Bijlage no. 24.
122 Bijlage tot het verslag der handelingen va
ONTWERP.
MEMORIE van TOELICHTING bij het besluit
van den raad der gemeente Leeuwarden,
d.d. 1878, tot nadere wij
ziging der begrooting van de inkomsten
en uitgaven dier gemeente, dienst 1878.
Ter verevening van uitgaven waarvoor bij de begrooting voor
dit dienstjaar geene of geene voldoende sommen zijn beschik
baar gesteld is het noodzakelijk in die begrooting eenige nadere
wijzigingen aan te brengenwaartoe het hierbij gevoegd besluit
is strekkende.
Met opzigt tot de verschillende voorgedragen wijzigingen wordt
ter toelichting nog het volgende vermeld
INKOMSTEN.
Hoofdstuk II.
A f d e e 1 i n g II.
Art. 1. De tot dusver invorderbaar verklaarde kohieren der
rijks personele belasting voor de dienst 1878/79 wijzen geza
menlijk een zoodanig bedrag in hoofdsom aan dat de bij de
vaststelling der begrooting geraamde opbrengst der gemeente-
opcenten op die belasting kan worden verhoogd met f 750.
A f d e e 1 i n g VII.
Art. 1. De opbrengst van de belasting op tooneelvertoonin-
gen en andere openbare vermakelijkheden, heeft in dit jaar,
bij vergelijking met de laatst voorgaande jaren, een belangrijk
hooger cijfer bereiktzoodat het daarvoor geraamd bedragad
f 600met 350 kan worden verhoogd.
Hoofdstuk IV.
Art. 1. Tengevolge van het in 1878 vermeerderd gasverbruik,
boven dat waarop bij de vaststelling der raming voor dat jaar
is gerekend, zal de ontvangst wegens geleverd gas over 1878
een zoodanig cijfer bereikendat er geen bezwaar tegen bestaat
de geraamde som met 12,000 te verhoogen.
Uitdienhoofde wordt daartoe overgegaan met het oog op de
meerdere uitgaaf die wordt vereischt op art. 4 der Ve afd. en
art. 10 der VTIe afd. van hoofdstuk III.
Art. 2. De hoogere prijswaarvoor de compost in dit jaar
is kunnen worden afgezetheeftook in verband met den ter
verkoop beschikbaren voorraadhet vooruitzigt doen ontstaan
dat de opbrengst der exploitatie van het aschland enz.geraamd
op 47,000ruim 53 000 zal beloopen.
Het op de begrooting uitgetrokken cijfer wordt mitsdien ver
hoogd met 6000waardoor tevens gelegenheid bestaat tot het
beschikbaar stellen van middelen ter verevening der kosten van
twee ierbakken op het aschland, tot het maken waarvan de
raad besloot den 11 April 1878.
Art. 9. Blijkens de tot dusver invorderbaar verklaarde kohie
ren der rijks personele belastingdienst 1878/79bedraagt het
aan de gemeente uit te keeren 4/5 gedeelte van die belasting,
met inbegrip der rijksopcenten83,235.83. Daarvan komt
voor de dienst 1878 2/3 of 55,490.55
Hierbij gevoegd hetgeen van de dienst 1877 78
in de gemeenterekening over 1878 is te verant
woorden bedragende 27,884 38
Maakt te zamen 83 374.93
Op de begrooting is aangebragt 80,803.68
Zoodat de raming kan worden verhoogd met 2,571.25.
Hoofdstuk V.
Afdeelingl.
Art. 2. Ter zake de stichting van een gebouw in de Ooster-
i den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878.
straatvoor de gemeenteschool no 1ten behoeve waarvan op
de begrooting voor 1877 een bedrag van 20,000 beschikbaar
werd gesteld, is in dat dienstjaar een vrij aanzienlijk bedrag
der deswege vereischte kosten onverevend geblevendoor dat
de oplevering van het gebouw niet tijdig genoeg plaats had.
Ook isom redenen hierna vermeld bij het op de begrooting
aan te brengen art. 17 der Vilde afdeeling van hoofdstuk III
uitgavennog onverevend gebleven een bedrag van ongeveer
4000 wegens werkzaamheden en leveringen gedaanbuiten
de bepalingen van het bestekbij de stichting van een gebouw
voor de gemeenteschool no. 2.
De middelen tot verevening van die uitgaven dienen nu bij
do begrooting voor 1878 te worden aangewezen.
Daarvoor kan in de eerste plaats strekken de som die be
schikbaar zal blijven op art. 3 der Vilde afd. van hoofdst. III
en bestemd voor den aankoop van keijen ter verbetering van
stratenterwijl in het overig gedeelte zal moeten worden voor
zien door opname van geldenten welken einde de som voor
tijdelijke geldopneming op de begrooting aangebragt, met
f11,000 wordt verhoogd.
Intu8schen vleijen wij ons dat eene tijdelijke geldopneming
tot het nu uitgetrokken bedrag, niet zal behoeven plaats te
vindendewijl het zich laat aanzien dat sommige posten der
begrooting een meer of minder belangrijk overschot zullen op
leveren, o a hoofdstuk IV art. 1 hoofdst VII afd. I artt. 1
en 5, waarvan zeer vermoedelijk tot bovenomschreven einde
gebruik zal kunnen worden gemaaktdoch waarover men ver
meent voor het tegenwoordige nog niet te kunnen beschikken,
omdat het jaar waarvoor die sommen zijn beschikbaar gesteld
nog niet verloopen is.
Afdeeling II.
Art. 1. De in Junij 1.1. bij wijziging der begrooting op dit art.
aangebragte som kan worden verhoogd met de opbrengst van
den op afbraak verkochten opstal van het gebouw „de Harlin-
ger stal", bedragende ƒ651.
Dien tengevolge wordt de raming voor dezen post verhoogd
met ƒ650.
UITGAVEN.
Hoofdstuk III.
Afdeeling. V.
Art. 4. Onderdeel a. Bij de vaststelling der begrooting is op
dit onderdeel uitgetrokken eene som van 9,500 waarbij
was gerekend op de aanschaffing o a van macbineriën tot een
bedrag van f 2,000.— en het aanbrengen van twee nieuwe
stoomketels voor de exhaustersbegroot op 1,500.
Het is echter gebleken noodzakelijk te zijn, om meer toe
stellen aan te koopen dan waarop bij de raming was gerekend
terwijl de nieuwe stoomketels eene hoogere uitgaaf hebben ge
vorderd dan daarvoor in de begrooting werd opgenomen.
Uit dien hoofde wordt onderdeel a van art. 4 verhoogd met
3,000.—.
Afdeeling VI.
Art. 1. Onderdeel b. De verhooging die op dezen post wordt
aangebragtstaat in verband met de verhoogde raming der op-
breDgst van de exploitatie van het aschlandomdat de veran
derlijke belooning der bij dit art. bedoelde beambten wordt be
rekend naar de uitkomsten welke de exploitatie oplevert.
Afdeeling VII.
Art. 3. Voor aankoop van keijen ter verbetering van stra
ten is f 8 000.beschikbaar gesteld. Daarvan zal echter eene
som van 3,100.ongebruikt worden gelaten omdat de aan
nemer van eene der verlangde soorten keijen is gebleken niet
in staat te zijn deze te leverentengevolge waarvan hij op zijn
verzoek van de desbetreffende levering is ontheventerwijl het
voorsbands niet geraden werd geachtin plaats van de bedoelde,
Bijlage tot het verslag der handelingen va
tot de aanbesteding van eene andere soort keijen over te gaan.
Art. 8. De som op deze post uitgetrokken voor de aan
schaffing van meubilairten behoeve der gemeenteschool no. 1
kan met 1.550.wordm verminderd, dewijl na de plaatsing
van het nieuwe meubilair in de gemeentescholen nos. 2 en 3
is gebleken dat van het voor deze scholen vroeger gebruikte
een niet onbelangrijk gedeelte kon worden dienstbaar gemaakt
voor de gemeenteschool no. 1.
Art. 10. In verband met de uitbreiding die de gasfabriek
successievelijk heeft ondergaan is het gebleken noodzakelijk te
zijn om de in de fabriek aanwezige fabrieksmeterkalkkisten
en sommige der leidingen door andere van grootere afmeting te
vervangenwaartoe magtiging werd verleend bij raadsbesluit
van 9 Mei 1878.
Daarop is echter bij de vaststelling der begrooting niet ge
rekend waaromter verevening der voor die vernieuwing ge
vorderde uitgaaf, in voldoening aan evengenoemd raadsbesluit
thans op dezen post eene verhooging van ƒ9000 wordt aange
bragt, onder wijziging tevens der omschrijving van den post in
verband met de bestemming der uitgetrokken som.
Art. 14 Voor een geregelden gang van het onderwijs in ge
meenteschool no. 5 is het noodzakelijk geacht de onderscheidene
lokalen dezer school in tweeën te splitsen. Daartoe werd magti
ging verleend bij raadsbesluit van 13 Junij 1378.
Ter verevening der daaraan verbonden kosten was echter tot
dusverre bij de begrooting geene som beschikbaar gesteld
waarom thans te dien einde dit artikel wordt aangebragt.
Art. 15. De bij dit artikel omschreven verbetering, sinds
geruimen tijd noodzakelijk geacht, is uitvoerbaar geworden door
eene overeenkomst tusschen de gemeente en den eigenaar van
het aanbelendend erf, waarbij een gedeelte van dat erf. ten
behoeve der bedoelde verbeteringter beschikking van het ge
meentebestuur is gesteld.
In verband hiermede wordt voor de daaraan verbonden knsten
op dit artikel eene som in uitgaaf aangebragtdie tot dat einde
toereikende zal zijn.
Art. 16. Ten behoeve der stichting van een gebouw voor
tu8schen8cboolwerd op de gemeentebegrooting voor 1877 eene
som van f 20,000 onder de uitgaven opgenomen.
Intusschen werd die stichtingna goedkeuring van het be
trekkelijke plan en bestek door den raad, bij besluit van 11
October 1877aanbesteed voor 28,865.
Derwijl echter van die som in de rekening over 1877 slechts
3/g gedeelte kon worden verantwoordomdat het gebouw niet
was opgeleverd vóór het afsluiten van de dienst 1877moet over
1878 verantwoording plaats hebben van het onverevend gebleven
gedeelte der aannemingsomzoomede van eenige kleine uit
gaven aan zoodanige stichting verbonden.
Uitdienhoofde is deze post op de begrooting aangebragt.
Art. 17. Bij de stichting van een gebouw voor de gemeente
school no. 2 zijn door den aannemer eenige werkzaamheden en
leverantiën verrigt, waarvoor hem naar de bepalingen van het
betrekkelijk bestek, boven de aannemingsom vergoeding moet
worden toegekend.
Intusschen bestaat over het bedrag der vordering deswege
van den aannemertusschen dezen en den directeur der ge
meentewerken een geschil, waaromtrent eene beslissing alsnog
aanhangig is.
Uitdienhoofde wordt dit artikel op de begrooting aangebragt,
doch voor memorie uitgetrokkenterwijl op het fonds voor
onvoorziene uitgaven eene som wordt aangebragtvoldoende om
door af- en overschrijving op dit artikel het vereischte bedrag
beschikbaar te stellen.
Art. 18. De resultaten verkregen uit de verzameling van ier
in de daarvoor op het aschland gemaakte ierbakken of putten
hebben het wenschelijk doen achten nog twee dergelijke bakken
of putten op het aschland te doen makenzoo ter voorkoming
van het wegvloeijen van ier die niet altijd in de aanwezige
i den gemeenteraad te Leeuwarden1878, 123
bakken kon worden opgevangen als om de exploitatie van het
aschland meer productief te maken.
Met het oog daarop is voor het maken van twee ierbakken op
dit artikel de vereischte som onder de uitgaven aangebragt.
Hoofdstuk XI,
De som voor onvoorziene uitgaven beschikbaar gesteld, wordt
verhoogd met 4 000.ten einde daarvan te zijner tijd door
af- en overschrijving zoo ver noodig gebruik te makentot
verevening der uitgaaf die zal blijken te worden gevorderd ter
zake omschreven bjj art. 17 der Vile afdeeling van hoofd
stuk III.
VOORSTEL van burgemeester en wethouders,
tot wijziging der verordening regelende
het getal en de bezoldiging van de amb
tenaren ter gemeente-secretariezoomede
van de beambten voor de verdere dienst
in het gemeentehuis.
MIJNE HEEREN!
Tengevolge van de steeds toenemende werkzaamheden ter
secretarie, voortspruitende zoowel uit rijkswetten als uit door
het gemeentebestuur vastgestelde verordeningenis vermeerde
ring van het personeel op het hoofdbureau noodzakelijk geworden.
In het bijzonder meenen wij te moeten wijzen op de vermeer
dering der werkzaamheden die een gevolg zijnonder anderen
van de wet vau 4 December 1872, Staatsblad no. 134), tot
voorziening tegen besmettelijke ziekten en op die van den 2
Junij 1875, (Staatsblad no. 95), tot regeling van het toezigt bij
het oprigten van inrigtingen, welke gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzakenmaar vooral ook van de nieuwe bepalin
gen voor de heffing en invordering der belasting op het inkomen.
In verband met dit laatste feit vooral, werd er reeds her
haaldelijk door de commissie van rapporteurs uit de sectiën van
den raad op gewezendat het wenschelijk werd geacht aan het
bestaande personeel ter secretarie één of twee beambten toe te
voegen.
Alvorens evenwel hiertoe kan worden beslotenis het noodig
de bestaande verordening regelende het getal en de bezoldigin
gen van de ambtenaren ter gemeente-secretarie, Gemeenteblad
no. 4 van 1872)te wijzigen.
Tot inlichting van de voorgestelde wijzigingen merken wij op,
dat verhooging van de bij de verordening gestelde jaarwedden
voor enkele ambtenaren wenschelijk wordt geacht.
Zoo meenen wij in de eerste plaats in overweging te moeten
gevende bezoldiging van den commies te bepalen van 1200
tot 1400.
Reeds sedert 1876 is aan den tegenwoordigen titularis jaar
lijks f 200 als toelage boven de bij de verordening vastgestelde
jaarwedde toegekend.
Wordt in den door ons bedoelden zin beslotendan geven
wij in overwegingaan den tegenwoordigen commies het maxi
mum bedrag als jaarwedde toe te kennen.
Ten einde de bezoldiging van den adjunct-commies der 1ste
klasse, mot vorenstaande jaarwedde in billijke verhouding te
brengen meenen wij te moeten voorstellenhet bedrag bij de
verordening bepaald met f 100 te verhoogen en op f 1100 vast
te stellen.
Met opzigt tot dezen ambtenaar mag niet onopgemerkt wor
den gelatendat hij als directeur der begraafplaats meermalen
werkzaamheden buiten bureautijd heeft te verrigten en dikwijls
op Zon- en Feestdagen in functie moet zijn.
Eindelijk geven wij in overwegingde jaarwedden van de