Hij lage no. 22.
106 Bijlage tot het verslag der handelingen vai
wordt opgemerkt, zoowel uit een finantieel als uit een practisch
oogpunt geen aanbeveling te verdienen.
Burgemeester en wethouders betwijfelen dit vooral na de huns
inziens weinig bevredigende resultaten die de thans aangenomen
regeling van de zorg voor het straatwieden oplevert. Niettegen
staande de gemeente door het overnemen van eene voor de in
gezetenen weinig drukkende last, eene belangrijke geldelijke
uitgave heeft te doenblijkt het toch onmogelijk om telkens
wanneer het straatwieden op alle punten van de stad noodig
is, overal het vereischte en geschikte personeel voor die taak
te vindenen is de toestand over het algemeen minder dan
voorheen.
Het doel toch om in den bestaanden toestand verbetering aan
te brengen, zoude onzes inziens door den voorgestelden maat
regel niet worden bereikt.
Volgno. 100a. Zoo als de commissie toregt heeft opgemerkt,
is het aanbrengen van minuutwijzers aan den Nieuwetoren, bij
de behandeling van de vraag omtrent de verlichting van de
wijzerplaten, uit het oog verloren.
Wanneer volgens het voorstel der commissie eene som van
ƒ200 ten bedoelden einde wordt aangebragt, zal dezerzijds wor
den zorg gedragen, dat in 1879 aan den uitgesproken wensch van
den raad in tijds wordt voldaan.
Volgno. 131. Burgemeester en wethouders sluiten zich ge
heel aan bij de zienswijze der commissie, dat de lokale omstan
digheden vooralsnog eene afdoende en gelijktijdige verbetering
van den slechten toestand op Oldegalileën in den weg staan.
Bene geleidelijke verbetering van dien toestand wordt niet
uit het oog verloren. Reeds zijn daartoe in 1876 stappen ge
daan door ruiling van grond met den heer A. Coopmans, waar
door wij de vrije beschikking hebben gekregen over de bleek
jes en de halve sloot, aan het begin van Oldegalileën.
Wanneer de belanghebbende eigenaars langzamerhand er toe
zullen komen om tot een gewenschten toestand mede te wer
ken zalnaar wij vertrouwenlangs minnelijken weg het be
oogde doel worden bereikt.
Tegen het toevoegen van den memoriepost „aankoop van gron
den tot plaatsing van nieuwe secreten en urinoirs aan de VII
afd. van hoofdstuk III bestaan bij ons geene bedenkingen.
Aan den wensch om het getal urinoirs te vermeerderen zal
worden voldaan.
Nog onlangs is bij missive dd. 21 September 1878 aan den
directeur der gemeentewerken opgedragen, eenige urinoirs op
de door ons daarvoor aangewezen punten te plaatsen.
Volgno. 137w. Blijkens het door ons in uwe vergadering van
den 31 Augustus 1872 gedaan voorstelis de aankoop van de
huizen in de Kalvergloppe niet geschied met het bepaalde doel
om ze in het algemeen belang te kunnen amoveren.
Alleen is er bij die gelegenheid op gewezen dat aankoop ook
wenschelijk was, ten einde later, indien dat noodig werd ge
oordeeld, tot amotie of verbetering der woningen te kunnen
overgaan.
Aangezien de toestand vooralsnog niet nadeelig wordt be
schouwd voor de volksgezondheid, vinden wij geene termen een
voorstel tot amotie te doen.
Volgno. 162. Tegen het roijeeren van de woorden „op het
inkomen en van die" bestaan geene bedenkingen.
Volgno. 167. Zonder een oordeel uit te spreken over de
werking der verordening, meenen wij toch te moeten opmerken,
dat deze te kort heeft gewerkt om nu reeds een voorstel tot
wijziging of intrekking te doen.
Met het oog op de omstandigheid, dat het cijfer der ver
pleegde vrouwen sedert de eerste uityoering van de verordening
op de prostitutie, toen dat cijfer zeer belangrijk was, gaande
weg afneemt, hebben burgemeester en wethouders nog geene
aanleiding gevonden een bepaald voorstel in den aangegeven
zin te doen.
den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878.
INKOMSTEN.
Volgno. 16a. Het afnemen van het getal leerlingen der ge
meenteschool no. 2 moet eensdeels worden toegeschreven aan
de betere aansluiting, dan vroege!:.), van deze inrigting aan de
school van middelbaar onderwijsanderdeels aan de lagere
eischendie sedert 1877 zijn gesteld voor de toelating tot het
gymnasium. Maar vooral is op die afneming van invloed ge
weest de uitbreiding van de leervakken, speciaal der Fransche
taalaan de gemeenteschool no. 4eene inrigtingwaar een
veel lager schoolgeld wordt geheven dan aan de gemeente
school no. 2.
Door die regeling zijn er thans twee inrigtingen van onder
wijs die aansluiten aan de rijks hoogere burgerschoolhetgeen
uit den aard der zaak nadeelig moest wei ken op het getal
leerlingen aan de gemeenteschool no. 2, die vroeger de eeoige
voorbereidende school voor het middelbaar onderwijs was.
Ten opzigte van de opmerking, bij gemeld volgnummer, ver
wijzen wij verder naar de missived.d. 22 October j.l.van
den hoofdonderwijzer der gemeenteschool no. 2waarbij ter zake
de vereischte inlichtingen worden gegeven.
Hoofdstuk IIafd. VIII.
De vraag, of de inkomsten uit regten en loonen niet zouden
kunnen worden verhoogd door bij verordening te bepalen dat
een zeker regt zal worden geheven voor den tijdelijken gebruika-
afstand van gemeentegrond, heeft bij ons collegie reeds een
punt van ernstige overweging uitgemaakten zalnaar wij
vertrouwen, aanleiding geven tot voorstellen in den door de
commissie aanbevolen zin.
Volgno. 20. Burgemeester en wethouders zullen in ernstige
overweging nemen, maatregelen te nemen, om het genot der
bezoekers van den Prinsentuinspeciaal bij muziekuitvoeringen,
te verhoogen. De wenken der commissie zullen ook ter dezer
zake gaarne ter harte worden genomen.
Ten slotte merken wij op dat, indien overeenkomstig de
voorstellen der commissie mogt worden besloten, de volgende
wijzigingen in de begrooting moeten worden aangebragt.
Volgno. 100, hoofdstuk III, afd. I, art. 6 litt. a, te ver
hoogen met 200.
Na volgno. 134op hoofdstuk IIIafd. VIIaan te brengen
„Aankoop van gronden tot plaatsing van nieuwe secreten en
urinoirs memorie."
Hoofdstuk XIart. 1. Onvoorziene uitgavente verminderen
met 200 en te brengen op 6600.
Aangeboden ter raadsvergadering van den 24 October 1878
door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878.
VERSLAG omtrent het onderzoek in de sectiën
van den raad der gemeente Leeuwarden,
van de ontwerp-verordeninghoudende be
palingen omtrent het verleenen van pen
sioen en wachtgeld aan gemeenteambtena
ren en bedienden.
MIJNE H EE REN!
Den 25 November 1875 werd door burgemeester en wethou
ders aan den raad ingediend een voorstel tot vaststelling eener
verordening, houdende bepalingen omtrent het verleenen van
pensioen of wachtgeld aan ambtenaren en bedienden dezer ge
meente. In de toelichtingen op dit voorstel gaf het dagelijksch
bestuur te kennen, dat het geenszins zijn doel was, om voor
de gemeenteambtenaren een regt op pensioen of wachtgeld te
scheppen.
Het was van oordeel, dat eene regeling van dit onderwerp
niet verder moest gaan, dan om voor den raad vaste regelen in
deze aangelegenheid te hebben, ten einde zooveel mogelijk in
voorkomende gevallen alle ambtenaren en bedienden naar den
zelfden maatstaf te behandelen.
Blijkens het verslag omtrent deze ontwerp-verordeniDguit-
gebragt in de raadsvergadering van 22 Jumj 1876, was in de
sectiën de wenschelijkh-.idom aan eervol ontslagen gemeente
ambtenaren en bedienden pensioen of wachtgeld te verleenen, nage
noeg algemeen erkend. Omtrent het wettelijk erkennen van aan
spraak op pensioen waren de gevoelens geenszins eenstemmig.
Een deel der leden was van meeningdat eene verordening
waarin die aanspraak niet werd erkend, als een halve maatre
gel moest worden beschouwden oordeeldedat althans de
strekking van het gedaan voorstel te beperkt was.
De meerderheid der commissie van rapporteurs over bedoelde
ontwerp-verordening deelde die meening. Zij oordeelde dat het
belang der gemeente in dezen slechts volledig werd gediend,
door het erkennen van hare verpligting tot het verleenen, en
van de aanspraak harer ambtenaren en bedienden tot het ont
vangen van pensioen of wachtgeld onder de bij verordening te
stellen voorwaardenomdat alleen op deze wijze voor de ge
meente behouden en verkregen kunnen worden ambtenaren en
bediendendie bij de steeds klimmende eischen van ontwikke
ling zoowel als van levensonderhoudmet ijver en belangstel
ling hunnen tijd en hunne beste krachten wijden aan den dienst
der gemeente, zonder wegens zorgen voor de toekomst genoopt
te worden het rijk, de provincie of andere gemeenten, die ha
ren ambtenaren aanspraak geven op pensioente gaan dienen.
Omtrent de financiële zijde van het vraagstuk gaf de meer
derheid dier commissie van rapporteurs o. a. te kennen//de rede
nering te wraken, dat een regt op pensioen, om te worden er
kend vooraf door het bijeenbrengen van een pensioenfonds zou
moeten bestaanomdat hierdoor de pensionering wordt beperkt
tot het gevaldat deze wegens het door de belanghebbenden
zamengebragte fonds onnoodig is en haar alzoo eenvoudig uit
sluit waar zij in dezen aan een pensioenfonds denktdaar heeft
ze op het oog eene van de gemeentelijke financiën afgescheidene
administratie van de gezamentlijke bijdragen der ambtenaren en
eene gemeentelijke subsidie tot zoodanig jaarlijksch bedrag als
boven die bijdrageD noodig zal zjjnzij denkt zich geene kapi
talen als die van het rijks pensioenfonds, ja zij gelooft, dat bij
het betrekkelijk beperkte getal gemeentelijke ambtenaren en
bediendenvoor het tot stand komen van een fonds weinig kans
bestaat Zij zou van de ambtenaren en bedienden geene hoo
gere bijdragen willen vorderen, dan volstrekt noodig zijn om aan
de pensionering het karakter van zuivere liefdadigheid te out
houden."
JVOEGSEL BEHOORENDE BIJ DB LEEUWARDER COURANT.
107
De door de meerderheid der commissie van rapporteurs om
trent het vorig ontwerp voorop gestelde conclusie luidde dan
ook «de voorgesteldo verordening niet goed te keuren, maar bur
gemeester en wethouders uit te noodigen aan het onderzoek en
de goedkeuring van den raad te onderwerpen eene concept
verordening omtrent de onderwerpelijke zaakwaarbijonder
bepaalde voorwaardenaanspraak op pensioen of wachtgeld aan
gemeentelijke ambtenaren en bedienden wordt verleend."
Deze conclusie werd in uwe vergadering van 14 September
1876 met 8 tegen 7 stemmen aangenomen, terwijl nog één lid,
dat mede vóór de conclusie van de meerderheid der rapporteurs
had gesproken, bij de stemming afwezig was.
Een nader voorstel van burgemeester en wethouders, inge
diend in de raadsvergadering van 24 January j.l was van de
aanneming dier conclusio het gevolg. In de toelichting wordt
te kennen gegeven, //dat burgemeester en wethouders nog steeds
de meening blijven toegedaan, dat het scheppen van nieuwe
aanspraken voor de ambtenaren, waardoor als het ware een
vorderingsregt tegenover de gemeente wordt erkend, zonder
daarmede gepaard gaande verpligtingen hunnerzijds een onge
motiveerd en gevaarlijk gunstbewijs moet v/orden geacht." Ver
der wordt daarin gezegd: //Het tot stand brengen van een pen
sioenfonds uit de bijdragen der belanghebbenden, die zor do; d©
een regt op uitkeering der bijeengebragte fondsen zonden i,
is bij het beperkt getal onzer ambtenaren eene zaak, die o
twijfeld schipbreuk zoude lijden, zooals door uwe verbak g
zelve is erkend. De eenige mogelijke weg, die derh .i .t
te kunnen worden ingeslagen is dezeom bij de erkoimi i
het regt op pensioen eene geringe geldel ;!.e bijdrage i do
ambtenaren te vorderen, die, hoezeer onvoldoend o fi
tiëlo bezwaren der verpligte pensionering te L. e (Ijk; i,
toch eenigermate tegemoet komt in den laat, die e i dier
ambtenaren op de gemeentekas wordt gelegd Eon g k
denkbeeld kwam ons ook voor, dat blijkens he E. g der
commissie van rapporteurs uit de sectiën, bij de bel; g
van ons vroeger aangeboden voorstel, bij de meerderheid .d
den raad bijval had gevonden."
Wanneer wij bij het geciteerde nog herinneren dat reod ia
Januarij 1855 eene raadscommissie werd benoemdi lo
eene ontwerp-verordening omtrent het pensioneren .i am ;-
naren en bedienden dezer gemeente voor te bereiden, c kt
uit een en ander
1. dat reeds sedert een groot aantal jaren en nog ste: Is door
de meerderheid van den raad de wenschelijkheid wordt m -
zienom op de eene of andere wijze vaste regelen te stellen
omtrent het verleenen van pensioen of wachtgeld aan de ambte
naren en bedienden der gemeente
2. dat de meerderheid van den raad het vaststellen van rode
len deswege, zonder daarin het beginsel van aanspraak op-
sioen of wachtgeld (over het verleenen van wachtgeld schijnt de
kwestie minder te hebben geloopen) op te nemen, niet goedkeurt
3. dat algemeen wordt erkenddat het vorderen van bijdra
gen van de ambtenaren en bediendenvoldoende om daaruit clo
eventueel te verleenen pensioenen te kunnen bestrijden, geen
punt van overweging kan uitmaken
4. dat alzoo in aanmerking kan komen een voorstelals na
der door burgemeester en wethouders is gedaanom de aan
spraak op pensioen te doen gepaard gaan met een betrekkelijk
geringe bijdrage van de zijde der ambtenaren, welk voorstel
geacht moet worden overeen te komen met dc door de meer
derheid van den raad uitgesproken zienswijze.
In dezen stand van zaken bestond er eenige grond om te ver
wachten dat bij het onderzoek van het nader voorstel van het
dagelijksch bestuur in de sectiënniet op nieuw de kwestie over
het al of niet verleenen van aanspraak op pensioen ter sprake
zou komen. Een lid der derde sectie wees dan ook op dien
Btand der zaak en beweerdedar bij het onderzoek der nader
aangeboden concept-verordening van het standpunt moest worden
18