92 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878. BEGROOTING 1879. Sommen over 1878 toegestaan. Volgno. 3c 3 cn 2 o 1 X 1 Afdeeling. I j3 'Voorgedragen' sommen. i UITGAVEN. 110 III III 2 f 120.— f 120.— 111 n IV 1 160. 760— 112 2 20.- 20.— 113 V V 1 62,100.— 57,140.— 114 2 27,000.— 27,000.— 115 3 2.600.— 2,700.- 116 n 4 21,000 12,500 117 5 3.500- 3,500.— 118 6 300. 119 n n 7 22,000.— 21,100.- 120 n VI 1 4,492 25 4 301.50 121 n i) 2 23,282.— 23,285 122 •n n 3 170.— 280.- 123 V 4 7,850 7,102.- i De veranderlijke belooniug is, even als de ontvangst voorkomende op hoofdstuk II, art. VIII art. 6, gebaseerd op een bruto onvangst van ƒ14,000.— Ter berekening van de ontvan st voor geleverd gas is aangonomon dat er in 1879 in een gasverbruik van 1,225,000 stóre moet worden voorzien, en vermits voor 15 stóre gas gemiddeld één hectoliter steenkool vereischt wordt, is er voor 1879 p. m. 86,000 hectoliter steenkool noodig berekend met inbegrip van draagloon porten enz. tegen 68 ets. de hectoliter, geeft een totaal cijfer van 58.480.— waarbij voor kalk enz. tot zuivering van het gas 3 620. maakt te zamen 62,100. De voorgedragen som voor onderhoud van werktuigen voor de fabricage ad 18,000.op art 4 litt. ais noodig voor a. het vernieuwen van 8 ovens met 7 retorten ieder a 500.4,000. b. het onderhoud van machineriën toestellen enz. 2,000. c. het vernieuwen van der. houder of stolp van gashouder no 8 met het aanbrengen van in- en uitlaatpijpen van 30 cM. 8,500. d. onderhoud van straatbuizen sijphons 2,500. e. onderhoud van lantaarnpalen1,000. maakt te zamen 18,000. Do raming voor art. 7 berust op de volgende berekening. Op den 1 January 1878 was de gasfabriek, blijkens de opgemaakte rekening- courant, aan de gemeente schuldig 425,773.51. Hierbij moet worden gevoegd hetgeen de gemeente in 1878 moet betalen voor de vergrooting der toestellen in het zuiveringshuisvoor den fabrioksmeter en voor de uitbreiding der straatkanalisatie ƒ14,000.maakt te zamen 439,773.51, waarvan 5 pet. ongeveer 22,000.— geeft. De opbrengst van de exploitatie van het aschland is geraamd op ƒ49,850. Volgens de verordening, zooals die is gewijzigd bij besluit van den 4November 1875 (gem. blad no. 24) geniet de directeur der stadsreiniging 4 pet. en ieder opzigter l'/a oct.dus die beambten gezamenlijk 7 pet. van hetgeen de bruto opbrengst van den verkoop van mestspecie en puin meer dan 10.000.bedraagt. In verband biermede zal, van ƒ39,850.onder aftrek van 675.voor in komsten waarvan geeno procentsgewijze belooning kan worden genoten, 7 pet. worden uitgekeerd, makende alzoo 2,742.25. Het totaal bedrag voor dit artikel is niet verhoogd. Blijkens de door den directeur der stadsreiniging overgelegde begrooting zijn er eenige wijzigingen in de onderdeelen aangebragtals gevolg van de aanstelling van een kuipersknocht als adsistent van den wagenmaker het verhoogen van de belooning van den hulpopzigter en de vermoedelijke meerdere uitgaaf voor het opruimen van sneeuw. De uitgaaf voor straatwieden is daarentegen verminderd met 400.met het oog op£het gebruik van ammoniakwaterwaarmede in 1878 en aanvankelijk met good succes proeven zijn gonomenten einde den groei van grasgewas in de be stratingen tegen te gaan. Voor gewoon onderhoud is ƒ200.en voor verfwerken aan bergplaatsen enz. 70.— uitgetrokken. In de memorie van toelichting bij de begrooting van den directeur der stads reiniging is deze som voldoende toegelicht. De hoogere raming staat in verband met de aanechaffing van nieuwe trechters en tonnen. 93 BEGROOTING 1879. Sommen -W fcb 3 13 Voorgedragen fc/j -a 13 "S S: t- o sommes. X over 1878 toegestaan. UITGAVEN. 124 III VI 5 800.— 125 VII 1 60,000.— 800- Momorie. 126 2 7,610.- 8,000. - 127 8 12,000.- 128 4 1,000.- 129 5 3,000.- 130 6 Memorie. Memorie. 131 7 1 De in 1878 bij de vaststelling der begrooting op dit artikel aangebragte memorie- post, is bij wijziging van de begrooting bij raadsbesluit van den 6 Jung 1.1. ver vangen door daarvoor eene som van ƒ60,000.in uitgaaf te stellen. De directeur der gemeentewerken acht het noodig dat over 1879 een gelijk be drag in uitgaaf wordt gesteld. Het bedrag dat gemelde ambtenaar, in zijn geleidend schrijven dd. 19 Julij 1878, no. 251/11, veronderstelt dat op de begrooting voor 1878 zoude worden aangebragtmoest verhoogd worden met de kosten voor de onderheijing van bet gebouw, eene uitgaaf, waarop oorspronkelijk niet was gerekend. De kosten van stichting van het beurs- en waaggebouw zullen bedragen 1. de aannemingsom 142,162. 2. de cementsteenwerken 10,369. 3. de leibedekking 3,462. 155,993.— waarbij nog moeten worden gevoegd de kosten van onderheijing en die op de aanbesteding gevallen. De voorgedragen som moot strekken om uitvoering te geven aan het raadsbesluit dd. 9 November 1872 om geleidelijk de bestaande onvoldoende bestratingen door betere soort keyen to doen vervangen. De in 1870 gemaakte plaatijzeren draaibrug (de Vrouwenpoortbrug) is sedert geruimen tijd in zoodanigen toestand dat eene belangrijke herstelling noodzakelijk is. In overleg met den directeur der gemeentewerkenhebban wij in December 1877 zijn ambtgenoot van Rotterdam opgedragen in loco een onderzoek in te stellen naar de gebreken van die brug en ons deswege te dienen van advies. Nadat die ambtenaar ons in de vergadering van den 15 December 1877 had ge adviseerd om over te gaan tot eene herstelling van do bestaande brugop grond dat de kosten daarvan niet meer dan de helft der kosten van eene nieuwe brug zullen bedragenhebben wij hem uitgenoodigd aan ons een schriftelijk rapport van den toestand der brug in te zenden onder bijvoeging van een bestek met teekeningen waarnaar de herstelling kan worden aanbesteed. Onvoorziene omstandigheden hebben den directeur der gemeentewerken te Rot- derdam verhinderd zoo tijdig aan die opdragt te voldoenals wij ons hadden voor gesteld. Intusechen zijn wij thans in het bezit van bedoeld rapportbestek en teeke ningen en kan derhalve tot eeno aanbesteding worden overgegaan. De kosten van do voorgestelde verbetering zijn geraamdvoor ijzerwerk op 8 000.en voor metsel-hardsteen- en timmerwerken alsmede voor het leggen van eene hulprijbrug enz. op 4.000. De gemeenteschool no. 1 op den hoek der Oosterstraatdie met September e. k. ia gebruik zal worden genomen zal in 1879 worden afgeverfd. Volgens de opgave van den directeur der gemeentewerken zal daarvoor 1,000. worden vereischt. In 1877 was reeds een geljjk bedrag tot hetzelfde einde op de begrooting aan gebragt. Tengevolge de onderhandelingen over den afstand van den trekweg, is in dat en in het volgend jaar geen uitvoering gegeven aan de voorgenomen vernieuwing der walbeschceijing te Dronrijp. Na het in Juijj genomen statenbesluit om den trekweg niet op de voorgestelde voorwaarden voor de provincie in onderhoud en beheer over te nemenis het noodzakelijk dat de bedoelde walbescboeijing in 1879 wordt vernieuwd, zoo dat daarvoor thans op nieuw eene som van 3,000.wordt voorgedragen. Aangezien wij er tot nu toe niet in zijn geslaagd een geschikt terrein voor de stichting van eene bewaarschool aan te koopen, wordt hiervoor op nieuw een memoriepoet voorgedragen. Ten einde een voor de volksgezondheid zoowol als voor den welstand zeer ge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1878 | | pagina 47