V
vin
v
84
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1879.
BEGROOTING 1880.
Voorgedragen
Sommen
over 1879
toegestaan.
UITGAVEN.
197
198
199
VII
VI
i
1,800.-
6,600.-
67,090.-
1,800
6,600
59,007
.50
het gymnasiumwordt op dit artikel een verhoogd bedrag uitgetrokken
overeenstemmende met de som op artikel 6 van hoofdstuk IV der ontvang
sten aangebragt.
Over 1880 moet worden betaald wegens rente van na te melden leeningen
de hierna bij iedere leening aangeduide som, als:
Van de leening aangegaan in
1853, groot ƒ147,000, a 4 pet., na aflossing in 1879 van ƒ1000.
bedragende ƒ99,000.
1856, groot ƒ110,000.—, a 41/s pet., na aflossing in 1879
van ƒ1000.bedragende 75,000.
1862, groot ƒ84,000.a 4y2 pet., na aflossing in 1879
van 2000.bedragende ƒ54,000.
1863, groot ƒ64,000.ii 4y» pet., na aflossing in 1879
van ƒ1000.bedragende ƒ50,000.
1864, groot ƒ25,000.a 5 pet., na aflossing in 1879 van
ƒ1000.bedragende 10,000.
1865, groot 117,000.a 5 pet., na aflossing in 1879 van
ƒ1000, bedragende ƒ101,000.
1868, groot ƒ75,000.a 5 pet., na aflossing in 1879 van
ƒ1000.bedragende ƒ70,000.
1879, groot ƒ53,000.a 5 pet., na aflossing in 1879 van
ƒ1000.bedragende ƒ49,000.
1870, le serie ad ƒ34,000.a 5 pet:, na aflossing in 1879
van ƒ2000.bedragende ƒ20,000.
1871, groot 46,000.a 5 pet., na aflossing in 1879 van
ƒ1000.— bedragende ƒ44,000.
1872, groot ƒ60,000.a 5 pet., na aflossing in 1879 van
ƒ3000.bedragende ƒ57,000.
1873, groot ƒ200,000.a 5 pet., na aflossing in 1879 van
f3000,bedragende ƒ188,000.
1874, groot ƒ40,000, a 4y2 pet., waarvan de aflossing aan
vangt in 1880
1875, groot ƒ90,000.a 4y2 pet., na aflossing in 1879
van ƒ2000.bedragende ƒ84,000.
1876, groot 108,000.a 41/» pet., na aflossing in 1879
van ƒ3000.— bedragende ƒ105,000.
1877, groot ƒ76,000,a 4Vs pot., waarvan de aflossing
aanvangt met 1881
1878 le serie ad f60,000.a 4Vs pet.voor de
stichting van een beurs en waaggebouw, waarvan de
aflossing aanvangt met 1881
1879, 2 serie ad ƒ60,000, a 4y2 pet., terzake alsboven.
1879, suppletoire leening ad ƒ40,000.a 41/, pet., voor
de stichting als voren
1879, le serie ad ƒ120,000.a 4% pet., van een leening
groot ƒ200,000.waarvan de aflossing aanvangt met 1883
Transportere
3,960.—
J)
3,375.—
2,430.—
2,250.—
500.—
lO
O
lO
3,500.—
n
2,450.-
V
1.000.—
2.200.—
n
2,850.—
9,400.—
1,800.—
3,780.—
4,725.—
3,420.—
2,700.—
2,700.—
n
1,800.—
1
O
O
65,290.—
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1879.
85
BEGROOTING 1880.
Jpl
'o
Voorgedragen
Sommen
over 1879
toegestaan.
UITGAVEN.
200 VIII
201:
202
203
204
205
206
207
208
209
IX
XI
III
I
III
2 11,655.-
24,000.—
8,000.—
1,700.-
445.—
1,113.
Memorie
1,550.—
3,000.—
5,700.-
Transport
Verder is in het geraamde bedrag opgenomen de rente
van de in 1880 op te nemen
3 serie ad 40,000.—, der leening voor de stichting van
het beurs en waaggebouw, a 4Vs pet., berekend over 6
maanden
2 serie ad ƒ40,000.der leening ad ƒ200,000.a4y2
pet., berekend over 6 maanden
12,550.Van de leeningen aangegaan ten behoeve van de gasfabriek
wordt met het einde van 1879 afgelost een bedrag van
ƒ18,000.waardoor de over 1880 te betalen rente we
gens de verschillende leeningen zal zijn als volgt:
van de leening aangegaan in 1865, groot 154,000.a
5 pet., na aflossing in 1879 van ƒ13,000.bedragende
ƒ87,000
1867, groot ƒ96,000.a 5 pet., na aflossing in 1879 van
ƒ2000.bedragende ƒ75,000.
1876, groot ƒ85,000.a4y2 pet., na aflossing in 1879 van
ƒ3000.bedragende ƒ79,000
65,290.-
900.—
900.—
67,090—
4,350.—
3,750.—
3,555,—
zamen 11,655,
23,000.Op onderdeel a van dit artikel is voor gewone aflossing van schuld aange
bracht het bedrag bij de plans der verschillende geldleeningen bepaaldter
wijl onder lett. b voor buitengewone aflossingeven als ten vorigen jareeene som
van ƒ3000 is uitgetrokken.
18,000.Voor aflossing op de ten behoeve van de gasfabriek aangegane geldleenin
gen is op dit artikel uitgetrokken de som, bij de verschillende plans vast
gesteld.
Voor buitengewone aflossing heeft men gemeend dit jaar geene som op de
begrooting te kunnen uittrekken.
3,400.— Het bedrag der verleende pensioenen werd bij wijziging der begrooting
voor het dienstjaar 1879 verhoogd tot ƒ3400. Aangezien in 1879 twee der
hier bedoelde gepensioneerden zijn overleden, behoefde op deze begrooting
geen hooger bedrag dan de voorgedragen som te worden aangebragt.
Onder de op dezen post voorgedragen uitgaaf is begrepen het aan den
vroegeren bode der stads armenkamer verleende wachtgeld.
445.-
936.—
Memorie
1,550.—
2,200.—
6,900.—
Wegens subsidie aan het stedelijk muziekkorps is een hooger bedrag uitge
trokken dan het vorige jaar, in verband met het raadsbesluit van 10 April
1879, no. 9, waarbij voor 1879 een verhoogd subsidie tot ƒ3000 werd
toegekend.
De op dezen post aangebragte som is tot het aangewezen bedrag uitge
trokken, omdat de stand der begrooting niet gedoogd daarvoor een hooger
cijfer aan te brengen.