126
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1878.
behoorende. De bedienden van het gymnasium staan onder
zijne onmiddelijke bevelen.
Art. 13. De vergadering van Rector en leeraren maakt
jaarlijks, voor 15 Julij eene gespecificeerde begrooting op
van het bedragbenoodigd voor de leermiddelen en de huis
houdelijke uitgaven van het gymnasium in het volgend maat
schappelijk jaar. De Rector zendt deze begrooting aan Cu
ratoren.
Hoofdstuk ui.
Over de regeling van het onderwijs, de overgangsexamens
en de vacantiën.
Art. 14. Aan het gymnasium wordt onderwijs gegeven in
de vakkenvermeld onder letter a tot en met m van Art. 5
der wet op het hooger onderwijs en in de gymnastiek.
Buiten de leerlingen kunnen met vergunning van Curatoren
als toehoorders worden toegelaten zij die afzonderlijke lessen
wenschen te volgen.
Art. 15. De verdeeling der leervakken onder de leeraren
en de vaststelling van het getal lesuren per week van iederen
leeraar geschiedt door Curatoren na ingewonnen raad van den
Rector.
Jaarlijks voor 1 Junij wordt door Rector en leeraren een
programma voor het volgende schooljaar ontworpen en ter
goedkeuring aan Curatoren gezondenmet opmerkingen van
den Rector en overige leeraren indien zij verlangen die me
degedeeld te hebben.
Dit programma vermeldt het getal lesuren wekelijks in iedere
klasse aan elk vak te wijdende namen der leeraren die het
onderwijs geven de daarbij te gebruiken boeken en, zooveel
doenlijkvoor elke klasse den omvang van het onderwys in
elk vak.
Het goedgekeurde programma wordt zoo tijdig mogelijk en
in ieder geval vóór 1 Augustus door de zorg van den Rector
ter kennis van het algemeen gebragt.
De vaststelling van den rooster der lesuren is opgedragen
aan den Rector.
Art. 16. Buiten de vacantiën wordt iederen werkdag on
derwijs gegeven tusschen des voormiddags 8 en des namid
dags 4 uur.
De nadere regeling der schooluren isbehoudens goedkeu
ring door Burgemeester en Wethouders, aan Curatoren op
gedragen met dien verstande dat dagelijks niet meer dan
zes uren onderwijs aan iederen leerling zal worden gegeven..
Art. 17. Op een door Curatoren te bepalen en door den
Rector openlijk bekend te maken tyd worden jaarlijks de
overgangs-examen gehouden.
In iedere klasse van het gymnasium kunnen jaarlyks na
afloop dezer examensaan de leerlingen die zichalle vak-
ke n in aanmerking genomenbijzonder door ijver en goed
gedrag onderscheiden hebben, prijzen of getuigschriften wor
den toegekend.
De uitreiking dezer prijzen of getuigschriften geschiedt in
het openbaarin tegenwoordigheid van Curatoren leeraren
en leerlingen.
Bij deze gelegenheid worden tevens door den Rector de
namen vermeld der leerlingendie tot hoogere klassen wor
den bevorderd of naar de universiteit vertrekken.
Art. 18. Er zijn drie vacantiën, eene van hoogstens zeven
wekeneindigende met den aanvang van den nieuwen cur-
suseene met Kerstmis en eene met Paschende beide
j laatste elk van ongeveer tien dagen.
j By buitengewone gelegenheden kan de Rector in overleg
met den President-Curatorhoogstens voor een dag vacantie
geven.
Art. 19. Bepalingen, betreffende de schooltucht, en tot nadere
regeling van hetgeen in dit reglement in het algemeen is vastge
steld, zullen opgenomen worden in een huishoudelijk Reglement,
door Curatoren en den Rector vast te stellen en aan burgemeester
en wethouders mede te deelen.
Hoofdstuk iv.
Over de Curatoren.
Art. 20. Het collegie van Curatoren zorgt voor de getrouwe
nakoming van alle wettenbesluiten verordeningen en in-
structien, tot het gymnasium betrekking hebbende. Het dient
des gevraagd het gemeentebestuur van berigt en raad om
trent alle zaken die instelling betreffende, en doet uit eigen
beweging aan burgemeester en wethouders de mededeelingen
en voorstellendie het in haar belang noodzakelijk acht.
Art. 21. Het Collegie van Curatoren bestaat uit vijf leden,
die ieder jaar uit hun midden een Voorzitter en een Secre
taris benoemen.
Van deze benoeming wordt aan Burgemeester en Wethou
ders kennis gegeven.
Art. 22. Met den 1 Januarij van ieder jaar treedt een der
Curatoren af, naar een daarvan op te maken rooster.
Voor elke in zyn midden opengevallen plaats zendt het col
legie eene aanbeveling van drie personen by den gemeente
raad in.
Aftredende leden zijn weder benoembaar.
Wie ter vervulling eener buiten den gewonen tijd openge
vallen plaats benoemd is treedt af op het tijdstip waarop
degene wiens plaats hij inneemt moest aftreden.
Art. 23. De leden van het collegie van Curatoren kunnen
ten allen tijde hun ontslag nemen. Zij zenden dit in by den
gemeenteraad. Zij blijven in dat geval hunne functie waar
nemen totdat de opvolgers de betrekking hebben aanvaard.
Art. 24. Curatoren doen na den Rector gehoord te hebben,
aan Burgemeester en Wethouders de noodige voorstellen om
trent benoeming of ontslag van bedienden aan het gymnasium.
Art. 25. Het collegie van Curatoren ontvangt jaarlijks, op
ordonnantie uit de gemeentekas eene som van honderd vijf
tig guldenom daaruit druk- en sehrijfloonenkosten van
vergaderingen en andere kleine uitgaven te bestrijden.
Art. 26. Curatoren zenden jaarlijks vóór 1 Julij de van
den Rector ontvangen begrooting (Art. 13) met de opmerkin
gen of voorstellendie zy noodig achten daaraan te verbin
den aan Burgemeester en Wethouders.
Art. 27. Curatoren stellen den Inspecteur der gymnasia
telkens in kennis van belangrijke veranderingendie in het
gymnasium hebben plaats gehad.
Art. 28. Het Collegie van Curatoren maakt zich een re
glement van orde, dat in afschrift aan Burgemeester en Wet
houders wordt medegedeeld.
Hoofdstuk v.
Overgangsbepaling.
Art. 29. Het onderwijs in de klassen van het gymnasium
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1878.
127
vooraf gaande aan die klassen welke op 1 September 1877
naar het nieuwe leerplan is ingesteldwordt door Curatoren
en den Rector zóó geregeld als voor de verdere studie van
die leerlingen aan de universiteit het meest gewenscht is in
overeenstemming met de daaromtrent bestaande wettelyke be
palingen.
Art. 30. Dit reglement treedt in werking 1 Januarij 1879.
Aangeboden ter raadsvergadering van den 12 December
1878 door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.
MEMORIE VAN TOELICHTING bij de ont-
werp-verordening voor het gymnasium
te Leeuwarden.
Ingevolge raadsbesluit van den 29 Augustus 1878 wordt
het bestaande gymnasium met den 1 Januarij 1879 opgeheven
en op dat tijdstip een nieuw gymnasium opgerigt overeen
komstig de wet van den 28 April 1876 (Staatsblad no. 102.)
In verband hiermede is het noodig een nieuwe verordening
voor die inrigting vast te stellen.
Tot inlichting voor zoover noodig van de verschillende in
die verordening vervatte bepalingenhebben wij de eer mede
te deelen ten opzigte van
Art. 1. Ofschoon de wet tot regeling van het Hooger on
derwijs zoodanig die is gewijzigd bij de wet van 7 Mei 1878,
(Staatsblad no. 33) voor de toelating tot het eerste studiejaar
aan het gymnasium de beginselen der Fransche taal niet ver-
pligtend heeft gesteldachten wij het toch wenschelijkdat
leervak als vereischte van toelating te stellenomdat het ons
niet geraden voorkomtden leerling in het eerste jaar gelijk
tijdig een begin te doen maken met twee of drie vreemde
talen.
Bovendien achten wij het min wenschelijkomdat de ge
stelde zes-jarige cursus onzes inziens te kort is om den leerling
voldoende op de hoogte te brengen van drie moderne en twee
oude talen.
Art. 3. Wij achten het van belang om bij de verordening
te bepalen dat in bijzondere omstandigheden eene tusschen-
tijdsche toelating tot eene der klassen van het gymnasium kan
geschieden.
De ondervinding heeft geleerd datonder anderen bij vesti
ging in deze gemeentena den aanvang van den cursus
ouders er grooten prijs op stellen hunne kindersdie in de
vroegere woonplaats een gymnasium bezochtennaar de in
rigting alhier over te plaatsen.
Door de bepaling van art. 3 kan aan dien wensch worden
voldaan.
Art. 9. Het komt ons wenschelijk voor dat geene voorstel
len en aanvragenden gang en de regeling van het onderwijs
betreffendedoor de leeraren aan de curatoren worden ge
daanzonder dat het hoofd der inrigting daarvan vooraf heeft
kennis genomen.
Art. 10. Deze bepaling, die ook bij inrigtingen voor lager-
cn middelbaar onderwijs bestaatwerkt zeer gunstig en wordt
door de ouders en voogden op zeer hoogen prijs gesteld.
Art. 11. Wij zijn van oordeel dat aan de leeraren geene
onbepaalde vrijheid moet worden gelaten tot het geven van
privaat-onderwysmaar dat het van belang isdat daartoe
vergunning behoort te worden gevraagd van heeren Curatoren,
die bij elk bijzonder geval kunnen beoordeelen, in hoever dat
privaat-onderwijs met de belangen van het gymnasium is over
een te brengen.
Art. 14 alinea 6. Deze bepaling is overgenomen uit de
bestaande verordening op het gymnasiumart. 16 (gemeen
teblad no. 15 van 1872.)
De redenen die den Raad in 1872 tot het maken dezer be
paling hebben geleid, bestaan nog, namelijk om het onderwys
aan het gymnasium voor velen en op verschillende wijze open
te stellen.
Art. 16. Deze bepaling stemt overeen met die van art. 14
der verordening op de school van middelbaar onderwijs voor
meisjes (gemeenteblad no. 7 van 1875).
Aangezien de nadere regeling der schooluren, behoudens
goedkeuring van Burgemeester en Wethouders aan Curatoren
is opgedragenkunnen deze den tijd van aanvang der les
uren bepalen zooals zijin 't belang van het onderwys en
leerlingenhét meest geraden achten.
Art. 17. De nieuw benoemde Rector stelt er prys op dat
deze bepaling, die onder anderen te Groningen bestaat, en
aldaar gunstig werktin de verordening worde opgenomen.
Het uitreiken van prijzen of getuigschriften aan leerlingen
die zich door ijver en goed gedrag hebben onderscheiden
schijnt een gunstigen invloed te hebben op een gewenschten
gang van het onderwijs en de vorderingen der leerlingen
zonder dat de ambitie daardoor te veel geprikkeld wordt.
Art. 18. De duur der vacantiën is geregeld in overeen
stemming met dien aan andere gymnasiën en inrigtingen van
middelbaar onderwys.
De bijvoeging van het woord .ongeveer" voor de Kerst-en
Paasch-vacantie staat in verband met de feestdagen.
Vallen diezooals in dit jaar met het Kerstfeest het geval
isop Woensdag en Donderdag indan is het rationeel, die
vacantie te bepalen van Maandag den 23 December tot Maan
dag 6 Januarij a. s., zooals ook aan de Rijks Hoogere Bur
gerscholen geschiedt.
Art. 25. Deze bepaling ismet eene geringe verhooging
van het bedrag, gelijkluidende aan die van art. 6 der veror
dening voor het bestaand gymnasium (gemeenteblad no. 15
van 1872) en in overeenstemming met art. 25 alinea 2 der
wet van 28 April 1876 (Staatsblad no. 102.)
Art. 29. Curatoren stellen er prijs op deze bepaling in de
verordening op te nemen, ten einde de leerlingen die op den
1 September 1877 op het Gymnasium zijn toegelaten volgens
het nieuwe leerplan des verlangd in de gelegenheid te stel
len nog op de tegenwoordige wijs aan het gymnasium te
kunnen promoveren.
Opgemaakt door Burgemeester en Wethouders van Leeu
warden den 12 December 1879.