i
P
Bijlage tot het verslag der handelingen vé
ontslag wordt verleend, den ouderdom van 65 jaar hebben bereikt
b. indien het ontslag door den raad moet worden verleend en
hij daartoe overgaat wegens ouderdom of ziels- of ligchaams-
gebreken van den betrokken ambtenaar.
Art. 8. Het jaarlijksch pensioen bedraagt voor ieder vol jaar
dienst ^60 van de middeloom der bezoldiging door den ontslagen
ambtenaar gedurende de laatste vijf jaren genotendoch tot
een maximum van twee derde van die bezoldiging.
Het maximum van twee derde wordt steeds toegekend in het
geval, omschreven in het laatste lid van art. 2. Telt, in dat
gevalde betrokken ambtenaar of bediende geen vijf dienstja
rendan wordt de middelsom der bezoldiging over den gehee-
len diensttijd tot maatstaf voor de berekening van het pensioen
genomen.
Gedeelten van een jaar en onderdeelen van een gulden wor
den bij de vaststelling van het pensioen niet in aanmerking
genomen.
Art. 9. Het aantal dienstjaren wordt berekend van af den
dftgder in functietreding tot den dag waarop het ontslag ingaat.
Tijdelijke en onbezoldigde diensten worden bij de berekening
van het pensioen niet in aanmerking genomen.
Bij afgebroken dienst wordt ook in rekening gebragt de tijd
vroeger in dienst der gemeente doorgebragtvoor zooverre de
toen vervulde betrekking valt onder dievermeld in art. 1.
Art. 10. Onder bezoldiging, in art. 8 bedoeld, wordt verstaan
het genot van alle inkomsten onder de benaming van jaarwedde,
percentsgewijze belooningvaste doch geene personele toelagen
of vergoedingenalsmede van vrije woningvuur en licht aan
de ambtenaren of bedienden uitdrukkelijk toegelegd.
Art. 11. Bij elke benoeming, bevordering of verhoogiDg van
vaste inkomstenzoomede bij elke vermindering van vaste in
komsten hetzij door degradatie als anderszinswordt door bur
gemeester en wethouders de grondslag bepaald of op nieuw
geregeldwelke eventueel als maatstaf voor de berekening van
het pensioen kan dienen.
De geldswaarde van het deel der bezoldiging, dat in natura
wordt verstrektwordt door hen bij schatting bepaald.
Burgemeester en wethouders doen van elke regeling mede-
deeling aan den raad en aan den betrokken ambtenaar of be
diende.
Art. 12. Het pensioen gaat in, onmiddelpk nadat het genot
der bezoldiging heeft opgehouden.
De betaling geschiedt kwartaalsgewijze.
Indien het door overlijden of om andere redenen komt te
vervallenwordt het tot het einde van het dan loopende kwar
taal uitbetaald.
Art. 13. Het regt op verdere uitkeering van pensioen ver
valt, indien de gepensioneerde wordt veroordeeld wegens mis
daad of wegens diefstal, niet met onteerende straf bedreigd,
opligting of misbruik van vertrouwen.
Art. 14. Personenmet het in werkingtreding dezer veror
dening geen der in art. 1 genoemde betrekkingen in deze ge
meente vervullendedoch die later tot een dier betrekkingen
worden benoemd, zijn verpligt, ter tegemoetkoming in het door
de gemeente eventueel aan hen te verleenen pensioenjaarlijks
bij te dragen twee percent van hunne bezoldigingberekend
naar den grondslag volgens art. 11 bepaald, tot zoolang de be
zoldiging wordt uitbetaald.
De ambtenaren en bedienden bij het in werking treden dezer
verordening eene der art. 1 vermelde betrekkingen in deze ge
meente vervullendehebben alleen aanspraak op pensioen
indien zii zich binnen twee maanden na ovengemeld tijdstip
schriftelijk verbinden om van af dat tijdstip te betalen d*e bij
drage, in het vorige lid van dit ariikel vastgesteld.
Art. 15. Indien een ambtenaar of bediendevorkeerende in
het geval van het eerste lid van art. 2. wegens ziels- of lig-
chaamsgebreken moet worden ontslagen, wordt aan hem terug
gave verleend van de betaalde bijdragen.
i den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878.
In geen enkel ander geval wordt teruggave van betaalde
bijdragen verleend.
Art. 16. De bijdragen voor pensioen worden op de door burge
meester en wethouders te bepalen wijze geind.
Het vermoedelijk totaal bedrag wordt jaarlijks op de begroo
ting gebragt.
II. Over het verleenen van wachtgeld.
Art. 17. Aan de ambtenaren en bedienden in art. 1 bedoeld»
die door wijziging in de dienstregeling eervol ontslag bekomen
wordt door den raad wachtgeld toegekend.
Art. 18. Voor do bepaling van het bedrag van het wachtgeld
worden gevolgd do regelen voor de berekening van het pensioen
vastgestelddoch het bedraagt minstens de helft der gemiddelde
bezoldiging bij art. 8 bedoeld, indien de betrokken ambtenaar
of bediende op den dag waarop het oütslag ingaat den ouderdom
van 40 jaar heeft bereikten minstens twee derde dier gemid
delde bezoldiging bij minderen leeftijd.
In het laatste geval wordt echter het wachtgeld niet langer
dan drie jaren genoten.
Art. 19. Ingeval de op wachtgeld gestelde ambtenaar of be
diende eene hem aangebodenevan wege de gemeente Leeu
warden bezoldigde betrekking zonder gegronde redenen weigert
te aanvaardenkan het wachtgeld onmiddelijk door den raad
worden ingetrokken.
Neemt hij zoodanige betrekking aandan wordt het bedrag
van het wachtgeld verminderd met de helft der inkomsten aan
die betrekking verbonden behalve in hot geval dat de inkomsten
der nieuwe betrekking even hoog als of hooger zijn dan die
welke aan de vroeger door hem waargenomen betrekking waren
verbondenals wanneer het wachtgeld vervalt.
Art. 20. Indien een op wachtgeld gestelden ambtenaar wordt
herplaatst in eene der betrekkingen in art. 1 genoemd en hem
later pensioen wordt toegekend, wordt daarbij ook de tijd in
rekening gebragt, gedurende welken hij wachtgeld heen ge
noten mits hij binnen drie maanden na het aanvaarden zjjner
nieuwe betrekking in de gemeentekas hebbe gestort een be
drag gelijkstaande met twee percent van het totaal bedrag van
het genoten wachtgeld.
In dit geval wordt de herplaatste ambtenaar of bediende met
betrekking tot het toekennen van pensioen geachtde gemeente
onafgebroken te hebben gediend, terwijl het door hem genoten
wachtgeldvoor de berekening van het pensioen als bezoldiging
wordt aangemerkt.
Art. 21. De bepalingen van art. 8, laatste lid art. 12 en 13
zijn ook toepasselijk op het wachtgeld.
Bij herplaatsing wordt echter het tot dien tijd genoten wacht
geld uitbetaald tot den dag der weder in functie treding.
III. Algemoene bepalingen.
Art. 22. Termijnen van pensioen of wachtgeldwelke op den
30 Junijvolgende op het jaar waarin zij zijn verschenennog
niet zijn ingevorderdworden niet meer uitgekeerd.
Art. 23. Deze verordening treedt in werking met den eersten
Januarij 1879.
Aldus gerapporteerd in do vergadering van den 24 October 1878.
G. T. N. 8URINGAR, Rapporteur der Ie Sectie.
J. TROELSTRA Rapporteur der 2e Sectie en
algemeen Rapporteur.
C. TIGLER WIJBRANDIRapporteur der 3e Sectie.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878.
119
BIJLAGE.
STAAThoudende opgave van de bezoldigingverbonden aan de betrekkingen in art. 1 van het
ontwerp der commissie van rapporteurs vermeld.
o
totaal
BETREKKINGEN.
tracte-
1
H 1
ment.
kj
totaal.
bedrag der
bezoldi
ging.
AANMERKINGEN.
Secretaris
Ontvanger
Directeur dor gemeentewerken
Hoofdopzigter
Opzigters
Vaste schrijver
Hovenier
Ambtenaren aan de secretarie
Ambtenaren van de bureaux van den burger-
lijken stand en bevolkingsregisters
Bevolking8agenten
Boden
Concierge
Directeur der gasfabriek
Boekhouder
Directeur der stadsreiniging
Opzigters
Inspecteurs van politie
Politiebedienden le klasse
2e
ii -I
Keurmeesters van vleesch en viscli
Gaarders der bruggelden
Vader van 't ziekenhuis
Doodgravers
School voor middelbaar onderwijs voor meisjes
Directrice
Leeraressen
Concierge
Idem aan de burgerdagschool
Idem aan 't gymnasium
Hoofdonderwijzer en hoofdonderwijzeressen i
aan de gemeentelijke bewaarscholen
Onderwijzers en onderwijzeressen aan de
gemeentelijke gijmnastiekschool i
1
2500
2500
f 2500
1
2000
2000
2000
1
2200
(1) ƒ500
2700
2700
1
1400
1400
1400
800
800
2400
1
600
600
600
1
450
450
450
1
1400
1400
1400
1
1000
1000
1000
1
900
900
900
600
600
1200
1
350
350
350
1
1000
1000
1000
1
900
900
900
1
300
300
300
550
550
1100
600
600
1200
1
500
(2) 150
650
650
1
1800
(3) 500
2300
2300
1
1500
1500
1500
1
1000
1600
2600
2600
2
375
600
975
1950
2
1000
1000
2000
3
580
(<i) 72
652
1956
9
530
(T) 72
602
5418
24
500
(8) 72
572
13728
2
400,
400
800
9
364
0 104
468
4212
1
700
150
850
850
2
400
(li) 100
500
1000
1
2400
2400
2400
1
1800
1800
1800
1
1600
1600
1600
5
1200
1200
6000
1
1100
1100
1100
1
500
500
500
1
400
(12) 150
550
550
1
350
350
350
1
(13) 400
(8) 150
550
550
1
1400
1400
1400
3
600
600
1800
1
1000
1000
1000
1
800
800
800
1
600
600
600
100
80,814
vrije woning bij raming.
(-) vrjje woning enz. bij raming.
(3) vrije woning bij raming.
percentsgewijze belooning.
W v 1)
(fc) toelage voor kleeding.
w n n
(8) vrije woning.
[lij enZ"
J rt n
02)
03) bij raming.
Totaal
Berekening van het vermoedelijk gemiddeld jaarljjksch bedrag der pensioenen.
Uit de berekening door een lid van het dagelijksch bestuur
gemaakt en waarvan in de algemeene beschouwingen sprake is,
blijktdat de gemeente ambtenaren bij hunne in functietreding
gemiddeld ongeveer 30 jaar oud zijn.
Volgens de tafel IIvoorkomende in het werkje van prof.
van Geer„De Pensioenwet en het Pensioenverbondzijn van
5826 personen van 30 jaarop 66-jarigen ouderdom nog 2720
in levendus van 100 personen nog 45 a 47.
Volgens die tafel sterven tusschen 66 en 67 jaar van de 2720
personen 145, tusschen 67 en 68 jaar van 2575 personen 142,
68 en 69 2433 150
69 en 70 2283 140.