Bijlage no. IQ.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1879.
73
MEMORIE van TOELICHTING bij de begroo-
ting der inkomsten en uitgaven van de
gemeente Leeuwarden, voor het dienstjaar
1880.
Ten aanzien van de ontwerp-gemeente-begrooting voor
1880 lean in 't algemeen worden opgemerkt, dat burgemees
ter en wethouders ditmaal inzonderheid gemeend hebben de
meest mogelijke spaarzaamheid bij de voorgestelde uitgaven
te moeten in acht nemen. Gelijk te voorzien was, hebben
de belangrijke sommen voor rente en aflossing van verschil
lende leeningengevoegd bij de steeds klimmende uitgaven
voor de verschillende takken van onderwijs, het totaal cijfer
der gewone uitgaven tot een bedrag opgevoerddat niet
door de gewone tot dusver beschikbare middelen kan worden
gedekt, tenzij op andere rubrieken worde bezuinigd. Zonder
dus geheel af te wijken van het beginsel dat steeds, zoowel
door den raad als door het dagelijksch bestuur werd gehul
digd, om namelijk onbekrompen te werk te gaan waar het
nuttige en noodzakelijke maatregelen geldt, oordeelen wij in
de gegeven omstandigheden bezuiniging meer geschikt tot
bewaring van het evenwigt tusschen middelen en uitgaven,
dan eene verhooging van enkele of meerdere belastingen.
De heffing van meerdere opcenten op het personeel, dat
naar het oordeel van de meerderheid in ons collegie het
eenvoudigste en meest geschikte middel tot vermeerdering
van inkomsten zoude zijn, ware in te flagranten strijd met
het principieel besluit, indertijd door uwen raad genomen,
dan dat wij zonder bepaalde intrekking van dat besluit die
verhooging zouden kunnen voorstellen. De inkomsten-belas
ting, die thans reeds tot het bij de verordening gestelde
maximum is opgevoerdzalom datzelfde eindcijfer te be
reiken, in verband met de gedrukte tijdsomstandigheden,
vrij zeker in 1880 minstens tot een gelijke percentage van
aanslag moeten worden geheven als in 1879, zonder dat
korting op de aanslagen zal kunnen worden verleend.
Burgemeester en wethouders betwijfelen ten sterksteof
het bij dat vooruitzigt verstandig en wenschelijk kan worden
Tot toelichting van de verschillende artikelen der ontwerp-
geacht, ook het totale heffings-bedrag te verhoogen. Onder
de overige in deze gemeente geheven wordende belastingen
en regten zijn welligt enkele, als b.v. leges en voorstaan
gelden, die voor verhooging of uitbreiding in aanmerking
kunnen komen, doch in geen geval zal de opbrengst dier
middelen tot een beduidend cijfer stijgen.
Doch bovendien moet niet worden uit het oog verloren,
dat verschillende omstandigheden zamen werken, om dit j aar
eene ongunstige verhouding te scheppen tusschen de uitgaven
en de beschikbare middelen. In de eerste plaats is de
raming der opbrengst van gasfabriek en stads-reiniging be
langrijk lager gesteld dan verleden jaar, hoewel men zich
vleijen durft dat de vroegere opbrengst, zoo al niet in 1880
dan toch in volgende jaren, opnieuw zal worden verkregen.
Verder is de rente van de reeds opgenomen of in 1880 nog
op te nemen gedeelten der leening ten behoeve van de
stichting van beurs- en waaggebouw, over eene som van
ƒ200,000, tot een gezamenlijk bedrag van ƒ8,100, op de
begrooting aangebragt, zonder dat nog opkomsten uit even
tueel te heffen regten daar tegenover staan, Eindelijk kan
ook op deze begrooting nog geen som worden uitgetrokken
voor cle krachtens art. 45 der wet van 17 Augustus 1878,
Staatsblad no. 127, aan de gemeenten te verleenen bijdrage
voor de kosten van het lager onderwijs, welke bijdrage voor
zeker ruim zal opwegen tegen de meerdere kosten, uit de
invoering der wet op het lager onderwijs in deze gemeente
voortvloeiende. Een en ander in aanmerking genomen
hebben burgemeester en wethouders geene vrijheid gevonden,
thans reeds uitgaven, wier onvermijdelijke noodzakelijkheid
niet is gebleken, voor te stellen en zal men alzoo o. a.
geene posten uitgetrokken vinden voor den aankoop van
keijen, waarvoor in de laatste zes jaren ruim 50,000.is
besteedevenmin als voor de stichting van een gymnasium
voor eene nieuwe bewaarschool of voor een abbattoir, hoe
wel het wenschelijke dier uitgaven op zich zelf niet door
ons wordt ontkend. Ook voor de zoo noodzakelijke verbete-
tering van Olde-Galileën is geen cijfer uitgetrokken, omdat
de onderhandelingen met enkele belanghebbenden nog niet
zoover gevorderd zijn, dat definitieve voorstellen tot uitvoe
ring kunnen worden aangeboden.
egrooting wordt het volgende medegedeeld
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant.
li