moeite en Btrjjd eene behoorlijke
schoolgeldregeling voor deze gemeente is tot stand gekomen,
thans eene ingrijpende wijziging uit te lokken die der gemeente
jaarlijks p. m. 1600 zal kosten, doch anderen deels blijft ons
collegia even ais vroeger de opvatting der schoolcommissie bo-
strijden die medebrengen zou dat de schoolgeldheffing in direct
verband moet worden gebragt met het quantum onderwijs dat
aan de leerlingen wordt verstrekt.
De bevoegdheid tot schoolgeldhoffing wordt bopaald niet door
het onderwijs dat men verstrekt maar door de kosten die dat
onderwijs vordert. Wanneer men dus in aanmerking neemt dat
de kosten van het onderwijs in 1877 bedroegen aan de gemeen
teschool no. 2 per leerling 46.90 en aan de gemeenteschool
no. 3 36.80terwijl het gemiddelde aandeel tot de schoolgelden
per leerling bedroeg aan gemeenteschool no. 2 35.80 en aan
gemeenteschool no. 3 26.30dan gelooven wij dat de verhou
ding tusschen de schoolgelden en de kosten van het onderwijs
aan de beide inrigtingen al vrij naauwkeurig overeenstemt en
er geene gronden van billijkheid bestaan welke het gemeente
bestuur zouden nopen om juist in een tijdsgewricht dat do meest
naauwlettende zorg eischt bij het handhaven van een behoor
lijk evenwigt tusBchen de inkomsten en uitgavendeze zoo be
langrijke reductie van schoolgelden toe te staan.
Naar aanleiding van het vorenstaande hebben wij alzoo de
eer u bij deze voor te stellen om te besluiten
1. In de verordeningen voor de gemeentescholen no. 2 en 3
aan te brengen de hierna omschreven wijzigingen, als:
a. Verordening voor de gemeenteschool no. 2 (gemeenteblad
no. 17 van 1874).
Art. 5. De le alinea te lezen
De toelating van nieuwo leerlingen geschiedt door de plaatse
lijke schoolcommissie en heeft tweemalen 'sjaars plaats, name
lijk 1 Januarij en 1 Julij.
Als vijfde alinea aan dit artikel toe te voegen
Indien de kinderen de school zullen verlaten, moet daarvan
acht dagen te voren door hunne ouders of voogden aan den
hoofdonderwijzer schriftelijk kennis worden gegeven. Deze
geeft hun van de ontvangst dier kennisgeving bowijs.
Art. 6. In de 2e alinea te lezen: „l Januarij en 1 July",
in plaats van „1 July" en de woorden: „den volgenden cursus"
te vervangen door „het volgende halfjaar".
Art 7. In de laatste alineain plaats van „eerste klasse" te
lezen „eerste en tweede klasse".
Art. 8. In dit art. na de woorden„de Paasch- of Pinkster-
week", te vermelden: „de Kerstweek".
Art. 10. Te lezen als volgt
De leerlingen worden verdeeld in acht klassen.
Het ondcrwij'B in do zes laagste klassen wordt der wijze ge
regeld, dat het zich aansluit aan het onderwijs in de laagste
klasse der ryks hoogere burgerschool.
De twee hoogere klassen zijn bestemd tot voortzetting van
moer uitgebreid lager onderwijs voor die leerlingen welke do
hoogere burgerschool niet wenschen te bezoeken.
Do plaatsing van aankomende leerlingen en de overgang van
de eene tot de andere klasse wordt door den hoofdonderwyzer,
in overleg met de plaatselijke schoolcommissie geregeld.
Art. 11. De le alinea te vervangen door het volgende:
In de week vóór de grooto vacantie wordt eene openbare les
gehoudenwelke door de ouders of voogden kan worden bij
gewoond.
De 2e alinea te doen aanvangen
„Bij die gelegenheid worden" enz.
Art. 14. Het tijdstip van in werking treden der gewijzigde
verordening nader te bepalen.
b. Verordening voor de gemeenteschool no. 3 (gemeenteblad
no. 11 van 1875).
Art. 6. Aan dit artikol als 5e alinea toe te voegen
12