Bijlage no. 3.
6 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1879.
Wannoor er sprake was vaneen concertzaal, een harmoniegebouw,
eene concurreerende inrigting met de bestaande concertzalen
de directeur zoude teregt prijs stellen op eene geheel geslotono
zaal en het kwam er dan minder op aanof die zaal stond in
het centrum der tuinbeweging of aan don stillen kant buiten den
tuin. Maar dit is niet de behoefte die bestaat.
Men moet eene ruimte hebben die zoowel tegen de avondlucht
als tegen regen beschutdie allen welke die beschutting behoeven,
niet brengt buiten het gehoor van do muzijk en buiten de beweging,
eene overdekte ruimtewelkezoowel bij twijfelachtig zomerweder
de meer voor koude gevoeligen als bij invallende regen aan allen
eene schuilplaats biedt en die altijd gereed is de tuinbezoekers te
herbergen.
Eene afzonderlijke zaal zoude zeer ondoelmatig zijn, daar deze bij in
vallenden regen eerst zoude moeten worden in orde gebragt en be
trokken terwijl dan voor degenen, die in de meeste gevallen 's avonds
gaarne eenige beschutting hebben onder de voeten en boven hot
hoofdniets zoude worden gedaan en op alle twijfelachtige dagen
de vraag, of de muzijk binnen of buiten zal zijn, steeds dengene
die de decisie daarvan heeft, in verlegenheid blijft brengen.
Door het voorgestelde plan intusschen blijft hot een geheel en
is de mogelijkheid gelaten op schoone zomersche dagen het concert
onder de open lucht te beginnen en des noods onder de luifels en
de opene zaal te vervolgen.
Het is waar, dat wij daarmede niet voorzien in de behoefte van
een concertzaal voor den winter maar dit ligt niet in de be
stemming van den Prinsentuin noch op den weg van het gemeente
bestuur en het bouwen van zoodanige inrigting laten wij liever aan
particulier initiatief over.
Wij verschillen dus van meening van den directeur der gemeen
tewerken waar deze ons voorstel een hal ven maatregel noemt en
blijven van oordeel, dat de verbouwing in onzen geest meer dan
zijn plan in overeenstemming is met de bestemming van den Prin
sentuin.
Wij herhalen hierbij nog ten overvloededat het plan van den
directeur der gemeentewerken ons levert eene ruimte voor zit
plaatsen groot duizend (1000) centiares en dat de door ons voor
gestelde verbouwing aanbiedt in de zaal eene ruimte van twee hon
derd vier en negentig (294) centiaresde overdekte gaanderijen
eene ruimte van zes honderd achttien (618) centiares zamen ne
gen honderd twaalf centiares (912), zoodat het verschil in de
ruimte voor zitplaatsen bij invallenden regen tusschen den gehee-
len en den halven maatregel in achtentachtig (88) centiares zoude
bestaan.
Op de onuitvoerbaarheid van hot plan van den directeur der
gemeentewerken met opzigt tot het aankoopen van niet minder
dan dertig woningen en op de kostbaarheid van het plan dat
ƒ55000,—zegge vijf-en-vijftig duizend gulden moer kost dan het
voorgesteldehebben wij voldoende gewezen. Alleen merken» wij
daaromtrent opdat al dadelijk naar onze meening zoude blijken
dat de uitvoering van dat plan veel meer zoude kosten wat de
verkrijging van het terrein betreft en dat alsdan de Prinsentuin in
plaats van zijne eigene uitgaven te dekken of nog een gedeelte der
pachtsom als ontvang op de begrooting over te laten, door de voor
het plan van den directeur der gemeentewerken noodige leening
een niet onbelangrijke post van uitgaaf op de jaarlijksche gemeen-
tebegrooting zoude worden.
Op grond van al het aangevoerdehebben wij bij deze de oer
Uwe vergadering voor te stellen te besluiten
lo. het bestaande zomerhuis in den Prinsentuin af te breken
en op dezelfde plaats te bouwen eene zaal met pachterswoning
de bestaande luifels af te breken en op dezelfde plaats eene over
dekte zit- en wandelplaats te bouwenalles overeenkomstig het
bij dit voorstel overgelegde plan
2°. burgemeester en wethouders uit te noodigen met de tegen
woordige pachters in overleg te tredenten einde zoo mogeljjk
de voorgenomen verbouwing in het jaar 1879 te volvoeren
3o. Burgemeester en Wethouders verder uit te noodigen ter
zijner tijd de vereischte finantieele voorstellen te doen tot dekking
der hiervoor benoodigde uitgaven.
Aldus voorgesteld in de raads-vergadering van den 13 Febru
ary 1879 door burgemeester en wethouders van Leeuwarden.
Bijlage tot het verslag der handelingen van don gemeenteraad te Leeuwarden1879,
ADRES van Commissarissen van verschillende
vereenigingen om subsidie en localiteit ten
behoeve van eene op te rigten Ambachtschool.
Aan den raad der gemeente Leeuwarden
De ondergeteekendencommissarissen van onderscheidene
corporatiën en vereenigingenhebben op hundato 8 Novem
ber 1875tot u gerigt verzoek om van wege de gemeente eene
theoretische en practieche ambachtsschool op te rigtenten ant
woord gekregendat do raad daartoe niet kon besluiten. Zij
hebben daarna rijpelijk overwogenwat hun in dezen thans to
doen stond Eenparig kwamon zij tot hot besluit de zaak daar
mede niet als afgedaan te beschouwen maar bij de onderschei
dene vereenigingen en corporatiën de noodige stappen te doen,
om dezelfde geldelijke toezeggingen als te voren te verkrijgen
voor een planwaaraan niet de bezwaren verbonden waren
die het vroegere voorstel voor de meerderheid van den gemeen
teraad onaannemelijk maakten.
Onze commissie is er tot hare groote voldoening in geslaagd
alle vroeger toegezegde gelden ook weder voor haar nieuw
plan beschikbaar te krijgenzoodat zij ook thans op f 35,000
in eens en /'650 jaarlijks kan rekenen, indien de zaak tot stand
komt. Deze gelden zijn echter door de bedoelde corporatiën en
vereenigingen toegezegd onder de uitdrukkelijke voorwaarde,
dat blijke, dat het tot stand komen der zaak door de financiële
ondersteuning en medewerking der gemeente naar haar oordeel
voldoende is verzekerd.
Wij komen thans tot den raad met het dringend verzoek om
door zijne medewerking de nuttige zaakdie reeds sinds eenige
jaren te Leeuwarden aan de orde is, en waarvoor de belang
stelling toch onverflaauwd blijkt te zijn, mogelijk te maken.
Wij veroorloven ons het planwaarvoor wij 's raads ondersteu
ning vragen, zooveel mogelijk toe te ligten.
Het was ons bekenddat te GroningenUtrecht's Herto-
genbosch en Goes practische ambachtsscholen bestaanwier
leerlingen het theoretisch onderwijs der burgeravondschool ge
nieten. Wij meenden dat eene dergelijke organisatie ook voor
Leeuwarden overweging verdiende. Een plaatselijk onderzeek
te Groningen en te Utrecht ingesteld bragt echter in ons plan
eene niet onbelangrijko wijziging.
Te Groningen staat de practische ambachtsschool op zich zelve
en geeft aan de leerlingen uitsluitend practisch ambachtsonder-
wijs; theoretisch enderwijs waaronder ook het teekenonderwijs,
genieten de leerlingen aan de burgeravondschoolechter slechts
gedurende het winterhalfjaar. Tusschen het onderwijs aan beide
inrigtingen bestaat overigens hoegenaamd geen verband. Te
Utrecht is de regeling anders* Aan de practische ambachtsschool
aldaar is tevens het onderwijs in het teekenen verbonden. Het
overige theoretisch onderwijs ontvangen de leerlingen aan de
burgeravondschool, echter ook slechts gedurende het winter
halfjaar.
Ontegenzeggelijk is de regeling te Utrecht beter dan die te
Groningen. Te Utrecht bestaat het zoo noodzakelijke verband
tusschen teekenonderwijs en practisch werkhetgeen te Gro
ningen ten eenenmale wordt gemist. Maar zoowel te Utrecht
als te Groningen krijgen de leerlingen slechtsin het winter
halfjaar aan de burgeravondschool les, daar deze school des
zomers stil staat. De helft van het jaar missen zij dus een on
derwijs dat moet strekken tot herhalingvoortzetting en uit
breiding van het op de lagere school geleerde. Zij hebben in
het zomerhalfjaar de volle gelegenheid om een groot deel te
vergeten van hetgeen in het winterhalfjaar is geleerd. Dit
moge nn misschien onvermijdelijk zijn voor knapen, die reeds
op een ambacht gaan, omdat de baas hen niet kan of wil mis
sen, zulk een bezwaar bestaat natuurlijk niet voor de leer-
Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant.
lingen der ambachtsschool. Deze komen op de school om te
leeren niet alleen het practische van hun vak maar ook wat
tot hunne ontwikkeling strektzij moeten niet alleen werklie
den maar ontwikkelde werklieden worden.
Het denkbeeld kwam eerst bij ons op, om, evenals te Gro
ningen en te Utrecht eene practische ambachtsschool op te
rigten en den gemeenteraad te vragen, de burgeravondschool,
die ook te Leeuwarden slechts gedurende het winterhalfjaar
wordt gehouden uit te breiden tot een vollen jaarcursus. Wij
voorzagen daartegen echter groote bedenkingen. Den halfjari-
gen cursus der school eenvoudig te veranderen in een'jaarcursus,
zou tengevolge hebbendat de school voor de leerlingendie
reeds op een ambacht gaan en alleen 's winters van het onder
wijs kunnen gebruik maken, onbruikbaar werd. En wilde men
dit niet, dan zou er niet anders overschieten, dan naast den
halfjarigen cursus van 3 jaren, een jaar-cursus van 3 jaren in te
rigtenhetgeen ongeveer hetzelfde zou zijnals twee burger
avondscholen naast elkander te onderhouden. Tegen dit plan
nu vreesden wijdat bij den raad financiële bezwaren zouden
rijzenterwijl wij tevens de mogelijkheid voorzagendat een
gedeelte van het onderwijzend personeel zich niet ook in het
zomerhalfjaar des avonds zou willen beschikbaar stellen.
Na de verschillende bezwaren rijpelijk te hebben overwogen
zijn wij gekomen tot hot volgende plan
Door particulier initiatief op te rigten eene practische ambachts
school waaraan tevens het teekenen wordt onderwezenen van
den gemeenteraad te verzoeken, dat hij aan een der lagere
scholen in de gemeente een 3 jarigen avondcursus van herha-
linga-onderwijs in het leven roept, die het geheele jaar door
gehouden wordt; Dit herhalings-onderwija zou dan voor de
leerlingen der ambachtsschool moeten loopen over de vakken
van gewoon lager onderwijsdie herhaaldvoortgezet en uitge
breid moeten wordenen zou verder het onderwijs in wiskunde
moeten omvatten.
Wat de financiële zijde der zaak aangaat, geven wij hier de
volgende begrooting.
INKOMSTEN.
Rente van een kapitaal van 30,000 a 4 Va °/o f 1350,00
Vaste jaarlijksche toezeggingen650,00
Contributiën van leden500,00
Totaal f 2500,00
UITGAVEN.
Salaris van den directeur, tevens belast met het
teekenonderwijs f 1500,00
Salaris van een onderwijzer in het timmeren 700,00
smeden 700,00
meubelmaken 700,00
Verlies op materialen450,00
Gereedschappen200,00
Kielen voor de leerlingen100,00
Schoonmaken en schoonhouden van lokalen 100,00
Onvoorziene uitgaven50,00
Totaal 4500.00
Wij zijn hierbij van de veronderstelling uitgegaan dat voor
inrigting enz. der werkplaatsen en van het toekenlocaal eene
som van 5000 noodig iswaarmede dus het kapitaal van
ƒ35000 wordt verminderd. Tot toelichting van de som voor
„contribution van leden" uitgetrokkendienedat wij het voor
nemen hebben zoodra de gemeenteraad op ons in deze missive
vervat verzoek gunstig zal hebben beschikt, eene vereeniging
in het leven te roepen, onder wier beheer do ambachtsschool
zal staanen in welkor bestuur de gemeenteraad zich kan doen
vertegenwoordigen.
Uit de medegedeelde begrooting blijkt, dat de zaak zonder
eene jaarlijksche ondersteuning van ƒ2000 niet zou kunnen tot
3