8 Bijlage tot het verslag der handelingen Art. 11. De in dit artikel voorgestelde bijdrage is, het zal geen betoog vereischen op verre na niet voldoende omdefinan- tiële laat te compenserenwelke de gemeente op don duur ten gevolge van het thans voorgestelde beginsel zal hebben te dragen. De meerderheid van ons collegie achtte evenwel het vorderen van eene hoogere bijdrage vooral met het oog op de minst bezoldigde ambtenaren niet mogelijk en heeft alzoo op het voetspoor van de Leidsche verordening eene bijdrage van één percent voldoende geacht. Art. 14. Daar het natuurlijk niet de bedoeling des raads zal zijn om de reeds in functie zijnde ambtenaren zonder eenige opoffering hunnerzijds een aanspraak op pensioen te verleenen, die in het vervolg slechts krachtens bepaalde voorwaarden wordt toegekendwordt de in dit artikel omschreven overgangsbepa ling wenschelijk en noodig geacht. De bijdrage van twee pro cent kan naar gelang van den kortoren of langoren diensttijd meer of min bezwarend zijn, en zal derhalve niet volkomen gelijk voor allen wezen. Burgemeester en wethouders achten het evenwel onmogelijk een in alle opzigten juiste maatstaf voor dezen overgangsmaatregel vast te stellen, en oordeelen dat op de voorgestelde wijze een vrij billijke tegemoetkoming in ver houding tot de bijdrage der later aan te stellen ambtenaren van de infunctie zijnden wordt gevorderd. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer u bij deze voor te stellen om aan de ontwerp-verordeningwelke wij u hiernevens ter overweging aanbieden, uwe goedkeuring te hechten. Voorgesteld ter raadsvergadering van den 24 Januarij 1878 door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. ONTWERP-VERORDENING-, houdende bepalin gen omtrent het verleenen van pensioen of wachtgeld aan gemeente-ambtenaren en be dienden. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende de noodzakelijkheid om bij het verleenen van pensioen of wachtgeld aan gemeentelijke ambtenaren ea be dienden naar wettelijke regelen te werk te gaan. Besluit: Vast te stellen de navo'gende VERORDENING regelende het pensioen of wachtgeld aan gemeentelijke ambtena ren en bedienden te verleenen. Art. 1. Onder gemeente ambtenaren en bedienden met be trekking tot deze verordening worden verstaanzijdie tegen genot van eene bezoldiging voor vast ten dienste der gemeente worden aangesteld door den Koning, door den gemeenteraad, door burgemeester en wrethoudcrs of door den burgemeester. Art. 2. Bedoelde ambtenaren en bedienden hebben in de gevallen en onder de voorwaarden in de volgende artikelen ver vat, regt op pensioen of wachtgeld, tenzij zij reeds krachtens andere wettelijke bepalingen in de termen vallen om rijks pen sioen te kunnen genieten. Art. 3. Do vermelde ambtenaren en bedienden hebben na hun ontslag regt op pensioen uit de gemeentekas in de vol gende gevallen. I. Als zij den leeftijd van 65 jaar bereikt hebbenna min stens 15 jaar onafgebroken in dienst der gemeente te zijn werk zaam geweest. II. Als zij gedurende 40 jaren binnen de gemeente een of meer ambten of bedieningen hebben waargenomen. III. Als zij tengevolge van de uitoefening hunner functie wonden of gebreken hebben bekomenwaardoor zij voor den gemeentedienst ongeschikt zijn geworden. IV. Als zij na tienjarigen dienst, uithoofde van ziels- of an den gemeenteraad te Leeuwarden1878. ligchaamsgebrekenniet meer in staat zijn hunne betrekking waar te nemen. Dit wordt gestaafd door eene verklaring van twee genees kundigen, door burgemeester en wethouders te benoemen. Art. 4. Als maatstaf voor de regeling van het pensioen wordt aangenomen de bezoldiging die tot grondslag heeft gestrekt voor de toepassing van de hierna te vermelden bijdrage. Het jaarlijksch pensioen bedraagt in de gevallen omschreven bij de nommers 1, 2,4, van art. 3, voor ieder jaar dienst i/,0 van de hierboven bedoelde bezoldiging, zonder het 2 3 ge deelte te kunnen te boven gaan, en in het geval van no. 3 van voornoemd artikel 2/s van die bezoldiging. Onder bezoldiging worden verstaan alle inkomstendie, hetzij onder benaming van jaarweddehetzij van percentsgewijze be looning, geldelijke of andere toelage of vrije woning aan de ambtenaren of bedienden uitdrukkelijk zijn toegelegd. De vrije woning bij taxatie te bepalen, tenzij do vergoeding reeds is aangegeven. Art. 5. Het pensioen wordt overeenkomstig deze verorde ning verleend op aanvrage van den belanghebbende door het dagelijksch bestuurdat eene lijst aanhoudt der ambtenaren en bediendendie op pensioen aanspraak kunnen maken. Met opgave van de grondendie daartoe hebben geleidge schiedt van elke pensionering mededeeling aan den raad binnen eene maand sedert het pensioen is verleend. Art. 6. Het toe te kennen pensioen treedt in met den dag waarop het genot van de jaarwedde of van de te verkrijgen emolumenten ophoudt, indien het verzoek daartoe strekkende, binnen drie maanden na het ontstaan dier oorzaak is gedaan en anders met den dag waarop de aanvrage is geschied. Bij overlijden wordt aan do overgebleven echtgenoot, of aan de bloedverwanten in de op- en nederdalende linievan de ambtenaren of bediendeneen kwartaal van het pensioenin te gaan met den dag van het overlijdenuitgekeerd. Art. 7. Het regt op pensioen vervalt: I. Indien het ontslag niet eervol wordt verleend. II. Ingeval van veroordeeling wegens misdaadof wegens diefstal niet met onteerende straf bedreigd, opligting of misbruik van vertrouwen. Art. 8. Ten einde op het bij deze verordening vastgestelde pensioen te kunnen aanspraak makenzal door ieder ambtenaar of bediende jaarlijks worden bijgedragen 1 pet. van zijne bezol diging. Art. 0. De bijdragen door de ambtenaren en bedienden te verstrekkenworden door het dagelijksch bestuur op de door hem vast te stellen wijze geïnd en daarvoor jaarlijksch een be drag op de begrooting gebragt. Art. 10. In geen geval kan teruggave worden gevorderd van de verstrekte bijdrage. Art. 11. Aan de ambtenaren of bedienden in art. 1 genoemd die door wijziging der dienstregeling eervol ontslag bekomen en die niet in dio tonnen vallen om naar deze verordening pensioen te erlangen wordt wachtgeld toegekend. Art. 12. Wanneer de ambtenaar of bediende den ouderdom van 40 jaren overschreden heeftbedraagt het wachtgeld voor ieder dienstjaar in een of meerder bij art. 1 genoemde betrekkingen i/e0 gedeelte van de genoten wedde berekend volgens art. 4 dezer vei ordening, doch altijd minstens de helft van de gemiddelde wedde. Art. 13. Wanneer de ambtenaar of bediende tijdens zijn ont slag den leeftijd van 40 jaren niet heeft overschreden wordt hemhoogstens gedurende drie jareneen wachtgeld toegekend ten bedrage van van het gemiddeld bedrag zijner vroegere wedde berekend als voren. Art. 14. Wanneer de op wachtgeld gestelde 'ambtenaar of bediende eene hem aangeboden betrekking weigert te aanvaar den kan het wachtgeld onmiddclijk door den raad worden in getrokken. Neemt hij zoodanige betrekking aandan wordt met de licllt Bijlago tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878. der daaraan verbonden jaarwedde het bedrag van het verder te genieten wachtgeld verminderd. Is de wedde aau de nieuwe betrekking verbonden even hoog of hooger dan die aan de vroeger door hem waargenomen be trekking dan vervalt het wachtgeld. Algemcene "bepalingen. Art. 15. Pensioenen en wachtgelden worden verleend zonder daarbij tot onderdeden van een gulden af te dalen. De betaling geschiedt kwartaalsgewijze. Art. 16. Termijnen van pensioenen of wachtgelden welke voor den eersten «Tulijvolgende op het jaar waarin zij ver schenen zjjn niet zijn ingevorderd worden niet meer uitgekeerd. Art. 17. De ambtenaren en bedienden zullen zich binnen eene maand na de vaststelling der verordening en de te benoe men ambtenaren en bedienden binnen eene maand na hunne in functie tredingschriftelijk moeten verklaren of zij genegen zijn op den voet bij art. 8 bepaald, bij te dragen. Bovendien zullen de in functie zijnde ambtenaren om aan spraak te kunnen maken op pensioen gehouden zijn binnen twee jaren na het in werking treden dezer verordening in de ge meentekas te storten twee procent van het gezamenlijk bedrag der vaste bezoldigingenwelke zij als gemeente ambtenaren tot op het tijdstip van het in werking treden dezer verordening hebben genoten. Bedoelde storting kan geschieden op zoodanige tijdstippen en in zoovele termijnen als de betrokken ambtenaren mogten ver langen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1878 | | pagina 5