4 Bijlage tot het verslag der handelingen breedte tusschen de trottoirs van het hoofdgebouw zijn ge scheiden. In tegenstelling van het vorenbedoelde, biedt dit plan het voordeeldat op deze wijze aan de behoeften van woning voor den bewaker en van afrekening en gezellige afrekening voor de waagbezoekcrs zal zijn voldaan, zonder dat er eene exploi tatie van welken aard ookbinnen het gebouw zal behoeven geduld te wordende geheele ruimte beschikbaar zal blijven voor het eigenlijke doelen zonder datter wille dier behoef ten do ruimte zal worden verbrokkeld en aan den welstand meer of minder afbreuk behoeft gedaan te worden. Daarbij komt, dat van welken kant men liet beschouwt, het gebruik van sommige spijs en drank niet geheel en al kan worden ge weerd endaar het eene levensquaestie voor een beurs is, dat daar hoegenaamd geen buffet worde gehoudenzoo is het nog veiligerdit uit het geheele gebouwdan uit bepaald aange wezen localen in het gebouw, te verwijderen. Eindelijk is de gemeente op de voorgestelde wijze geheel vrij, aan wien zii de exploitatie van het buffet, welke zeker in de toekomst belangrijk kan worden, zal gunnen of verpachten terwijl in liet hoofdgebouw de gemeente als het ware zelf als kastelein in zekeren zin zoude moeten optredenof dit aan den beursmeester geheel zoude moeten overlatendeze zoude in zoodanig geval wel eens zijne bestemming kunnen vergeten en in plaats van alleen in enkele daartoe aangewezen localen als onvermijdelijk toevoegsel do leverancier van een broodje met een kop koffij of iets dergelijks te zijnallereerst kunnen trach ten in de rol van kastelein tot eigen voordeel op te treden. Op deze gronden hoofdzakelijk is de meerderheid van ons collegie van oordeeldat door de aanneming van de ontwerpen gemerkt A van den directeur der gemeentewerken aan de ver schillende eischenwelke gesteld zijnhet best zal zijn voldaan en aan vele bezwaren zal worden te gemoet gekomen. Wij mogen evenwel niet verzwijgen, dat één lid van ons collegie zich met deze zienswijze niet kon vereenigen. Geheel de beslissing eerbiedigendewaarbij tot de plaatsing van een beurs- en waaggebouw op den afgegraven Wirdumer- poortsdwinger door uwe vergadering is besloten, was dit lid van oordeeldat niet op de voorgestelde wijze aan dat besluit behoorde uitvoering te worden gegeven. Zijne bezwaren be troffen hoofdzakelijk de stichting van het afzonderlijk gebouw. Hij vreesde, dat door de plaatsing van dit gebouw op zes a acht meters afstand van het hoofdgebouw, het licht van de westzijde in de waagruirate vallende, te veel zoude worden weggenomenterwijl aan vergrooting van dien afstand moeijo- lijk kan worden gedacht. Verder was hij van oordeel, dat de toegang tot de waag aan de westzijde door die plaatsing min of moer zoude worden belemmerden de straat tusschen het hoofd- en bijgebouw niet breed genoeg zoude zijn, voor de cir culatie aan den aan- en afvoer van boter en kaas verbonden terwül die circulatie weder het verkeer dor beursbezoekers tusschen het hoofd- en bijgebouw zoude bemoeijelijken. In de dorde plaats kon dat lid zich minder vereenigen met eene exploitatie van wege de gemeente, zooals die door de stichting van dat bijgebouw in uitzigt wordt gesteld. Hij was bevreesd, dat, waar toch reeds vele neringdoenden zich ge griefd hadden geacht door het besluit van den gemeenteraad, om de beurs en waag te stichten op den afgegraven Wirdu- merpoortsdwingervelen nu misschien met meer regt er het gemeentebestuur eene grief van zouden gaan maken, dat het in de exploitatie van bedoeld gebouw aan de bewoners der Oude Veemarkt de voordeelen ging ontnemen, waarop zij na de verplaatsing van de veemarkt nu door het stichten der beurs weder zouden kunnen gaan rekenen. Deze bezwaren werden door de meerderheid van ons college niet over het hoofd gezien. Wat het eerstgenoemde betreft, de wegneming van licht,zoo ■verklaarde de directeur der gemeentewerkendeswege door ons an den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878. ondervraagd, dat naar zijne overtuiging voor de verrigtingen in de waag zeer voldoende licht zoude blijvenvooral in ver band met de aangebragte verhooging der verdiepingterwijl voor de beursruimte eene groote lichtschepping van boven in het plan was opgenomen. Het tweede bezwaar bestond volgens den directeur wel eeni- germatemaar zoude door doelmatige politie-voorschriftenzoo al niet geheel weg te nementoch weinig hinderlijk te maken zijn. Het derde bezwaar vond wel eenigen weerklank bij de andere leden van ons collegieaan wie het denkbeelddat eene be langrijke exploitatie door do gemeente zelf zoude worden ge dreven 't zij direct of indirectook alleen in onvermijdelijke gevallen wenschelijk toescheen. Het was vooral dit derde bezwaar (de twee eersten eenigzins maar iu mindere mate) die de meerderheid van ons college be vestigden in de reeds aanvankelijk gunstige opvatting van het denkbeelddoor uwe commissie van openbare werken geuit om n.l. in beginsel het plan A van het hoofdgebouw met af zonderlijk gebouw goedkeurendevoorloopig alleen tot de stich ting van het hoofdgebouw voor beurs en waag over te gaan en do stichting van het afzonderlijk gebouw voor afrekenkamers en kamertjes en voor de woning van den beursmeester uit te stellenen eerst dan tot de uitvoering van dat gedeelte van het plan over te gaanwanneer de ervaring de behoefte aan de stichting van dit gebouw heeft aangetoonden voor zooverre niet op andere wijze door de particuliere industrie aan die be hoeften zal zijn voldaan. Het ligt wel voor de hand, dat dit denkbeeld gunstig werd aangegrependaar de aanneming van deze wijze van uitvoering aan den oenen kant in de meest gevoelde behoefte zoo spoedig mogelijk doet voorzien de zekerheid verschaftdat aan meer twijfelachtige of onzekere behoefte later in ieder geval zal kun- nen worden voldaan en tevens veler bezwaren opheft. Te meer nog wordt het aanbevelenswaard door de bekende verdeeldheid, welke onder de boterhandelaars bestaat, omtrent de vraag: of de afrekenkamertjes, welke niet in directe ver binding staan met de waagnoodzakelijk zijn of niet. Er be staat dus ook eene kans, dat die vraag aan de ervaring ter beantwoording overgelaten in laatstgemelden zin zal worden beslisten wanneer dit gebeurdebehoeft er hoogstens met ter tijd eene woning voor den beursmeester te worden gebouwd, wanneer er niet anders daarin kon worden voorzienterwijl in ieder geval het middengedeelte van het afzonderlijk gebouw zal kunnen vervallenwaardoor aan de geopperde bezwarenom trent het onderscheppen van licht voor de waagruimte en om trent do vrijheid van circulatie bij den aan- en afvoer van boter, op de meest afdoende wijze zal zijn te gemoet gekomen. Eindelijk, zooals wij reeds met een enkel woord aanstipten, verdient ons voorstel aanbeveling, omdat het de gelegenheid aan particulieren openstelt, om eene exploitatie der buffetten van wege do gemeente overbodig te maken. Wanneer toch op den duur door particuliere industrie het bouwen van bedoeld gebouwwelligt minder noodzakelijk zal zijn gewordendoor dat de omwonende ingezetenenhetzij door het verhuren van ruimte aan de boterhandelaars, hetzij door het in exploitatie brengen van een soortgelijk gebouwals waarover hier wordt gehandeld, in zoodanige behoeften hebben voorzien, dan zal geen lid uwer vergaderingwij zijn er zeker vaneen voor stander wezen van het optreden der gemeente als concurrente ondernemer van dergelijke industrie. Blijkt de behoefte aan afrekenkamertjes voor de boterhande- laren wel degelijk te bestaan, en wordt in die behoefte door particuliere industrie binnen korter of langer tijd niet voorzien, dan gewis zal niemand er het gemeentebestuur een grief van mogen noch kunnen maken, dat het van gemeentewege zoodanige noodzakelijke inrigting tot stand brengt, in welke de particuliere industrie te kort schiet. Het kan bovendien zijn nut hebben zoodanige proef te nemen, daar dikwijls, wanneer iets tot stand Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878. wordt gebragt, zeer ten onregte wordt geklaagd juist door de genen die daartoe als van zelf waren aangewezenmaar de gelegenheid ongebruikt hebben laten voorbijgaan. Wij doen dus het voorstel van partiëele uitvoering van het geheele plan in de hoop, dat, waar uwe vergadering den 12 Julij 1877 met eene groote meerderheid op nieuw besloot tot de stichting van een beurs- en waaggebouw, met aanduiding van de plaatswaar die stichting zal verrijzenons collegie door eenige tegemoetkoming aan geopperde bezwaren tegen de op- rigting van een afzonderlijke gebouw, sommige leden uwer ver gadering over enkele aarzelingen mogen doen heenstappen, opdat eindelijk naar aanleiding van een besluit van den Leeuwarder gemeenteraadwaarbij tot het stichten van een beursgebouw wordt beslotenook werkelijk eene spade in den grond moge worden gestoken en dit zoo tallooze jaren onafgedaan punt van de agenda van het dagelijksch bestuur moge verdwijnen. Wij mogen in dit opzigt met genoegen verwijzen naar do missive van de kamer van koophandel en fabrieken alhier, in wier handen wij het voorstel ten line van advies overgaven en welk ligchaam zich daarmede ten volle vereenigde, hoewel voorloopig slechts gedeeltelijk aan de vereischten voor een vol ledige handelsbeurs met waag vereenigd wordt voldaan. Wanneer onze hoop wordt verwezenlijkt en ons voorstel door uwe vergadering wordt goedgekeurddan kunnen wijvolgens de toezegging van den directeur der gemeentewerkenin uit zigt stellendat de uitbesteding in Maart of April zal kunnen plaats hebben, daar het gereedmaken van bestek en de détail- teekeningen naar het vastgestelde plan binnen een paar maan den kan geschieden. Wij zullen in dien tijd kunnen overwegen, op welke wijze in verband met de bestemming van het gebouw de daarvoor noodzakelijke geldleening het meest doelmatig zal worden ont worpen en daaromtrent aan uwe vergadering do noodige voor stellen kunnen doenterwijl wij dan tevens aan uw oordeel kunnen onderwerpen, of er termen bestaan tegenover de finan- tiële opofferingen der gemeentevan de bezoekers der te stich ten beurs eventueel eenige tegemoetkoming te vragen. In verband mot al het vorenstaande hebben wij de eer aan uwe vergadering voor te stellen te besluiten a. vast te stellen de door den directeur der gemeentewerken bij missive dd. 14 December j.l.no. 458/1, ingezonden plannen, gemerkt Atot stichting van een beursgebouw vereenigd met de waag op het daarvoor bij raadsbesluit van den 12 Julij 1877, no. 10sub abestemde terrein b. den grondgelegen ten westen van het voor beurs- en waaggebouw bestemd terreinaangeduid op de door den direc teur der gemeentewerken, bij missive van den 10 October j.l. no. 397/1 ingezonden situatie-teekening, te reserveren voor do stichting van een gebouw voor woning van een beursmeester en voor afrekenkamers, indien later mogt blijken daaraan be hoefte te bestaan c. in beginsel vast te stellen, dat de geldenbenoodigd voor de stichting van het beurs- en waaggebouwzullen wordon verkregen door het aangaan eener geldleening tot een bedrag van hoogstens f 160,000. d. burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner tijd do vereischte voorstellen te doenzoowel omtrent de wijze waarop die leening zal worden aangegaanals omtrent de vraag, of en zoo ja, op welke wijze eene heffing van beursregten zal worden in het leven geroepen o. burgemeester en wethouders al verder uit te noodigen, den directeur der gemeentewerken op te dragenbinnen drie maan den na de dagteekening van het raadsbesluithet bestek en de begrooting van kosten van het sub a gemeld gebouw aan bur gemeester en wethouders in te dienenalles ingerigt op dien voetdat het werk voor circa f 160,000 kan worden uitgevoerd, ten einde na ontvangst daarvan onmiddelijk tot de openbare aanbesteding over te gaan. Aldus voorgesteld in 's raadsvergadering van Donderdag den 10 Januarij 1878, door burgemeester en wethouders van Leeu warden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1878 | | pagina 3