"Bijlage no. 13.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1879.
87
CORRESPONDENTIE tusschen curatoren van
het gymnasium en burgemeester en wethou
ders van Leeuwarden, over de inrigtingvan
een gebouw voor gymnasium.
Leeuwarden, 6 January 1877.
No. 641.
Na de aanneming der wet van 23 April 1876 Staatsblad
no. 102)regelende het hooger onderwijsis in onze verga
deringen de organisatie van het gymnasiaal-onderwijs in deze
gemeente herhaaldelijk ter sprake gekomen.
De bepaling der wet, die verlangt dat in elke gemeente
boven de 20.000 zielen een gymnasium gevestigd zij, spreekt
duidelijken er kan o. i. geen sprake van zijn voor onze
gemeente hierop eene uitzondering te willen maken. De eer
en het belang van Frieslands bloeijende hoofdstad, het cen
trum van alle, ook intellectueele beweging in dit aanzienlijk
gewest, vorderen ten stelligstedat te Leeuwarden eene inrig-
ting van hooger onderwijs zal blijven gevestigd, die aan alle
regtmatige eischen voldoe en voor dien tak van onderwijs niet
minder gevedan de andere hier bestaande scholen dit voor
het middelbaar en lager onderwijs doen.
Het zou enz. Onder deze omstandigheden zou het zelfs
voorbarig zijnnu reeds een plan te willen ontwerpen voor
een op te rigten gebouw voor het gymnasium.
Dit alleen is zeker, dat, zoodra het leerplan bekendis, er
onverwijld handen aan 't werk zullen moeten geslagen wor
den. Ons collegie zal alsdanzoo het daartoe wordt uitge-
noodigd, zich beijveren om de noodige voorstellen te doen,
en meent bij den bekenden ijver van het gemeentebestuur
voor het onderwijs er op te kunnen rekenen, dat van die
zijde alles zal worden aangewend, om aan de kwestie der
organisatie van ons gymnasiaal onderwijs alsdan eene spoedige
en goede oplossing te geven.
Bij de bekende schaarschte aan geschikte terreinen binnen
onze gemeente, meent het collegie van curatoren nu reeds
uwe hooggewaarde aandacht te moeten vestigen op de nood
zakelijkheid, dat zoo spoedig mogelijk in de behoefte aan een
geschikt gebouw worde voorzien.
Het collegie van Curatoren van het stedelijk
gymnasium te Leeuwarden
(get.) TERPSTRA, h. t. Praeses.
MINNEMA BUMAh. t. Secretaris.
Aan heeren Burgemeester en Wethouders
der gemeente Leeuwarden.
Leeuwarden, 17 Januarij 1877.
No. 83/60.
Wij hebben met belangstelling kennis genomen van uwe
missive dd. 6 Januarij j.l. no. 641, waarbij onze aandacht werd
gevestigd op de noodzakelijkheid om zoo spoedig mogelijk
te voorzien in de behoefte aan een geschikt gebouw voor het
gymnasiumingerigt overeenkomstig de eischen der wet van
23 April 1876 (Staatsblad no. 102).
Naar aanleiding daarvan deelen wij u mede, dat deze be
langrijke aangelegenheid en in verband daarmede de behoefte
aan een geschikt terrein voor een nieuw te stichten gebouw
voor gymnasium onze aandacht niet is ontgaan.
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant;
Het heeft zelfs reeds een punt van overweging bij ons uit
gemaakt of de localen der gemeenteschool no. 2, zooveel noo-
dig door bijbouwing in den aangrenzenden tuin vermeerderd,
ook voor bedoeld gymnasiaal onderwijs zouden kunnen wor
den ingerigt.
Bij gemis echter van de noodige gegevens die bij het ma
ken van een ontwerp voor gemelde inrigting in acht genomen
dienen te worden, hebben wij geene plannen kunnen voor
bereiden.
In afwachting dat het leerplan aan gemelde inrigting be
kend zal zijn en de vereischten voor het gebouw kunnen wor
den vastgesteldzullen wij intusschen gaarne uw oordeel
omtrent het vorenmedegedeelde denkbeeld vernementen
einde wanneer het uwe goedkeuring mogt wegdragen, te zijner
tijd de plannen te laten ontwerpen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.
Aan heeren Curatoren van het
gymnasium te Leeuwarden.
Leeuwarden den 8 February 1877.
No. 642.
Wij hadden de eer te ontvangen uwe missive van 17
Januarij 1877 no. 83/60, houdende verzoek om ons oordeel
te vernemen over het daarin door u medegedeelde denkbeeld
om de gebouwen thans in gebruik bij de gemeenteschool no.
2 eerlang in te rigten voor het nieuw te organiseren gym
nasium, zooveel noodig door bijbouwing in den aangrenzenden
tuin.
Eenige dagen na de ontvangst dezer missive, hebben wij
ons gezamelijk naar die localen begeven en door eigene waar
neming ons van de al- of niet doelmatigheid van het geop
perde denkbeeld trachten te overtuigen.
Als resultaat onzer beschouwingen daaromtrent kunnen wij
u mededeelendat in het algemeen de keuze der standplaats,
aan eenen minderbezochten uithoek en in eene der onaan
zienlijkste buurten der stad gelegenons minder verkieselijk
voorkwam, voor het prestige der geheel te verjongen inrigting
van hooger onderwijsook in tegenoverstelling met den meer
gunstigen stand der alhier bestaande inrigtingen van lager,
meer gevorderd- en middelbaar onderwijs.
Die algemeene beschouwing daargelaten, trok het al dade
lijk onze aandacht, dat de beschikbare ruimte allezins vol
doende was, om daarop een flink wel ingeriygebcu v, met
den aankleve van dien te stichten.
De bestaande localen echter kwamen ons voor geheel onvol-
doende te zijn voor een eventueel te organiseren nieuw gym
nasium, zoowel door inrigting, vorm, hoogte van verdieping,
ligging op. eene lange lijn enz. enz., zoodat wij, uitgaande
van het in uwe missive uitgedrukte gronddenkbeeld, ver
betering door bijbouwing in den aangrenzenden tuin, dat
plan, als onzes inziens ten eenenmale ongeschikt en onvol
doende onze adhaesie niet kunnen schenken.
In den tegenwoordigen moge het zijn vergrooten
toestandzouden de localen misschien voor andere doeleinden
zeer geschikt zijn, voor het gymnasium echter in geenen deele.
Koude men dus al over het bezwaar van den minder ge-
schikten stand heenstappen, waaromtrent de gevoelens van
de leden van ons collegie nog al uiteen liepen, eenstemmig
waren wij daarentegen van oordeel, dat, zal het gymnasium
daar ter plaatse gevestigd wordentotale afbraak van al het
12