Hijiage no. 20. Bijlage tot het verslag der handelingen va VSRSLAG van de Commissie van Rappor teurs uit do sectiën van den raad omtrent het onderzoek der gemeentebegrooting voor 1879. In geene der sectiën werden algemeene beschouwingen gevoerd en zelfs de bijzondere opmerkingenwaartoe deze begrooting aanleiding gaf. waren van geen groote beteekenis. Bovendien missen eenige daarvan de verdiende van nieuw te zijn. Op het voetspoor der sectiën wordt ook in dit verslag aange vangen met de Uitgaven. Yolgno. 95e. De toestand der bestrating in de binnenstad werd op nieuw besproken en de kritiek daarover was verre van gunstig. Al werd erkenddat in de laatste jaren wel een en ander ter verbetering was gedaannog te veel gedeelten der gemeente hebben eene bestrating, welke haar bij andere ge meenten ongunstig doet afsteken. In eene der sectiën werd om dit feit te constateren een proef rit aanbevolenuitgaande van de Tweebaksmarkt door het Droevendal langs de Oosterkade en verder langs de Kazerne naar het Hoeksterend. In de andere sectiën werd onderschei denlijk de aandacht gevestigd op de Galileërkerkstraat en de Nieuwesteeg. Vooral op het punt der bestrating is van toepassing het boven gezegdedat eenige opmerkingen de verdienste missen van nieuw te zijn. Bij onderscheidene vroegere begrootingen werd de bestrating beoordeeld en veslzints veroordeeld. Het collegie van dagelijksch bestuur inzonderheid is zoo goed met den stand dezer zaak bekend, ja wel zelf, zoo ver zulks van hem afhangt, zóó ernstig verbetering ten deze, dat eene aansporing daartoe dezerzijds overbodig mag worden geacht. Wat de raad echter van zijnen pligt acht is, om nogmaals eene krachtige impulsie te geven aan het collegieom zooveel mogelijk op afdoende wijze in de zaak te voorzien. Stellig zal de raad in het toestaan van de middelen om de bestaande be strating te verbeterendes noodig met verwijdering der thans nog hier en daar gebezigde veldkeijen niet karig zijn. Ondertusschen worde vooral daarop geletdat het werk aan bekwame handen worde toevertrouwd. Immers in de gesteld heid van den bodem heeft de straatmaker een natuurlijken vijand te overwinnen. Daarmede houde hij rekening en hij zorge dat de straat in een goed fiink zandbed worde gelegd, waarvan reeds hier en daar de goede vruchten kunnen worden opge merkt. Volgno. 966. In do derde sectie werd opgemerkt, dat de kettingen indertijd aangebragt bij de beweegbare bruggen om dienst te doen tijdens de brug is afgedraaid, in den regel niet worden gebruikt. Bij de bespreking van dit punt bleek dat in die sectie de gevoelens verdeeld #waren omtrent het nut en de doelmatigheid dier kettingen. Terwijl eenerzijds werd beweerd, dat zij uitstekenden dienst konden doen ter voorkoming van ongelukken en ter betere bescherming der brugvermits zij een bepaald beletsel vormen van het betreden van de brug voordat deze „in rust" is, werd van de andere zijde gewezen op de vertraging en stremming van het verkeerdat een nood zakelijk gevolg ia van dat telkeus vast- en losmaken van die kettingen. Ten slotte staakten in de genoemde sectie de stem men over deze zaak. Uwe commissie schaart zich aan de zijde van hendie het gebruik der kettingen verpligtend willen stellenzich vereeni- gende met de daarvoor bijgebragte argumenten. Daarom brengt zij den wensch aan heeren burgemeester en wethouders, dat deze het daarheen mogen leidondat de brugwachters worden verpligt de kettingen te gebruiken. Volgno. 966. In overeenstemming met hetgeen gezegd werd in do eerste sectie, merkt uwe commissie op, dat deze post, Bijvoegsel behoorendê bij de Leeuwarder Courant. t den gemeenteraad to Leeuwarden, 1878. 103 bedragende f 1026voornamelijk bestemd is voor de vernieuwing- van het bovendek van de Booms-, Turnster- en Vlietnterbrug- gen. Met het oog nu op de drukke passage over de Vlietster- brug wordt gevraagd of de bovenbedekking daarvanwat het vaste gedeelte aangaatniet kan worden gemaakt van steen of ijzer en of zulk eene bedekking niet zou blijken op den duir een wijze maatregel van bezuiniging te zijn Volgno. 97a. In de eerste sectie werd de wensch uitgespro ken dat in de plantsoenen meer bloemperken aangelegd wor den. Ongetwijfeld zouden deze de wandelingen rondom de stad zeer verfraaijen. Zooals wel van zelf spreektvond die stelling geen bestrijding. Maar als bezwaar tegen het uitvoerbare van den maatregel werd genoemd de ellendige vernielzucht van de Leeuwarder straatjeugd. Uwe commissie zal de laatste zijn om het gewigt dier bedenking te loochenen. Toch geeft zij het col legie in overweging hier en daar de proef te nemen. Mogelijk wordt langzamerhand het schoonheidsgevoel van die ietwat ruwe straatjeugd eenigzins opgewekt. Indien men let op het geen de vereeniging Floralia doet en met welk goed gevolg dan schijnt de stelling niet gewaagddat eindelijk die ruwe ver nielzucht plaats zal maken voor eerbiediging en waardeering. Vermits de bedoelde proef genomen kan worden zonder verhoo ging van den postwordt ze met te meer aandrang aan het collegie van dagelijksch bestuur aanbevolen. Volgno. 98c. In de eerste en derde sectie werd de toestand van de waterplaatsen besproken en nog al geklaagd over de on zindelijkheid welke daar Yan tijd tot tijd wordt opgemerkt. Ook werd het wenschenlijk geoordeeld dat ze deB avonds van licht worden voorzien, althans dat eenig licht in hare onmidde» lijke nabijheid aanwezig zij. Ook dit punt is bij het collegie van dagelijksch bestuur vol komen bekend. De bedoeling der opmerking is dan ook geene andere, dan om te doen uitkomendat elke verbeteringwelke ten deze door het dagelijksch bestuur wordt aangebragtbij den raad instemming en ondersteuning zal vinden. Volgno. 99. Te dezer plaatse melding makende van de vraag, welke in de tweede sectie werd gedaan, of het strooijen van zand in den winter bij gladde straten, dat thans door de inge zetenen wordt gedaan over de lengte des straatsvoor ieders huis gelegenniet door het gemeentebestuurals een gemeen telast, kan worden overgenomen, gevoelt de commissie zich verpligt als haar gevoelen uit te spreken, dat zij zulks niet wenschelijk acht. Daargelaten de kosten, zou het bestrooijen van de geheele stad uit ééne hand veel te veel tijd kosten. Volgno. 100a. Op do gemeente-begrooting voor 1877 was door heeren burgemeester en wethouders eene som van f 200 voorge dragen voor het maken van minuutwijzers aan den JSfieuweto- renten einde het publiek in de gelegenheid te stellen aan dien toren, zoover het daglicht zulks toelaat, steeds den juisten tijd waar te nemen. Blijkens het verslag van de commissie van rapporteurs, werd in alle sectiën bovengenoemd voorstel met ingenomenheid ont vangen. In de tweede en derde sectie weuscht men echter eenigzins verder te gaan en wel door het aanbrengen van door schijnende wijzerplaten, om die 'savonds te doen verlichten. De commissie van rapporteurs achtte die verlichting wel nut tig maar meende dat vooraf moesten bekend zijn de kosten aan den maatregel verbonden. Terwijl de post van f 200 voor de minuutwijzers behouden bleef, werden burgemeester en wethouders uitgenoodigd een onderzoek in te stellen naar het ko3tenbedragindien doorschij nende wijzerplaten werden aangebragt. Uit eene aan uwe commissie thans overgelegde missive van den directeur der gemeentewerken van den 10 February 1877, no. 51/1aan welken ambtenaar het collegie voorlichting en op gaaf der kosten had gevraagdblijktdat het aanbrengen van die doorschijnende wijzerplaten onmogelijk moet worden geacht. 17

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1878 | | pagina 52