jc.Tar-g?'iflüflBMWWb 40 Bijlage tot het verslag der handelingen minste verantwoordelijkheid kunnen aanvaarden en zich niet aansprakelijk stellen, dat op den door uwe vergadering vast te stellen datum alles gereed zal zijn. Wel kan ons collegie u de verzekering aanbiedendat zijnerzijds alles in het werk zal worden gesteldden voortgang der zaak te bespoedigen. Aan den anderen kant evenwel meenen wij er op te moeten wijzen, dat wanneer de reorganisatie al iets minder vlot mogt loopen en eenig oponthoud den provisioneelen toestand, welke met 1 Sep tember aanvangt, een enkele maand langer mogt doen voortdu ren dan men zich aanvankelijk voorsteltdit niet zoo nadeelig is onzes inziensals een langdurig meer geregeld provisorium dat op zich zelf wel meer voldoende toch allerminst tot bpoed in de reorganisatie aanzet en een zekerlijk ook onvoldoenden toestand wettiglijk bestendigt. Na al het aangevoerde zal het niemand verwonderendat ons collegie gaarne de in het vorig jaar aangehouden voorstellen, ge wijzigd naar de eischen van het nieuwe leerplan in verband met het nog meer definitieve der regeling, alsnu op nieuw bij uwe vergadering ter behandeling aanbiedt, maar zijn ook in het aangestipte voldoende de redenen ontvouwd, waarom ons collegie aarzelt dit te doenzonder als het ware als prealabel punt van u eene beslissing te wenschen van de vraag, aan welke voorstellen uwe raad de voorkeur geeft n.l.die der onverwijlde reorganisatiedan wel die van het provisorium van één jaar. Als voorloopig punt is dit dan ook in de conclusie van dit voor stel ter tafel gebragt. Voor de toelichting van de onderscheidene onderdeden der voorstellen, zijn wij zoo vrij te verrijzen naar de memorie van toelichting, het vorig jaar bijgevoegd in bijlage no. 14 van het verslag van 'sraads handelingen over 1877. Wij zullen alleenlijk onze conclusie toelichten voor zoover dit wenschelijk kan zijn, tengevolge der daarin gebragte wijzigingen en in verband met de discussiën in 1877 over deze voorstellen gevoerd. Dit geeft one aanleiding tot de volgende opmerkingen. I. Behalve de inlassching van het leerplan van 29 Junij 1.1., en de verandering der datums zal de laatste clausule van het eerste punt van conclusie vervallenomdat bij eene reorganisa tie in dit najaar er wel dadelijk zes klassen moeten worden ingerigtwaarvan de hoogste klasse misschien zal kunnen wor den gevormd door leerlingenwelke nu gereed voor de acade mische studiënvolgens de vroegere wijze liever welligt de propaedeutica aan het gymnasium zullen doorloopen. Ycor het geval zich zoodanige leerlingen niet mogten aanmeldenzoude de benoeming van een der leeraren in de oude talengeschie denis en aanverwante takken desverkiezende eenigen tijd kun nen worden uitgesteld. II. Bij het tweede punt wenschen wij te voorzien in het geval dat de thans aan het gymnasium verbonden leerarenof enkele van henzich wel als sollicitanten voor leeraar aan het nieuwe gymnasium zullen aanmelden maar niet als zoodanig zouden worden benoemd. Wij zijn van meening dat aan den tegenwoordigen rector en den conrectorals de eenig definitief aan het gymnasium verbonden leeraren welke van hun onder wijs aldaar hunne hoofdbetrekking maken, in zoodanig geval bil lijkheidshalve een peneioen of wachtgeld zoude behoorento wor den toegelegd. Uwe vergadering zal aangaande het bedrag geen nader besluit behoeven te nemenvoor en aleer de benoemin gen van leeraren aan het gymnasium hebben plaats gehad, maar om als 't ware in beginsel aan te toonendat het bestuur der gemeente in ieder geval bij dit punt van conclusie de billijkheid tegenover de daarbij bedoelde titularissen wenscht in acht te nemen, is ons de bijvoeging daarvan wenschelijk voorgekomen. ÏII. Het derde punt van conclusie heeft eenigo wijziging ondergaan en wel a. is het woord aanvankelijk weggevallenomdat het nu geldt eene definitieve regeling. Mogt toch het geval intreden dat dadelijk bij de oprigting geen leerlingen voor de zesde klasso zich zullen aanmeldenof geene der candidaten daartoe worden i den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878. toegelaten en als gevolg daarvan hot eerste jaar een leeraar in de oude talen, geschiedenis en aardrijkskunde minder zal wor den benoemd, dan is het uitstellen van de benoeming van een dier leeraren eene kwestie van uitvoeringwelke op dit besluit geen invloed behoort uit te oefenen. b. volgens het oordeel van heeren curatoren zal het verkies lijk zijn niet afzonderlijk een leeraar in do geschiedenis en aard rijkskunde op te roepenmaar liever de oproeping daartoe te doen gezamenlijk met die voor de oude talen, omdat ook deze vakkendoor iemand die den graad van doctor in de klassieke letteren heeftkunnen worden onderwezen. Bij de benoeming dier leeraren kan dan hierop worden gelet, terwijl altijd later desverkiezende het onderwijs in de nieuwe geschiedenis aan den te benoemen leeraar in de Nederlandsche taal zoude kunnen worden toevertrouwd. Na de benoeming van den rector en de vier andere leeraren zal dan kunnen worden beslistwie als leeraren in do oude talen, wie als zoodanig in do geschiedenis en aardrijkskunde zal optreden. c. volgens advies van heeren curatoren is het wenschelijk twee leeraren te benoemen om gezamenlijk de vier moderne talen te onderwijzenomdat de lesuren volgens het plan zoo zijn gestelddat men billijkerwijze van één leeraar het geven van onderwijs in twee moderne talen kan vragenen de beslis sing hoe de combinatie van deze talen zijn zal, genomen moet worden in verband met de sollicitantenwelke zich hiervoor zullen aanmelden en de acten welke door hen zijn verkregen. d. volgens het niouwo leerplan zullen aan de natuur- en scheikunde en de natuurlijke historie twaalf uur per week door al de klassen gezamenlijk worden besteed. Vooral om de moei- jelijkheid, om al dadelijk te voorzien in een physisch kabinet en een laboratorium, zullen wij in overweging geven voor deze vakken eenigszins denzelfden weg te volgen als het vorig jaar werd voorgesteldn.l. te trachten met het onderwijs in deze vakken te belasten twee leeraren reeds aan andere inrigtingen van middelbaar onderwijs werkzaam en de drie vakken te split sen in verband met de te benoemen pereonen omdat het getal lesuren eigenlijk te gering is om afzonderlijk daarvoor een leeraar aan te stellenterwijl twaalf lesuren te veel is om door één leeraar bij eene andere betrekking te worden waargenomen. e. Wat do Hebreouwscho taal betreft wenscht ons college in overweging te geven, voorloopig af te wachten of na de op rigting van het gymnasium er dadelijke behoefte zal bestaan aan onderwijs in dat vak en dan naar bevind van zaken te handelen. Omtrent de benoeming van een conrector zijn de nu in gediende voorstellen iets anders geformuleerdeene wijziging echter, welke niet van ingrijpenden aard is. Bij de oproepin gen van sollicitanten zal wel degelijk die van een rector afzon derlijk dienen te geschieden. Het tractement aan den toekom stigen rector toe te kennen zal belangrijk hooger zijn dan dat van do andere leeraren in de oude talen maar daar tegenover zullen van dengene, die met de leiding eener zoo belangrijke inrigting van onderwijs wordt belastwaarborgen voor de ge schiktheid en bekwaamheid worden gevraagdwelke niet noodig zijn voor de andere leeraren Uit den aard der zaak zal het getal geschikte personenwelke voor de betrekking vau rector in aanmerking kunnen komen, veel geringer zijn. dan dat van de genen die voor do andere betrekkingen kunnen mededingen. Ditzelfde motief geldt niet. althans niet in die mate, bij de benoeming van een conrector. Ook is de toelage welke dezen boven het tractement van do andere leeraarsbetrekkingen wordt toegekend niet van zoo groot belang. Het komt ons op dien grond wenschelijk voornaast den rector in de oproeping alleen te vermelden Yier leerarenwelke gezamenlijk zullen worden belast met het onderwijs in de oude talen, de geschiedenis en de aardrijkskunde, en waarvan een zal worden benoemd als conrector, met een tractement van ƒ2300 tot 2800, in plaats van f 2000 tot f 2500. Bijlage tot het verslag der handelingen vs IV. Volgens het aangevoerde zal het voorgestelde bij aene van het vierde punt van conclusie vervallen en wordt het vroeger onder punt VI voorgedragoue als letter c bij dit punt van con clusie gevoegd. V. De wijzigingen in het vijfde punt van conclusie vereischen na het aangevoerde bij punt III geen nadere toelichting. VI. Wij overwogen de bezwaren, welke gerezen zijn bij de discussion in uwe vergaderingtegen dit punt dat nu als letter c onder het IV punt van conclusie is opgenomenaangaande het gebouwwaarin het nieuw gymnasium zoude kunnen ge vestigd wordennl. het gebouw in de Doelestraatvroeger in gebruik voor de gemeenteschool no. 2en dat als 't ware be schikbaar gehouden is voor 't geval uwe vergadering mogt be sluiten tot de oprigting van gemeentewege eener theoretische en practische ambachtsschool. Ons collegie wenscht de opmerking, dat wjj door dit gebouw voor het gymnasium aan te wijzen de beslissing der quaestie van die oprigting willen praejudicieeren. welke het vorig jaar werd gemaaktte vermijden en wil daarom liever trachten op andere wijze in een geschikt gebouw voor het gymnasium te voorzien. Daardoor zal het noodig zijn, dat als geheel tijdelijke en voorloopige maatregel, het gebouw, waarin tot nog toe het gymnasium was gevestigd ook voor het nieuw gymnasium zoo noodig met aan wijzing van andere hulplocalenworde bestemd terwijl ons col legie zich vleit met de hoop zeer spoedig in staat te zijnu om trent de inrigting van een ander doeltreffend gebouw voor het nieuw gymnasium de noodige voorstellen te kunnen doen. VII. Het zevende punt van conclusie, nu punt VI, be hoeft geene wjjziging te ondergaan. VIII. Het volgende punt van conclusie dat door de tus- schenvoeging van een nieuw punt VII punt VIII zal blijven, ondergaat geene andere wijzigingdan dat de woorden «het onderwijs in de natuurwetenschappen" volgens het nieuwe leer plan moeten worden „het onderwijs in ao natuur- en „schei kunde en de natuurlijke historie." IX. Het nieuw ingevoegde punt van conclusie betreft het collegie van curatoren van het bestaande gymnasium. Uit den boezem van dit collegie zelf is een stem opgegaan, dat het noodig zoude zijn dit collegie bij de oprigting van net nieuwe gymnasium, nu do inrigting. waarbij ze door u werden benoemddaarbij wordt opgeheven eveneens te ontbinden en een nieuwe collegie, in over eenstemming met de wet te benoemen. Hoewel burgemeester en wethouders de directe noodzakelijkheid van dien maatregel niet geheel inzienzoo willen zij de motieven eerbiedigen welke sommige leden van het collegie van curatoren tot dezen wensch leiden. Zij vertrouwen echter en zijn er van over tuigd, dat heeren curatoren vooraf zullen medewerken, het nieuw gymnasium op te rigten en alle maatregelen voor te be reiden welke uit den aard der zaak aan hun collegie behooren en dat zij eerst dan hun mandaat ter beschikking uwer verga dering wenschen te stellen, wanneer de oprigting van het nieuw gymnasium een voldongen feit zal zijn. Ten slotte zij nog opgemerkt dat wij deze voorstellen hebben kangeboden aan den heer inspecteur der gymnasia en hopen vóór de behandeling bij uwen raad ZEd. advies daaromtrent aam u te kunnen overleggen. Voor het geval uwe vergadering de prealabele vraag ten voordeele van een provisioneelen toestand gedurende een jaar mogt beslissenzal het volgens advies van heeren curatoren 1. Onvermijdelijk zijn, al dadelijk het getal der leeraren in de oude talen en aanverwante vakken met een te vermeer deren en daarvoor eene oproeping van sollicitanten te doen. De benoeming van dien leeraar zal echter een tijdelijk ka rakter mooten hebben en hoewel er bij den benoemde zich wel ligt eene overtuiging niet ten onregto zal vestigendat hij bij de definitieve regeling meer dan anderen in aanmerking zal komen om definitief als leeraar te worden benoemdzoo zal de den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878. 41 verwezenlijking van zoodanige hoop zoo zeer in verband staan met de meerdere of mindere geschiktheidwelke de tijdelijk benoemde zal blijken te bezittendat men wel zal doen zich van iedere toezegging daaromtrent te onthouden. Het tractement van dien tijdelijken leeraar behoort volgens heeren curatoren op f 2000 te worden bepaald waaruit al da delijk billijkshalvo volgt, dat ook de nu werkzame leeraren Coenen en Loeff eene vermeerdering van tractement tot dat be drag zullen behooren te erlangen. 2. Verder zal de onmiddelijke aanwijzing van een leeraar noodig zijn, welke de leerlingen van het gymnasium onderwijs geeft in de natuur- en scheikunde en de natuurlijke historie, ten einde de leerlingen het volgend jaar het examen voor het nieuw gymnasiumvoor zoover zij dit zullen doen voor hoo- gere klassen mogelijk te maken. 3. Eindelijk zal het noodig zijn het tractement van den leeraar in het Duitsch door do vermeerdering van lesurenin verband met den meerderen toevloed van leerlingen te verhoogen, voor welke verhooging heeren curatoren billijk vinden het tractement van f 400 te brengen op f 600. Op grond van al het aangevoerde, in verband met de toelich ting van onze voorstellen van 12 Juli 1877 en met de bij deze voorstellen overgelegde stukkenhebben wij bij deze de eer uwen raad voor te stellen te besluiten I. Als voorloopig punt a. op den In October 1878 met opheffing van het bestaande gymnasium, op te rigten een nieuw gymnasium overeenkomstig de wet van 28 April 1876Stb. no. 102in verband met de wet van 7 Mei 1878Stb. no. 33en met het koninklijk be sluit van den 29n Junij 1878, Stb. no. 98, en bij verwerping van dit punt subsidiair als voorloopig punt b. het bestaande gymnasium nog een jaar op den bestaanden voet te continuerenmet tijdelijke benoeming van enkele leer aren als aanvulling van het personeel, en het nieuwe volgens de wet op te rigten gymnasiummet opheffing van het bestaande, te openen op den ien September 1879. En vervolgens bij aanneming van punt a te besluiten: II. Met ingang van den len October 1878 eervol ontslag te verleenen aan den rector, conrector en verdere leeraren van het op dien datum op te heffen gymnasium behoudens hunne bevoegdheid om zich als sollicitanten voor de nieuwe leeraars- betrekkingen aan te melden en behoudens een aan den rector en conrector toe te kennen pensioen of wachtgeld voor het geval zijhoewel mededingende niet als leeraren aan het nieuw gymnasium worden benoemd. III. Te bepalendat aan het nieuw op te rigten gymnasium zullen worden benoemd a. voor het onderwijs in de oude talen en letterkunde ge schiedenis en aardrijkskunde een rector en vier leeraren, waar van een als conrector zal worden aangesteld; b. voor het onderwijs in de vier moderne talen Nederlandsch FranschHoogduitsch en Engelsch twee leeraren c. voor het onderwijs in de wiskunde een leeraar. IV. Burgemeester en wethouders op te dragen a. pogingen aan te wenden om hot onderwijs in do natuur- en scheikunde en de natuurlijke historie op te dragen aan twee leeraren der aan de in deze gemeente bestaande inrigtingen van middelbaar onderwijsen voor zoover noodig voorshands in een dier inrigtingen dat onderwijs te doen geven b. het onderwijs in de gymnastiek voorloopig te doen geven in de gemeentelijke gymnastiekschooldoor de aan die inrig ting verbonden onderwijzers c. voorloopig de lokalen van het bestaande gymnasium, zoo noodig met aanwijzing van andere hulplokalen, tijdelijk in te rigten voor het nieuwe gymnasium en verder zoo spoedig mogelijk voor stellen aan den raad aan te biedenomtrent de definitieve in rigting daarvoor van een doelmatig gebouw d. te benoemen een concierge belast met de zorg voor de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1878 | | pagina 21