Bijlage no, 25. 124 Bijlage tot het verslag der handelingen van klerken op het hoofdbureau bij de verordening te bepalen van i minstens f 401) tot hoogstens f 700 en de bezoldiging van den klerk op het bureau van den burgerlijken stand van minstens f 300 tot hoogstens f 500. Deze tractements-bepalingen achten wij noodigomdat een klerk op bet hoofdbureau die voor de aan hem toevertrouwde werkzaamheden bekwaam en geschikt is, minstens eene jaar wedde van f 400 en aan klerken, die toonen in alle opzigien voor hunne taak berekend te zijn, onzes inziens eene jaarwedde van f 700 behoort te worden toegekend. Ten opzigte van dn voorgesteld© tractementsbepaling van den klerk op het bureau van den burgerlijken stand, achten wij een fixum van 300 onvoldoendeomdat dat bedrag te gering is om een geschikt beambte te behouden. Wij achten het in het belang van dat bureau, in de gelegen heid te zijnom hetzij een bekwaam beambte eenige verhoo ging van tractement te kunnen geven, hetzij om bij eventuële j vacature niet steeds de toevlugt te moeten nemen tot zeer jeug dige en tevens geheel onbedreven aspiranten. Ten bewijze dat de door ons voorgestelde tractementsregeling. ook in vergelijking met andere gemeenten, niet overdreven is, meenen wij te mogen wijzen op de bestaande regeling te Gro ningen waar de volgende bezoldigingen worden uitgekeerd een hoofdcommies op 1600. drie commiesen ieder - 1300. twee adjunct-commiesen ieder - 1000. twee 850. v n w „rf. drie klerken - Bij het vorenstaande zijn buiten beschouwing gelaten de jaar wedden der beide adjunct commiesen op het bureau van den burgerlijken stand en van den adjunct-commies 2e klasse op het hootdbureau. Ofschoon wij gaarne erkennendat ieder der drie genoemde ambtenaren steeds met ijver en naauwgezetheid de hem opge dragen werkzaamheden, die van grooten omvang zijn, verngt, meenen wij toch dat om verschillende redenen er geene termen bestaan, tot verhooging hunner jaarwedden over te gaan, en achten wij hunne jaarwedde in billijke verhouding tot die, welke thans voor de overige beambten worden voorgesteld. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer bij deze aan u over te leggen eene ontwerp-verordenmg regelende het getal en de bezoldiging van de ambtenaren ter gemeente-secre tarie zoomede van de beambten voor de verdere dienst in het gemeentehuis, en naar aanleiding daarvan voor te stellen den gemeenteraad te Leeuwarden1878. 1. aan die verordening uwe goedkeuring te hechten 2. ter vermeerdering van de som op de gemeentebegrooting voor 1879 aangebragt op art. 7 dor Ie afdeeling van hoofdstuk I, uitgaven, beschikbaar te stellen een bedrag van ƒ850; 3. burgemeester en wethouders op te dragen om te zijner tijd de vereischte voorstellen aan te bieden tot verevening van het sub 2e genoemd bedrag. Voorgesteld ter raadsvergadering van 12 December 1878, door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. ONT WERP-VE^ORDENIN j regelende het ge tal en de bezoldigingen van de ambtena- naren ter gemeente-secretarie, zoomede van de beambten voor de verdere dienst in het gemeentehuis. Art. 1. Ten behoeve der secretarie van de gemeente Leeu warden kunnen worden aangesteld a. op het hoofdbureau een commies op eene jaarwedde van 1200 tot ƒ1400; een adjunct commies le klasse op eene jaarwedde van* ƒ1100; een adjunct commies 2e klasse op eene jaarwedde van ƒ900; vier klerkenieder op eene door burgemeester en wethou ders te bepalen jaarwedde van minstens ƒ400 en hoogstens ƒ700; b. op het bureau van den burgerlijken stand een adjunct commies le klasse, op eene jaarwedde van ƒ1000; een adjunct-commies 2e klasse, op eene jaarwedde van ƒ900; een klerk op eene door burgemeester en wethouders te be palen jaarwedde van minstens 300 en hoogstens 500 Art 2. Ten dienste van het gemeentebestuurzoomede van de bureaux der secretarie en voor de verdere dienst in het ge meentehuis kunnen worden aangesteld twee boden ieder op eene jaarwedde van 600 een concierge, op eene jaarwedde van ƒ500. Art. 3 Deze verordening treedt in werking den 1 January 1879, op welk tijdstip die van 8 February 1872. met de daarin aangebragte wijziging, buiten werking wordt gesteld. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878. 125 VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot vaststelling van eene Verordening voor bet met 1° Jannarij 1870 op te rig- ten gymnasium. MIJNE HEERENt Tengevolge Uw besluit van den 29 Augustus 1878, tot oprigting van een nieuw gymnasium overeenkomstig de wet van 28 April 1876 (Staatsblad no. 102) in verband met de Wet van 7 Mei 1878 (Staatsblad no. 33) en met het Konink lijk besluit van den 29 Junij 1878 (Staatsblad no. 98), is het noodig eene verordening voor die inrigting vast te stellen. Heeren Curatoren van het tegenwoordig gymnasium heb ben met de meeste bereidwilligheid voldaan aan Uwe uit- noodigingom in overleg met den nieuw benoemden Rector alle voorbereidende maatregelen te nemen en hebben in ver band daarmede aan ons eene concept-verordening voor de nieuwe inrigting ingezonden. Onder overlegging van dat ontwerp hebben wij de eer U mede te deelen dat wij ons in hoofdzaak met de door Cu ratoren voorgestelde bepalingen hebben kunnen vereenigen. In zooverre wij daarvan zijn afgewekenhebben wij de redenen die ons daartoe hebben geleidin de hierbij ge voegde memorie van toelichting omschreven. Wij hebben alzoo de eer U ter vaststelling aan te bieden de volgende ONTWERP-VERORDENING voor het gymna sium te Leeuwarden. Hoofdstuk i. Over de toelating tot het Gymnasium. Art. 1. Voor de toelating tot het eerste studiejaar wordt een examen afgelegd in het lezenschrijven rekenende beginselen der Nederlandsche- en Fransche taalder aard rijkskunde en der geschiedenis. Art. 2. Tot het afleggen van het toelatings-examen voor het eerste of een hooger studiejaar, wordt jaarlijks gelegenheid gegeven op een door Curatoren te bepalendoor den Rec tor openlyk bekend te makendag in de maand Julij en bij den aanvang van den nieuwen cursus. Art. 3. Indien iemand tusschentijds in eene der klasse van liet gymnasium wenscht te worden opgenomen en deez wensch naar het oordeel van Curatoren door bijzondere om standigheden gewettigd wordt, kan aan hem de gelegenheid worden gegeven tot het afleggen van een buitengewoon toe latings-examen. Hoofdsuk ii. Over de verpligtingen van den Rector en de leeraren. Art. 4. Onder toezigt van Curatoren heeft de Rector het beheer over het gymnasium. Hij zorgt voor het nakomen van de algemeene en bijzondere verordeningen en geeft tot handhaving van orde en tucht zoodanige aanwijzingenals hem geschikt voorkomen. In alle zaken, de schooltucht of de inwendige huishouding van het gymnasium betreffende Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant. gedragen zich de leeraren naar zijne beslissingbehoudens beroep op Curatoren. De Rector en elke leeraar is gehoudenna bekomen uit- noodigingde vergadering van Curatoren bij te wonen. De Rector is verpligt zoo dikwijls hem dit gevraagd wordt aan Curatoren een naauwkeurig berigt te geven van den staat van het gymnasium en van de onderscheidene klassenen hun aangaande de leeraren en het gedrag der leerlingen de ge- wenschte inlichtingen te verstrekken. Hij deelt aan Curatoren zijne opmerkingen mede zoo dik wijls hij daartoein het belang van de orde en het onder wijs ten aanzien van eenig leeraar of leerling aanleiding vindt. Art. 5. De Rector heeft het toezigt op alle klassen van het gymnasium. Hij is verpligt van tijd tot tijd en bevoegd zoo dikwijls hem goeddunktde onderscheidene klassen te bezoeken en de les sen aldaar korter of langer tijd bij te wonen. Hij kan daarbij door eigen ondervraging naar de vorderingen der leerlingen onderzoek doen. Art. 6. De leeraren geven betrekkelijk hun onderwijs aan den Rector al de door hem gevraagde inlichtingen, deelen hem hun opmerkingen medezoo dikwijls zij daartoe aanleiding vinden en maken hem bekend met alle voorkomende bijzon derheden van eenig belang, bepaaldelijk in geval van wan gedrag der leerlingen. Art. 7. Is een der leeraren door ongesteldheid verhinderd onderw(js te gevendan verwittigt hij daarvan aanstonds den Rector. Om geene andere reden mag het onderwijs zonder diens vergunning worden nagelaten. Bij verhindering van den Rector, is deze gehouden den Conrector daarvan tijdig kennis te geven. Voor afwezigheid van den Rector en van een leeraar lan ger dan een weekbuiten ongesteldheidwordt de vergun ning van Curatoren vereischt. Bij ongesteldheid afwezigheid of ontstentenis van een leeraar zorgt de Rector zooveel mogelijk dat in diens plaats door een of meer der andere leeraren onderwijs worde gegeven. De leeraren zijn verpligt zich te houden aan de door den Rector gemaakte regeling, behoudens beroep op Curatoren. Art. 8. De Rector roept de leeraren zamenzoo dikwijls hij dit ter beraadslaging over aangelegenheden het Gymna sium betreffende noodig acht of Curatoren dit verzoeken en eveneens zoodra hem door minstens drie leeraren het verlangen daartoe te kennen wordt gegeven. Art. 9. Alle voorstellen en aanvragenden gang en de regeling van het onderwijs betreffendevan leeraren aan Cu ratoren worden door den Rector en welindien hij het noo dig achtmet zijne opmerkingen ter kennis van dit colleg e gebragt. Art. 10. De Rector geeft jaarlijks driemaaltelkens vóór den aanvang van de na te noemen vacantiënschriftelijk aan de ouders of voogden kennis van de vorderingen der leerlin gen in de verschillende vakken. Art. 11. Voor het geven van privaat onderwijs behoeft elk der leeraren de vergunning van Curatoren, die hieraan in eik bijzonder geval zoodanige voorwaarden kunnen verbin den als zij in het belang van het gymnasium noodig achten. Art. 12. De Rector heeft het algemeen toezigt op de lo kalen schoolmeubelenverzamelingenwerkplaatsen en an dere hulpmiddelen voor liet onderwijs tot het gymnasium 20

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1878 | | pagina 63