96 Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1879. van gewigtige en wettige oorzaken, ter beoordeeling van dat collegie, de voltrekking van hun huwelijk op een ande ren dan den aangewezen tijd verlangen. Art. 5. Al de regten, in dit besluit genoemd, zijn ver schuldigd boven en behalve de voorgeschoten kosten van zegel, registratie en legalisatie, voor zoover de stukken daaraan onderworpen zijn. Art. 6. Dit besluit treedt in werking met den len Januarii 1880. Vastgesteld den De raad voornoemd. Memorie van toelichting bij het besluit van den raad der gemeente Leeuwarden dd. 1879, tot het heffen van regten wegens de uitgifte vanstukken ter secretarie en verrig- tingen van den burgerlijken stand in de ge meente Leeuwarden. Ingevolge 's Konings besluit van 14 Junij 1879, (Staatsblad no. 109) treedt met den len Januarij 1880 in werking de wet van 23 April 1879 (Staatsblad no. 72)tot regeling der hef fing van regten wegens de verrigtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand. Bij art. 6 dier wet is bepaald dat met het in werking tre den van deze zijn vervallen alle andere verordeningen tot de heffing van regten als bij die wet zijn geregeld. Uit dien hoofde moeten de bepalingen voor de heffing en invordering van leges in deze gemeente, vastgesteld den 14 October 1852, worden gewijzigd, omdat daarbij mede zijn ge regeld de regten te heffen voor de afgifte van stukken den burgerlijken stand betreffende. Aangezien het wenschelijk wordt geacht ook in ander op- zigt de bestaande bepalingen te wijzigen en tevens toe te passen de bepaling der wet, dat voor huwelijksvoltrekking op anderen tijd of andere wijze, dan waarop zij volgens de wet kosteloos plaats heeft, door de gemeente regt kan wor den gevorderd, is het dienstig geoordeeld dit onderwerp in zijn geheel op nieuw te regelen. Daartoe strekt het hierbij gevoegd besluit, ten opzigte waarvan tot inlichting het volgende wordt opgemerkt: Art. 1. Eene specifieke omschrijving der stukken, waarvan afschriften of afdrukken kunnen worden verstrekt tegen be taling van leges, is opgenomen, zoowel ten gerieve der in gezetenen als van de toepassing der heffingdaarbij bedoeld. Afschriften van patenten zijn daarbij niet vermeld, omdat die stukken worden verstrekt krachtens de patentwet, tegen een regt van 25 cent. Wat het bedrag der leges betreft, voor de stukken lett. a tot genoemd is dit gelijk aan hetgeen tot dusverre wordt gevorderd, behoudens de uitzondering ten aanzien van die, welke ten deele gedrukt en overigens geschreven worden af gegeven. Voor de afgifte van copijen van stukken, tot het oud archief behoorende, heeft men gemeend een hooger regt te moeten vorderenomdat de tijd en moeite daarvoor vereischt niet evenredig zijn aan de heffing voor de stukken sub a tot f bepaald. Art. 2. De regten bij dit artikel bepaald zijn nagenoeg gelijk aan die thans voor dergelijke stukken gevorderd. Voor stukken van grooteren omvang dan twee vellen druks, zooals het verslag van den toestand der gemeente, uitgebreide verordeningen en dergelijke, is de prijs eenigzins verlaagd. Art. 3. Tot dusverre wordt voor het legaliseren van hand- teekeningen slechts 10 cents gevorderd. Deze geringe retributie acht men niet evenredig aan de dienst welke daardoor wordt bewezenwaarom dat bedrag voor het vervolg wordt verhoogd tot 25 cent. Art. 4. Het bij dit artikel bepaalde regt voor de daarin omschreven stukken is van 20 op 25 cent gebragtuit hoofde het opmaken dezer stukken niet geacht kan worden gelijk te staan met het vervaardigen van afschriften der stukken in art. 1 lett. a tot genoemd. De voorgedragen verhooging kan voor belanghebbenden geen bezwaar opleveren, omdat de 2e alinea van het artikel te ge- moet komt aan personen die de bedoelde stukken ten behoeve van verbindtenissen voor 's rijks militaire dienst inogten noodig hebben of voor wiewegens onvermogende betaling van dit regt te bezwarend moet worden geacht. Ook zijn van de toepassing van dit regt vrijgesteld zooda nige vergunningen, die medebrengen dat aan het gebpuik ma ken daarvan eenige betaling aan de gemeentekas verbonden is, b. v. voor ligplaatsen van vaartuigen en houtvlottenvoor staanplaatsen op markten tot uitstalling van waren of voor het houden van tooneelvertooningen of vermakelijkheden en dergelijke, die aanleiding geven tot het heffen van daarvoor gestelde regten. Overigens zij hier opgemerkt dat het in de bedoeling ligt, het bepaalde regt ook te vorderen van stukkenwelke, ofschoon van zegel en registratie-regten vrijgesteld, niet vallen onder de bij de tweede alinea van dit artikel aangeduide vrijstellingen. Art. 5. Nu de wet aan de gemeentebesturen bevoegdheid geeft om, met in achtneming der bepaling opzigtens het ver schaffen van gelegenheid tot kostelooze huwelijksvoltrekking, een regt te heffen voor de voltrekking van huwelijken op an deren tijd of andere wijze, dan waarop zij ingevolge het voor schrift der wet kosteloos plaats heeft, meent de raad ten be hoeve van deze gemeente van die bevoegdheid gebruik te moe ten maken. Naarmate toch de diensten welke ten behoeve der voltrek king van huwelijken van wege de gemeente verstrekt worden, zoo in opzigt tot de beschikbaarstelling der vereischte lokali teit als ten aanzien der bemoeijing van het daarbij be trokken personeelvan aanzienlijken omvang zijnmag de thans verleende bevoegdheid om voor een deel dier diensten, waar die als bij uitzondering verlangd worden, eene retributie ten bate der gemeentekas te heffen, worden aan gemerkt als eene billijke toepassing van het beginsel neerge legd in de laatste zinsnede van art. 238 der gemeentewet. Wat het voorgedragen cijfer der heffing aangaatbij de regeling daarvan is men te rade gegaan met hetgeen de er varing heeft geleerd ten aanzien van den tijd en de wijze waarop de voltrekking van huwelijken in den regel door de betrokken personen wordt gewenscht. Met het oog hierop is ook het bedrag van het te betalen regt verschillend gesteld en afhankelijk gemaakt van de da gen en uren waarop de huwelijksvoltrekkingen plaats vinden. Zoodoende wordt aan een ieder de vrijheid gelaten om voor Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1879. 97 zich te kiezen, in hoeverre deze heffing ten zijnen aanzien toepassing zal vinden. Voor de voltrekking van een huwelijk op Donderdag heeft men gemeend een hooger bedrag te kunnen stellen, in ver band met buitengewone schikkingen, die op dien dag veelal moeten genomen worden tot het beschikbaar stellen van de noodige lokaliteit en het behoorlijk inrigten van deze voor dit doel. In verband hiermede meent men dat de voorgedragen hef fing met de eischen der wet in overeenstemming kan worden geacht. De Raad dor gemeente Leeuwarden. ONTWERP-VERORDENING op de invordering van regten, geheven wegens uitgifte van stukken ter secretarie en de verrigtingen van den burgerlijken stand in de gemeente Leeuwarden. Art. 1. De ten behoeve der gemeentekas te heffen regten ter secretarie worden geind door een der beambten, daartoe door den secretaris aan te wijzen. De invordering der regten, bedoeld bij art. 5, geschiedt door een der beambten daartoe door de ambtenaren van den burgerlijken stand aan te wijzen. De geheven regten worden telken drie maanden gestort bij den gemeente-ontvangeronder overlegging van gespecificeerde staten, gewaarmerkt, wat de regten voor afgifte van stukken ter secretarie betreft door den secretaris en wat de overige regten aangaat door een der ambtenaren van den burgerlijken stand. Art. 2. De regten moeten worden betaald bij de aanvrage der stukken of de aangifte van den dag of het uur der vol trekking van het huwelijk aan en tegen kwitantie van de in het vorige artikel bedoelde personen. Art. 3. Wanneer de grootte van het afschrift of uittreksel niet met zekerheid te bepalen is, zal dit door den secretaris worden opgegeven en door den verzoeker het meerder ver schuldigde worden bijbetaald of het te veel betaalde terug ontvangen bij de afgifte van het verlangde stuk. Art. 4. Voor zoover de regten niet ingevolge artt. 2 en 3 inogten voldaan zijn, zullen op de invordering daarvan toe passelijk zijn de artt. 258262 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad no. 85), gewijzigd bij die van 7 Julij 1865 (Staats blad no. 79). Art. 5. Deze verordening treedt in werking met 1 Januarij 1880. Vastgesteld den De Raad der gemeente Leeuwarden. MEMORIE van TOELICHTING bij de verorde ning op de invordering van regten, geheven wegens uitgifte van stukken ter secretarie en de verrigtingen van den burgerlijken stand in de gemeente Leeuwarden. De vaststelling van nieuwe bepalingen voor de heffing der bovenbedoelde regten, brengt mede de noodzakelijkheid tot het opnieuw vaststellen van bepalingen voor de invordering. In verband met den aard der heffing waarop ze betrekking hebbenkunnen deze echter in weinige artikelen worden om schreven, zonder eene speciale toelichting te vereischen. Ten opzigte van de in bijgevoegde verordening opgenomen artikelen wordt dan ook slechts vermeld, dat ze voor de rigtige inning der te heffen regten voldoende worden geacht en naar behooren omschrijven op welke wijze zulks zal plaats vinden. De toepasselijk verklaring der artt. 258262 der gemeente wet, noodzakelijk voor het mogelijk geval van wanbetaling, zal bij de heffing van regten als de onderwerpelijke wel zeer zelden blijken eene behoefte te zijn. Intusschen is ter wille van de volledigheid der bepalingen het daartoe strekkende art. 4 in de verordening opgenomen. De raad der gemeente Leeuwarden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1879 | | pagina 50